Enkele dagen na het controversiële bezoek van de Oezbeekse president Islam Karimov aan Brussel vorige maand, stemde de EU in met verschillende belastingprivileges en vrije toegang tot de Europese markt voor textiel uit Oezbekistan.
Mensenrechtengroepen zijn daar uit ethische overwegingen tegen. Momenteel is er al sprake van een boycot van katoen uit Oezbekistan door westerse landen en bedrijven. En Brussel is regelmatig geïnformeerd over het feit dat de Oezbeekse textielindustrie werkt met ruwe katoen die geoogst is door kinderen die daartoe gedwongen worden.
De goedkeuring betekent dus de facto een goedkeuring van kinderarbeid, hoewel die in strijd is met internationale wetgeving, zeggen de mensenrechtenorganisaties. “We vragen ons af hoe dit heeft kunnen gebeuren. Of het kan de EU kennelijk niet schelen, of het is een voorbeeld van een zeer gebrekkige coördinatie binnen de EU”, zegt Rachel Denber van Human Rights Watch (HRW). “Het zorgt er in ieder geval voor dat eerdere verklaringen waarin de EU zorgen uitsprak over kinderarbeid in Oezbekistan, nu lachwekkend moeten klinken voor de Oezbeken.”
Een miljoen kinderen
Al ongeveer tien jaar wijzen mensenrechtenorganisaties op de kinderarbeid in de katoenindustrie in Oezbekistan. Katoen is een van de belangrijkste exportproducten van het Centraal-Aziatische land. De katoenoogst is een pijler van de nationale economie.
Ongeveer 90 procent van de oogst wordt met de hand binnengehaald en de autoriteiten organiseren de massale inzet van kinderen om er zeker van te zijn dat er voldoende geoogst wordt.
Scholen en universiteiten worden in het katoenseizoen op last van de overheid enkele maanden gesloten. Als ouders weigeren hun kinderen aan het werk te zetten, worden ze bedreigd en lastiggevallen. Zo worden gas, water en elektriciteit afgesloten.
Volgens Jean-Paul Delmotte van Unicef in Oezbekistan zijn bij de laatste katoenoogst een miljoen kinderen ingezet. Veel van hen waren tussen dertien en achttien jaar oud. “Maar dat verschilt per regio. Soms zijn de kinderen jonger.”
– – – – – – – –
Auteur: Pavol Stracansky