Volgens wat een woordvoerder van het SPLA vrijdag verklaarde, vielen er bij de gevechten minstens 105 doden, waarvan 39 burgers, en 65 gewonden. Alleen al in de stad Fangak vielen 20 doden. Het dodental zou zo hoog liggen omdat de rebellen een verrassingsaanval uitvoerden in een gebied waar het de laatste tijd veeleer rustig was.
De rebellen onder leiding van George Athor zijn een afscheuring van het SPLA. Die scheuring ontstond in april vorig jaar toen Athor, een hooggeplaatste officier binnen de bevrijdingsbeweging voor het zuiden van Soedan, de verkiezingen voor gouverneur van de staat Jonglei verloor. Met een aantal medestanders begon Athor daarop een eigen rebellenbeweging, die – volgens nooit bevestigde berichten – steun zou ontvangen van de regering in Khartoem.
Wapenstilstand om referendum
Op 5 januari 2011 had George Athor een wapenstilstandsovereenkomst getekend met de leiding van het SPLA met het oog op een rustig verloop van het ‘historische’ referendum over autonomie voor het zuiden. Het referendum liep van 9 tot 16 januari en kende over het algemeen een rustig verloop.
Eerder waren er al wel enkele doden gevallen bij occasionele schermutselingen, maar de gevechten van deze week waren veruit de zwaarste van de laatste maanden. SPLA-leiders beschuldigen Athor ervan de wapenstilstand misbruikt te hebben om nieuwe rekruten aan te trekken en wapens te smokkelen. De rebellen zouden ook antipersoonsmijnen hebben rondgestrooid om het gebied ontoegankelijk te maken voor landbouwproductie.
Athor wilde tegenover een journalist van AFP niet reageren op de recente gevechten. Tijdens een interview donderdag met een onafhankelijke Soedanese radiozender beschuldigde de rebellenleider het SPLA ervan de gevechten te hebben uitgelokt.
Dok James Puok, de woordvoerder van Athor in de zuidelijke hoofdstad Juba, erkende dat de gevechten van donderdag de “zwaarste in jaren waren”, maar zei meteen ook dat zijn beweging het conflict niet op de spits wilde drijven en naar een onderhandelde oplossing met de regering van Salva Kiir streefde.
Proces van afscheiding
De spanningen in het zuiden van Soedan hebben uiteraard veel te maken met het aan de gang zijnde proces waarbij het zuiden zich zal afscheiden van het noorden en op 9 juli 2011 een onafhankelijke staat zal worden.
Bij het referendum over autonomie haalde het pro-afscheidingskamp een verpletterende meerderheid van 98,83 procent. Vooral de precieze afbakening van de grens tussen beide landsdelen is een heikele kwestie omdat in enkele grensgebieden lokale groepen in een heftige strijd verwikkeld zijn over de keuze over aansluiting bij het noorden of het zuiden.
Experts zijn het erover eens dat de zwakte van de staatsinstellingen, de verdeeldheid en de grote armoede de grootste bedreigingen vormen voor de toekomstige stabiliteit van de nieuwe staat. Ook president Omar al-Bashir beseft maar al te goed dat hij belang heeft bij een goed nabuurschap met het zuiden. De onderlinge economische verwevenheid verplichten beide delen tot samenwerking.
Onderhandelingen over olie
Volgens de online krant Sudan Tribune kwamen de National Congress Party (NCP) van Al-Bashir en de leiding van SPLM, de politieke beweging achter het SPLA, vrijdag overeen onderhandelingen te starten over het gezamenlijk beheer van de oliepijpleidingen tussen Zuid-Soedan en de haven van Port Sudan aan de Rode Zee.
Het zuiden, dat geen directe uitweg naar zee heeft, zal nog lange tijd afhankelijk blijven van het noorden voor de export van olie en de import van strategische goederen. Riek Machar, de vicepresident in de autonome regering van het zuiden, verklaarde dat alle bestaande oliecontracten – vooral met Chinese firma’s – onverminderd blijven gelden, maar dat het zuiden zich wel het recht voorbehoudt om nieuwe contracten af te sluiten.
Algemeen wordt aangenomen dat ook Amerikaanse bedrijven meer dan geïnteresseerd zijn om een graantje mee te pikken van deze nieuwe oliekansen. Het overgrote deel van de 500.000 vaten ruwe olie die Soedan dagelijks produceert, komt uit bronnen in het zuiden.
Ook de omstreden grensregio Abyei, waar rijke oliebronnen liggen, zou in de directe onderhandelingen tussen Juba en Khartoem worden betrokken. Eerst was het de bedoeling dat de inwoners van Abyei in een apart referendum zouden kunnen beslissen of ze hun regio wilden zien aansluiten bij noord of zuid. Maar omdat lokale krijgsheren van de Misseriya-clan en de Dinka Ngok met geweld dreigden, werd van dat plan afgezien. Een onderhandelde oplossing dringt zich op.
Vrouwen betogen tegen regering in Khartoem
In de Soedanese hoofdstad Khartoem kwam het na het vrijdaggebed tot een kleine demonstratie van vrouwen die slogans riepen tegen de regering. De groep bestond uit moeders van studenten die vorige week bij demonstraties op diverse campussen waren gearresteerd door de ordediensten. De politie maakte snel een einde aan de betoging en nam alle spandoeken in beslag.
De vrouwen verzamelden voor het huis van oppositieleider Moebarak Al-Fadil, wiens zonen ook werden gearresteerd en die sindsdien worden vastgehouden door de beruchte National Intelligence and Security Services (NISS). Er werd een petitie afgegeven op het hoofdkantoor van de NISS waarin de vrijlating binnen de 72 uur wordt geëist van alle aangehouden studenten. Indien dat niet gebeurt, dreigen de vrouwen met een sit-in in een parkje voor het NISS-gebouw, naar het voorbeeld van de protesten in de Egyptische hoofdstad Caïro.
Bij de protesterende vrouwen bevond zich ook Mariam Al-Mahdi, een leidende figuur in de National Umma Party (NUP), en dochter van de vroegere eerste minister Al-Sadiq Al-Mahdi.
Ongenoegen neemt toe
Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch had vorige week al geprotesteerd bij de Soedanese overheid tegen de arrestatie van de studenten, die alleen op vreedzame manier uiting wilden geven aan hun ongenoegen.
Soedan kampt momenteel met een hoge inflatie en de stijgende prijzen voor basisvoedingsproducten doet het ongenoegen bij brede lagen van de bevolking toenemen. Al-Bashir heeft al aangekondigd dat hij met de oppositiepartijen aan tafel wil gaan zitten “om een regering van nationale eenheid te vormen die de uitdagingen zou aanpakken”. De vraag is of hij die kans krijgt.