Oxfam vraagt wereldwijd aandacht voor de problemen die het huidige beleid met zich meebrengt. De organisatie voert de komende jaren campagne voor een duurzame en eerlijkere voedselvoorziening. Vandaag lanceert ze de campagne ‘GROEI. Voedsel. Leven. Aarde.’ in 34 landen.
Een onzeker model
2011: alweer een voedselcrisis
Hoe is het mogelijk dat bijna een miljard mensen honger lijdt in een wereld die nochtans voldoende voedsel produceert voor iedereen? “Landbouw moet zo ontwikkeld worden dat de inkomsten van kleine producenten stijgen. De toegang tot voedsel is in de eerste plaats een probleem van armoede, niet van beschikbaarheid,” zegt ook Olivier De Schutter, Speciaal VN-rapporteur voor het Recht op Voedsel.
Ons huidige voedselsysteem leidt tot extremen: overvloed voor de een, armoede en honger voor de ander. Er wordt meer dan ooit op grote schaal geproduceerd en de Westerse wereld wordt ‘overvoed’. En toch slaagt ons voedselsysteem er niet in een oplossing te bieden aan 925 miljoen hongerigen in ontwikkelingslanden.
In 2011 steekt voor de tweede keer in drie jaar tijd een voedselcrisis op. De prijzen zijn de hoogste sinds de FAO in 1990 met haar metingen startte. De prijzen van basisvoedsel zoals maïs kan meer dan verdubbelen in de komende 20 jaar. Zowat de helft van de prijsstijgingen zal te wijten zijn aan de klimaatverandering.
Bovendien worden de prijzen extreem volatiel. Deze prijsstijgingen en schommelingen zijn nefast voor de armsten. Op korte termijn neemt de aankoop van basisvoedsel een flinke hap uit hun gezinsbudget: soms besteden ze 80 % van hun inkomsten aan voedsel. Prijsvolatiliteit en armoede beletten kleine boeren om van hogere prijzen te kunnen genieten. Door zwakkere onderhandelingsmacht in de voedselketen kunnen ze nauwelijks hogere prijzen afdwingen, maar ze dragen wel een aanzienlijk deel van de risico’s.
In 2050 zullen we 9,1 miljard monden moeten voeden. Aan het huidige groeitempo en zonder aanpassing van onze Westerse consumptiepatronen zullen we dus bijna 70 % meer voedsel nodig hebben. En dat terwijl de mondiale voedselvoorraden net dalen.
Steeds meer landbouwgrond wordt gebruikt voor productie van niet-voeding: energiegewassen voor biobrandstoffen, houtproductie, soja voor veevoer, katoen, etc. Daarnaast groeien de landbouwopbrengsten elk jaar minder. De productiviteit per hectare van de industriële landbouw heeft zijn limieten bereikt, de bodem raakt uitgeput. Ook de klimaatverandering zet grote druk op de landbouwopbrengsten.
De ecologische voetafdruk van de rijkste landen zit ver boven de beschikbare ruimte (1,8 ha) en ook de consumptiepatronen van de opkomende economieën (China, India, …) veranderen. Daarnaast werden de voedselstocks de laatste decennia systematisch afgebouwd.
Symptomen van een diepe onrechtvaardigheid
Honger is een hardnekkig probleem dat voorvloeit onrechtvaardige machtsverhoudingen: oneerlijke handel, armoede, een gebrek aan inspraak voor kleinschalige boeren of een tekort aan investeringen.
70 % van de beslissingen over ons voedselsysteem (bijvoorbeeld beslissingen over land, water, zaden, technologie, markten, voorraden, contracten, …) wordt genomen door een uiterst kleine groep van handelaars, voedingsconcerns, verwerkers en retailers.
Daarnaast wordt te weinig geïnvesteerd in duurzame landbouw in het Zuiden. Tussen 1980 en 2006 is het aandeel van de landbouw in ontwikkelingssamenwerking gedaald van 20 % naar 3 %! Maar het gaat hier niet alleen om een gebrek aan financiële middelen. Het geld dat wel beschikbaar is voor landbouw gaat sinds 2008 systematisch naar grootschalige monoculturen. Deze zetten ecosystemen onder druk (ontbossing, verlies aan biodiversiteit, gebruik van pesticiden, …) en hebben rampzalige sociale gevolgen (landroof, grootschalige irrigatie, …).
Grond onder druk
Gezien de schaarste van natuurlijke rijkdommen en een ongebreidelde vraag naar landbouwproducten groeide het fenomeen landroof de laatste jaren enorm. Het gaat hier om internationale private of openbare investeerders die grote oppervlakten land kopen of huren van overheden. Volgens de FAO werd in 2009 wereldwijd beslag gelegd op 45 miljoen hectare landbouwgrond (dat is 15 keer de oppervlakte van België). Het fenomeen treft vooral landen met een gebrekkige reglementering rond grondbezit: de Afrikaanse landen, maar ook landen in Azië, Latijns-Amerika en zelfs Midden-Europa.
Oneerlijke handel
De vrijmaking van de markten heeft gefaald om de wereldbevolking te voeden. Mensen zonder koopkracht zijn immers uitgesloten van de markt. Bovendien houden markten nauwelijks rekening met de manier waarop de landbouw- en voedselproducten geproduceerd worden. Negatieve gevolgen worden door de markt niet gesanctioneerd, positieve bijdragen aan sociale en ecologische duurzaamheid worden niet in de prijs verrekend. Het beleid is nauwelijks afgestemd op doelstellingen van algemeen belang zoals voedselzekerheid, armoedebestrijding, duurzaam beheer van natuurlijke rijkdommen, het klimaat.
En wat met de kleinschalige producenten?
Bovendien ondersteunt het beleid veeleer het industriële landbouwmodel dan de familiale landbouw. Kleinschalige producenten spelen nauwelijks een rol in de markt. Des te minder als ze arm zijn. Beleidsinstrumenten zoals subsidieregels, informatieverstrekking, wetten, enzovoort worden al te vaak uitgewerkt en toegepast zonder enig overleg met de landbouworganisaties.
Driekwart van de mensen met honger leeft op het platteland. De meesten werken als voedselproducenten. Het is schrijnend dat deze mensen die zelf voedsel produceren, honger lijden. Vaak leven ze in afgelegen gebieden, hebben ze geen toegang tot krediet, tot aangepaste technologieën en infrastructuur, of onvoldoende toegang tot markten om hun producten te verkopen. Kleinschalige producenten hebben niet de macht om op een gelijkwaardige manier met tussenhandelaars te onderhandelen. Bijgevolg krijgen ze geen waardig inkomen voor hun grondstoffen.
Een model met toekomst
De duurzame kleinschalige landbouw versterken, honger uitroeien, 9 miljard mensen fatsoenlijk voeden en tegelijk de biodiversiteit, de natuurlijke hulpbronnen en het klimaat beschermen: het is wel degelijk mogelijk.
Maar daarvoor is een ecologische revolutie van ons landbouwsysteem noodzakelijk. Voor Oxfam, en honderden andere organisaties over de hele wereld, vindt deze revolutie plaats dankzij het ondersteunen en versterken van kleinschalige duurzame landbouw. Want het is hoofdzakelijk de familiale landbouw die de wereld voedt. Daarnaast tonen studies aan dat het bevorderen van agro-ecologische praktijken ook de productie duurzaam kan verhogen.
Eerlijk handel voeren
Fair trade betekent voor kleinschalige producenten in het Zuiden een concrete sociaal, economisch en ecologisch duurzame ontwikkelingsstrategie. Het systeem helpt boeren om zich te wapenen tegen de klimaat- en voedselcrisis.
Zo geven de criteria een aanzet aan producenten om ecologische principes te integreren in hun activiteiten. De meeste fairtradeproducenten besteden dan ook aandacht aan agro-ecologische praktijken, zoals de diversificatie van teelten. Dit bezorgt hen bovendien nog een extra bron van inkomsten. Want door op hun kleine percelen teelten af te wisselen, kunnen ze naast de exportteelt zoals koffie of cacao ook hun eigen voedsel of producten telen die ze op de lokale markt kwijt kunnen.
Bodemgebruik en consumptie
Grond is uiteraard onmisbaar voor elke vorm van landbouw. Al te vaak wordt grond beschouwd als gewone koopwaar die vrij verkocht en gekocht kan worden. Op mondiaal vlak wordt de toegang tot grond gekenmerkt door zeer grote ongelijkheden.
Meer dan de helft van het geproduceerde voedsel gaat vandaag verloren tussen het veld en het bord, door een gebrekkige infrastructuur of verliezen in ontwikkelingslanden en door verspilling in rijke landen. Consumenten kunnen een deel van de oplossing worden door te kiezen voor fairtradeproducten uit het Zuiden en voor duurzame, lokale en seizoensgebonden groenten en fruit. Ook minder voedsel weggooien en minder vlees eten is een stap in de goede richting.
Druk op de politiek
Onze politici moeten de familiale, duurzame landbouw versterken. Daarvoor is een radicaal nieuw beleid nodig. Deze transitie naar een duurzaam landbouwmodel vereist vooral politieke wil en een aangepast, internationaal beheer van ons voedselsysteem.
Dit beheer moet zich richten op 5 grote prioriteiten:
1. De markt reguleren in functie van de basisrechten.
2. Een rechtvaardig, ambitieus en dwingend klimaatbeleid uitwerken.
3. Investeren in duurzame kleinschalige landbouw.
4. Investeren in eerlijke handel.
5. Duurzame consumptie stimuleren als hefboom voor verandering.
Thierry Kesteloot, Saar Van Hauwermeiren en Corentin Hecquet
Alleen Thierry werkt voor Oxfam Solidariteit, Saar voor Oxfam-Wereldwinkels en Corentin voor Oxfam-Magasins du Monde. De nieuwe campagne is een samenwerking van de 3 Belgische Oxfams