Maandag telde de Facebookgroep ‘Revolte van 17 februari 2011′ al 4.400 leden. De bedoeling van de initiatiefnemers, vooral Libiërs die in het buitenland wonen, is om donderdag een ‘dag van woede’ te houden in Libië uit protest tegen de repressieve overheid en het gebrek aan vrije meningsuiting. De inspiratie halen ze uiteraard in de twee directe buurlanden van Libië: Tunesië en Egypte.
17 februari 2006 in Benghazi
Een andere Facebookgroep met 2.600 leden roept de Libiërs op om op dezelfde dag de straat op te gaan “tegen de corruptie en het nepotisme van Khaddafi”. Zij wil daarmee de dood herdenken van ten minste 14 mensen – sommige bronnen spreken van 30 – die op 17 februari 2006 in de noordoostelijke stad Benghazi zijn omgekomen bij de gewelddadige onderdrukking van een protestmars tegen het Italiaanse consulaat.
Die actie, gericht tegen de publicatie van de fameuze Mohamed-cartoons, liep uit de hand toen de betogers het consulaat probeerden aan te vallen. In het tumult dat daarop ontstond, schoot de oproerpolitie 14 betogers dood. Familieleden van de omgekomenen vragen al langer opheldering over het optreden van de ordetroepen.
Gids van de Revolutie
De Gids van de Grote Libische Revolutie, zoals Muammar Khaddafi (68) officieel wordt genoemd, heeft al wel meer pogingen tot opstand en aanslagen overleefd. Zelf kwam hij als jonge kolonel op 1 september 1969 via een staatsgreep tegen de toenmalige koning Idriss aan de macht.
Hij en zijn revolutionaire medestanders lieten zich vooral inspireren door het pan-Arabische nationalisme van president Gamal Nasser van Egypte. Tussen 1975 en 1979 publiceerde hij drie delen van het bekende Groene Boekje waarin hij zijn revolutionaire visies uiteenzette op het ‘islamitisch socialisme’ en het pan-Arabisme dat moest uitmonden in een heel eigen staatsvorm: de ‘directe democratie van de massa’s’, geleid door een revolutionaire raad met hemzelf aan het hoofd.
Verschillende pogingen om tot fusies te komen met andere landen mislukten, maar Khaddafi bleef wel een groot pleitbezorger van Arabische en Afrikaanse eenheid.
Olie- en gasrijkdommen trekken migranten aan
Op economisch vlak kon Libië profiteren van de enorme inkomsten uit de olie- en gasexploitatie, waardoor het zeer dun bevolkte land veruit het rijkste werd van Noord-Afrika. Die rijkdom maakte Libië een aantrekkelijk land voor immigranten uit de hele Arabische wereld en Afrika ten zuiden van de Sahara.
Velen probeerden Libië als springplank te gebruiken om naar Europa te emigreren. Aan die migratiestroom kwam in 2009 vrij abrupt een einde toen Khaddafi een akkoord sloot met de Italiaanse premier Silvio Berlusconi. In ruil voor hulp en een geprivilegieerde toegang tot de Europese Unie beloofde Khaddafi een einde te maken aan de illegale migratiestromen richting Italië en Malta. Dit was zowat de bekroning van de verbetering van de betrekkingen tussen Libië en de EU.
Totaal andere mening over Tunesische revolte
Bij de eerste betogingen na de zelfverbranding van de jonge fruitverkoper in Sidi Bouzid van eind december 2010 in buurland Tunesië had Khaddafi nog zijn steun uitgesproken voor zijn ‘vriend’ Ben Ali en gewaarschuwd tegen de ‘chaos’ waarin de protestgolf het land dreigde te storten.
Na de vlucht van de autoritaire president veranderde Khaddafi totaal van mening. In een interview met de Tunesische privézender Nesma TV, dat werd uitgezonden op 25 januari, verklaarde hij plechtig dat “niemand tegen de wil van het Tunesische broedervolk in kan gaan”.
“Wij steunen het volk dat een revolutie van de massa’s heeft ontketend”, voegde hij er nog aan toe. Wel waarschuwde hij meteen dat “buitenlandse manoeuvres proberen om de revolutie te kapen. Ik kan het weten, want als revolutionair heb ik er ook mijn hele leven mee af te rekenen gehad.”
Hij zei ook te hopen dat de vrouwenrechten niet zouden worden teruggeschroefd in Tunesië. Voorts moedigde hij zijn landgenoten aan om massaal te investeren in Tunesië “zodra de toestand er opnieuw is gestabiliseerd”.
Toespraak van 13 februari: Palestijnen marcheer!
Met de gebeurtenissen van de voorbije weken in dat andere buurland, Egypte, het grootste land van de Arabische wereld, in het achterhoofd keek iedereen dan ook met veel belangstelling uit naar de toespraak die Khaddafi zou houden op zondag 13 februari, nauwelijks twee dagen nadat president Hosni Moebarak onder druk van een niet aflatende protestbeweging moest aftreden.
Khaddafi leidde zondag op een open plek even buiten de hoofdstad Tripoli een gebedsdienst ter gelegenheid van het islamitische mouled-feest waarbij de geboorte van de profeet Mohamed wordt herdacht.
In zijn lange toespraak voor een grote menigte riep hij onder meer de Palestijnse vluchtelingen op om naar Palestina te marcheren “in de geest van de revolutionaire beweging die momenteel door de Arabische wereld waart”.
“Dit is geen oproep tot oorlog”, zei de Libische leider, “de Palestijnen moeten als teken van vrede met palmtakken in de hand naar de grens wandelen en hun rechten op het land opeisen. Als de vijand (nvdr: Israël) hen niet wil binnenlaten, moeten ze maar kamperen aan de grens. Soms is het nodig om een probleem te creëren om een veel grotere onrechtvaardigheid ongedaan te maken.”
In 1995 had Khaddafi nog 30.000 Palestijnen die in Libië woonden en werkten het land uitgezet als ‘vergelding’ omdat de PLO vredesgesprekken begonnen was met de Israëlische regering …
“In symbiose met onze leider”
Tijdens Khaddafi’s inspirerende toespraak ontrolden sympathisanten spandoeken waarop stond: “Mensen steken zichzelf in brand om regimes te verjagen, wij, Libiërs zetten de wereld in vuur en vlam opdat onze grote leider zou blijven”. Spreekkoren scandeerden leuzen als: “Niet zoals bij Moebarak of bij Zine (nvdr: Ben Ali), wij zijn in symbiose met onze leider!”
In die context lijkt het bijna surrealistisch om te geloven dat de Facebook-groepen ook maar een kans van slagen hebben om donderdag een ‘dag van woede’ te organiseren in Tripoli en andere steden.
Toch doet het regime er alles aan om grote ontevredenheid onder de bevolking op voorhand weg te nemen door de prijzen voor basisproducten te verlagen en staan de uitgebreide veiligheidsdiensten klaar om elke dissidente stem de kop in te drukken.
Schrijver opgepakt uit ‘voorzorg’
Volgens mensenrechtenorganisatie Amnesty International is de bekende Libische schrijver en opposant Jamal al-Hajji op 1 februari in Tripoli gearresteerd ‘uit voorzorg’. De schrijver wordt officieel beschuldigd van een ongeval te hebben veroorzaakt met zijn wagen. Maar volgens Amnesty is het zonneklaar dat hij is opgepakt om hem het zwijgen op te leggen nadat hij eind januari de Libiërs had opgeroepen om “vreedzaam te protesteren tegen de onderdrukking, net zoals onze Tunesische broeders hebben gedaan”.
Op 3 februari is Jamal al-Hajji voor een rechter in Tripoli verschenen die zijn aanhouding met zes dagen heeft verlengd. Hij werd overgebracht naar de Jdaida-gevangenis, waar hij momenteel nog altijd verblijft. Amnesty vraagt zijn onmiddellijke vrijlating.
Als kritische schrijver heeft hij al vaker politieke artikels over de toestand in Libië gepubliceerd op buitenlandse websites. Hij was nog maar sinds 14 april 2010 vrijgelaten uit de gevangenis.
“Muammar, je einde nadert”
Ruim 200 vertegenwoordigers van organisaties van Libiërs in de diaspora hebben ondertussen een petitie ondertekend waarin ze het recht opeisen voor het Libische volk om “vrij zijn mening te mogen uitdrukken en op vreedzame wijze te betogen, zonder bedreiging van het regime of zijn handlangers”.
Naar het voorbeeld van de Tunesische rapper ‘Le Général’ die mensen opriep om op straat te komen tegen Ben Ali, heeft de Libische rapper Ben Thabet gelijkaardige filmpjes op het internet geplaatst, een absolute primeur voor Libië. In een van de teksten luidt het: “Muammar, ik zweer je, je einde nadert en je zal nergens heen kunnen vluchten” …