Essay, Nieuws, Cultuur, België -

Huisruil met paradijselijk erf

Je bent het soort schrijver dat nog liever doodvalt dan autobiografisch te schrijven. En je vindt dat je altijd al met huisruil bezig bent: je gaat iedere ochtend het huis van je romanpersonage binnen, je trekt zijn kleren aan, je eet uit zijn koelkast, je woont in zijn ziel.

maandag 4 april 2011 17:52
Spread the love

Je hebt met je lezers de onverwoorde maar ondubbelzinnige verstandhouding: je teksten gaan over verzonnen karakters, niet over jezelf.

En dan op een dag bellen ze van Passa Porta met de vraag om een huisruil te doen. Met Alain Bertrand, de Waalse auteur. Hij heeft een boek geschreven over het licht van de polders, jouw geboortestreek.

De bedoeling is dat hij je sleutel krijgt, en jij de zijne. Niet je inbeelden dat je iemand anders bent, maar echt uitwisselen, als mens van vlees en bloed. Je rijwoning achterlaten, er een onbekende in toelaten, en zelf in onvertrouwde ruimtes je draai vinden. Een kuil in zijn matras liggen, hem door je bestofte ramen Borgerhout laten overschouwen, weten dat hij je provisiekast doorzoekt naar suiker, haren van veertig centimeter op zijn badrand achterlaten. En daar vervolgens over schrijven. Niet per se communautair, zeggen ze bij Passa Porta lachend.

Je wenste dat er iemand naast je stond om je dit uit het hoofd te praten. Je weet je hele leven al dat de grootste uitdaging van schrijven is om ter plekke te blijven. Niet van het witte blad weglopen, maar opgesloten tussen vier muren je zelfgecomponeerde identiteiten te keer laten gaan. Voelen hoe tussen je stoel en je achterste het zitvlees ontstaat. Voor de circulatie nu en dan een wandelingetje maken, maar altijd met je huis veilig in de rug.

Toch pak je je koffers. Je leest zo veel over de Walen de laatste tijd. Je komt wel nu en dan in dat zuidelijke landsdeel, maar niet meer sinds de stembusgang van vorige zomer. Hoog tijd om jezelf uit het middelpunt halen, en voor een tijdje je eigen buur worden. Heel je kroost, tot je hond toe, gaat mee. Je huis in Borgerhout moet immers leeggemaakt. De Waalse schrijver komt uit de bossen van de Ardense hoogvlakte. Hij moet ruimte krijgen, en rust om te schrijven.

Je legt de sleutel op de afgesproken plaats. Je rijdt naar Bastenaken, dat stadje in de verste hoek van België, in de armste provincie van het land. Lang voor je goed het onderscheid begreep tussen ‘de oorlog’ en ‘den anderen oorlog’, hoorde je op de lagere school al over dat verwoeste gewest. Net als in jouw dorp aan de IJzer zaten daar de akkers vol schrapnels, loodzwaar bewijs van dappere weerstand tegen een smerige overmacht.

Je doorkruist een zonovergoten landschap. Als een reus op lemen voeten dring je de pastorale leegte binnen. Je kunt je niet van de indruk ontdoen dat je bergop moet. Je doorreist ‘de Walen’ anders dan indertijd. Je torst iets mee dat je vroeger niet vaak bij je had: je Vlaamse identiteit. Zullen de mensen naar je staren als ze horen dat je Vlaams spreekt? Zullen ze naar hun kinderen toebuigen en fluisteren: ‘Kijk, dat zijn zij die van ons af willen’?

‘Nu weet je hoe het voelt,’ mailde je Poolse vriendin nog de dag voor je vertrek. ‘Je hebt over je identiteit nooit nagedacht, wat een luxe! Overal waar ik kom voel ik mijn Poolsheid aan me plakken.’ 
‘Doe alsof jullie Nederlanders zijn,’ adviseert een vriend uit de Midwest. ‘Dat deden wij ook toen Bush Irak de oorlog verklaarde. Op reis gaven we ons uit voor Canadezen, dat vergemakkelijkte de omgang.’

Het huis van Alain staat aan de oever van een grillige waterloop. Zes eeuwen lang al draait daar een molen op de kracht van het verval. Op de waterspiegel ligt met de gratie van het cliché een koppel zwanen. In de wilgen wemelt het van de Vlaamse gaaien.

De klanten in de molenbakkerij spreken op vriendelijke toon tegen je. Ze komen de brioches kopen die hier ambachtelijk worden gemaakt. Allemaal hebben ze tantes of neven in jouw landshelft. Vlaamse steden worden opgesomd, achternamen uitgespeld. Elke conversatie verwijst naar wat ons bindt.

Je hebt jezelf altijd als een ontwerper van identiteiten beschouwd. Je schudde figuren uit je mouw, je gaf ze namen en eigenschappen, je beschreef hun gewoontes en hun eigenaardigheden. Maar je eigen identiteit heb je nooit verwoord. Die viel niet tot een paar zinsneden te herleiden, je was immers geen romanfiguur.

Anderen hebben de voorbije maanden woorden voor je gevonden. Er zijn je karakteristieken en gewoonten toegedicht, normen zelfs, en waarden. Je hebt een identiteit, zo blijkt, en die verschilt van alle andere. Doordat je eigenheid is benoemd, bekijk je de wereld anders. Eenvoudige handelingen moeten op onderliggende motieven duiden, want je figureert nu in een meeslepend verhaal.

De Waalse schrijver mailt je netjes in het Nederlands. Stuur je hem dan een antwoord in het Frans of in het Nederlands? Bestel je in het Luxemburgse restaurant de Gentse waterzooi, of is dat nogal lomp? Vervang je de Orval uit de kelder van de Waalse schrijver door een Westmalle, of toch beter door een Leffe? Geen beslissing is nog onschuldig, geen frase meer onbeladen. Je zoon van dertien vraagt welke communautaire afspraken ertoe hebben geleid dat er een Vlaamse krant is die De Morgen heet, en een Waalse Le Soir.

Je leeft in een natie waar de meerderheid een minderheidstaal spreekt. Doordat er twee talen zijn is er in je land ‘niets dat  nog werkt.’ Je vraagt je af hoe die stuurloosheid is ontstaan? Misschien door gestadig te herhalen dat er in dit land niets is dat werkt?

Onder de afhangende wilgenkatjes lees je het boek van Alain Bertrand. Hij schrijft over je geboortestreek met een passie alsof hij er was geboren. Je wandelt door het dal van de Strange. Je maakt foto’s van de oude watermolen en de zwanen. Aan de livingtafel van het huis schrijf je je tekst over huisruil met een schrijver. Je doet dat in de je-vorm, dan klinkt het minder autobiografisch. Achter je raam wiekt een buizerd weg. Verderop rijden ruiters.

Soms is het kwestie van in het landschap een punt te vinden van waaruit je je land kunt overzien. Vroeger behoorde deze schaars bevolkte lusttuin tot je natie. Langzaam kalft het af tot buitenland.

Terwijl jij fictieve identiteiten verzint, wordt je paradijselijke erfgoed door dobbelaars verspeeld.

take down
the paywall
steun ons nu!