Op 1 april 2011 organiseede de beweging Sans-Papiers Belgique (SPBelgique) een actie voor Dienst Vreemdelingenzaken om de ontgoochelende regularisatiecampagne van 2009 aan te kaarten. Volgens het collectief was deze campagne om verscheidene redenen een (sl)echte aprilgrap.
Anderhalf jaar na de regularisatiecampagne, wachten duizenden mensen nog steeds op een beslissing over hun dossier. Een lange wachttijd die de precaire leefsituatie van mensen zonder papieren alleen maar versterkt en bijgevolg hun toegang tot fundamentele basisrechten ontzegt (recht op vorming, op werk, op vrij verkeer, …).
Dienst Vreemdelingenzaken verklaarde dat in 2010, 22.620 dossiers werden behandeld. Dit cijfer omvat echter niet louter de aanvragen die binnen de regularisatiecampagne van 2009 passen. Bovendien neemt de achterstand toe, zoals staatsecretaris Melchior Wathelet (cdH) vorige week in de Commissie Binnenlandse Zaken toegaf.
Nog prangerder, is de absurditeit van de regularisatiecriteria. Vele personen, die een aanvraag indienden op basis van een verblijf van vijf jaar, kregen een negatieve beslissing met het argument dat hun ondernomen pogingen om uit de clandestiniteit te komen (de geloofwaardige pogingen) onvoldoende waren.
Welke poging is geloofwaardiger dan zijn gegevens doorgeven aan de autoriteiten – wat neerkomt op zich aangeven– om deze wil aan te tonen?
De regularisatie op basis van een werkcontract is eveneens een totale mislukking: slechts ongeveer 1000 werkvergunningen werden in 2010 toegekend. Bovendien klaagt SPBelgique het precaire statuut van de werkvergunning B aan, die de werknemers niet tegen uitbuiting beschermt.
Andere meer technische problemen (wijkagenten die een woonstcontrole vergeten te ondertekenen of uit te voeren, dossiers die verloren raken tussen gemeente en Dienst Vreemdelingenzaken, e.a.) benadrukken bij vele mensen zonder papieren het gevoel dat zij als aprilvis gebruikt worden.
Al deze “grappen” getuigen van bijzonder slechte smaak, gezien de gevolgen voor de individuen die zich achter deze dossiers bevinden. De vraag die men zich moet stellen is dus of een staatsinstelling het recht heeft het leven van duizenden mensen tot een grap te herleiden?