Minister Vanackere heeft een hekel aan sterke signalen. Dat wisten we al toen China de hele internationale gemeenschap afdreigde over de Nobelprijs voor de Vrede van Liu Xiaboa. Amerikaans president Obama veroordeelde dit wél op prime time televisie. Vanackere, toen EU-voorzitter, had het in de Kamer over ‘te veel aandacht voor het signaal’ en vond dit niet de ‘gepaste toon’.
Diezelfde Vanackere ging in mei in tegen verschillende negatieve adviezen van zijn administratie om kolonel Khaddafi een zitje te bezorgen in de VN-Mensenrechtenraad. Dat hij toen marchandeerde over de mensenrechten geeft de minister nu ‘een wrang gevoel’.
Berouw komt na de zonde. Maar de situatie was toen toch zo anders. Het schenden van de mensenrechten en het gebrek aan oppositie werden met de christelijke mantel der liefde bedekt. Twijfels over de geestelijke gezondheid van de ‘Broeder Leider’ Khaddafi waren ondergeschikt aan de economische belangen .
Nu deze man zijn wapens van Belgische topkwaliteit richt op zijn eigen onschuldige bevolking vindt minister Vanackere het ‘niet het moment om gespierde taal te hanteren’. In ’s hemelsnaam geen sterke signalen!
Een oproep tot schorsing uit de mensenrechtenraad ziet hij ook niet zitten omdat daarvoor geen meerderheid zou zijn. Dit is een hele enge redenering voor een democratisch politicus. Politiek vertrekt toch van idealen en waarden. Het is aan politici om deze te verdedigen en om zoveel mogelijk mensen te overtuigen en een democratische meerderheid te zoeken.
Dit kan even duren, soms moeten geesten rijpen. Maar het is niet omdat er nu geen meerderheid is, dat men moet zwijgen. Met deze redenering was er nooit sprake geweest van vrouwenstemrecht. Gaat de minister met deze ingesteldheid dan elk heikel onderwerp uit de weg bij bilaterale relaties? Of prefereert hij toch gewoon gezellig een fruitsapje bij Kabila?
Het zoeken naar meerderheden binnen de Mensenrechtenraad is trouwens niet echt aan de orde. Men moet daar volgens de statuten aan bepaalde standaarden voldoen om toegelaten te worden. Achteraf marchanderen is wat kleintjes.
Intussen proberen alle EU-ministers van Buitenlandse Zaken een gezamenlijk standpunt in te nemen over de brandhaarden in de Arabische wereld. Iedere keer mondt dat uit in een slap en klef compromis, waar de mensen daar niet mee geholpen zijn.
Over de toestand in Libië veroordeelden de EU-ministers het geweld en de dood van de burgers in een verklaring. Wij hoorden geen sancties en er kwam geen bevriezing van de financiële tegoeden. Minister Vanackere zei hierover in Terzake dat de buitenwereld vooral geen uitspraak mag doen, want het regime zou dat wel eens als excuus kunnen gebruiken.
Ook dit is de wereld op zijn kop. Een excuus om wat te doen? Om de mensen met straaljagers te beschieten? Om vrouwen en kinderen in koelen bloeden neer te schieten? De EU moet meer met één stem spreken, om haar eigen democratische waarden beter in de etalage te plaatsen. De EU mag niet langer in de coulissen van het wereldtoneel lopen scharrelen.
De uitbouw van de eigen diplomatieke dienst met aan het hoofd Catherine Ashton biedt op dat vlak heel wat kansen. We krijgen omzeggens onze eigen Hillary Clinton.
Bij het uitbreken van de volksopstand in Egypte slaagden de Europese lidstaten er niet in om een eenduidige verklaring af te leggen. De uitspraken verlopen nu gestroomlijnd, maar men zegt niks. België mag niet passief toekijken tijdens dit kantelmoment in de Arabische wereld; dé uitgelezen kans om democratie duurzaam te verankeren!
Wij roepen de Belgische regering en bij uitbreiding de EU op tot actie. Het is immers zeer cynisch dat minister Vanackere verklaart dat we de wereld moeten aanvaarden zoals ze is, net nu de situatie in het Midden-Oosten voor vele mensen eindelijk kan veranderen. Gelaten fatalisme helpt de prille revoluties niet vooruit.
Bruno Tuybens (Volksvertegenwoordiger)
Marleen Temmerman (Senator)
Dirk Van der Maelen (Volksvertegenwoordiger)