De gevreesde noodwetten waren van kracht sinds 1963, toen de Baathpartij aan de macht kwam. Het opheffen van de noodwetten was een van de belangrijke eisen van de protestbeweging tegen het regime die nu al een maand aanhoudt. President Bashar al-Assad beloofde de opheffing enkele dagen geleden, het kabinet keurde de beslissing dinsdag goed.
Geen nieuwe wetten
Aanvankelijk dacht men dat de autoriteiten met een nieuwe reeks draconische wetten zouden komen om de noodwetten te vervangen. Maar volgens Al Watan, een prominente Syrische krant die geleid wordt door de zwager van de president, zit er in geen nieuwe antiterreurwet in de pijpleiding. De bestaande strafwetten worden voldoende krachtig geacht om de terreurdreiging tegen te gaan, schreef de krant woensdag.
In 2008 breidde president Assad de onschendbaarheid van de Syrische veiligheidsdiensten uit. Dat presidentiële decreet blijft nog steeds van kracht. “Er zijn vijftien veiligheidsafdelingen in Syrië en allemaal blijven ze onschendbaar voor vervolging, ook na de opheffing van de noodwetten”, zegt Haithem Maleh, een voormalige rechter die als mensenrechtenactivist al meermaals achter de tralies belandde in Syrië.
Volgens Maleh treden de veiligheidsdiensten op als politie. “Recentelijk heeft de inlichtingendienst van de luchtmacht honderd mensen gearresteerd op beschuldiging van corruptie. De inlichtingendienst van de land- en luchtmacht zou zich alleen met militaire zaken mogen bezighouden. Ze hebben het recht niet om zich met de burgersamenleving te bemoeien.”
Damascusverklaring
Radwan Ziadeh, directeur van het Centrum voor Mensenrechtenstudies in Damascus en visiting scholar aan het Carr-centrum voor Mensenrechten van de Harvard-universiteit, zegt dat noodwetten kunnen worden opgeheven zonder dat de veiligheidsdiensten hun ijzeren greep op het land verliezen. “Ze proberen alles te geven wat ze kunnen maar zonder aan de fundamenten van het totalitaire regime te raken. Wat Syrië nodig heeft is een nieuwe grondwet die duidelijk uitlegt wat de uitvoerende, de rechterlijke en de wetgevende macht is. Nu zijn ze allemaal met elkaar verweven in de bevoegdheden van de president.”
Met het opheffen van de noodwetten komt er volgens Ziadeh geen einde aan de arrestatie van politieke opponenten. In 2005 werden leden van de Damascusverklaring, de eerste verenigde oppositiebeweging in het land, opgesloten op basis van strafwetten en niet van noodwetten, zegt Ziadeh. Sleutelfiguren van de beweging zaten tot vijf jaar achter de tralies. Ze werden onder meer beschuldigd van “het verzwakken van het nationaal gevoel”, “het deel uitmaken van een geheime organisatie” en “het verspreiden van vals nieuws”.
Ook Wet 49 blijft intact, de wet die lidmaatschap van de Moslimbroederschap met de doodstraf bestraft.
Evenmin aangeroerd blijft artikel 8 van de grondwet, dat de Baathpartij het recht geeft om “de leidende partij van de staat en samenleving” te zijn. Een wet die sinds 1965 de revolutie van de Baathpartij moet beschermen, blijft eveneens bestaan: burgers moeten nog steeds de gevangenis in als ze “tegen de doelstellingen van de revolutie werken.” De Baathpartij heeft ook nog steeds het recht de presidentskandidaten aan te duiden.
Geen concurrentie voor Baathpartij
Sami Moubayed, historicus en hoofdredacteur van Forward Magazine in Syrië, zegt dat het opheffen van de noodwetten niet echt tegemoet komt aan de eisen van de protestbeweging. “De noodwetten opheffen zonder de economische vooruitzichten te verbeteren, is absoluut zinloos. Er is ook een politieke oplossing nodig: een einde van het eenpartijstelsel, politieke vrijheid, en een stevige en ernstige campagne tegen corruptie.”
Moubayed verwacht dat er nog een wet komt die meerdere partijen mogelijk maakt, met het oog op de parlementsverkiezingen dit jaar, die wellicht in september plaatsvinden. Maar hij waarschuwt voor te hoog gespannen verwachtingen. De wet zal “geen echt verschil maken tot 2015. Geen enkele partij zal dit jaar de tijd hebben om echt weerwerk te bieden tegen de Baathpartij, die ongeveer 1,5 miljoen leden telt.”