Van de christendemocratische geste om hun zaal in het Europees Parlement te gebruiken maakten een paar honderd mensen dankbaar gebruik. De vergaderruimte van de Groenen was namelijk te klein. Om maar te zeggen, er was donderdag veel volk op de conferentie over de toekomst van onze boerderijen en van ons voedsel.
“We moeten ons hele voedselsysteem hertekenen.” Erik Mathijs, hoogleraar landbouw- en voedseleconomie aan de KULeuven, die de ochtendzitting leidt, maakt meteen de inzet duidelijk. Hij heeft ook relatief goed nieuws: “Nu al beschikken we daarvoor over enkele bouwstenen. We zullen ze echter allemaal nodig hebben om de dubbele voedselproductie te realiseren die we in 2050 nodig hebben.”
Vergeet business as usual
Al enige tijd waarschuwen wetenschappers meer en meer unisono dat business as usual geen optie is voor de landbouw. Verder doen zoals we bezig zijn is geen oplossing om de wereld te voeden; evenmin om onze ecologische problemen op te lossen, om – bijna letterlijk – de aarde te bewaren die daarvoor nodig is; en vergeet dat we in dat scenario de landbouwers aan een fair inkomen kunnen helpen.
In een ware sneltreinvaart raast Robert Watson, wetenschappelijk hoofdadviseur Milieu, Voedsel en Platteland van het Verenigd Koninkrijk, door de talloze redenen waarom een transitie naar een duurzame landbouw geen keuze meer is, maar een must.
Een kleine greep om u wakker te schudden. De huidige landbouw werkt de opwarming van de aarde in de hand en vernietigt ons ecologisch kapitaal aan goede grond en bossen. Na de snelle stijging van de graanoogsten in de jaren zeventig en tachtig van vorige eeuw is daar vanaf de jaren negentig vrijwel een einde aan gekomen. Hogere temperaturen zullen de voedselprijzen dubbel zoveel doen stijgen tegen 2050. De visvangst zal dan zowat in elkaar zijn geklapt. Zowat alle echte productiemiddelen belanden in het rood: minder water, minder arbeid, minder opbrengst, minder vruchtbaar land, minder biodiversiteit. Soit, het houdt niet op met tegenslagen te regenen.
Vergeet dat de grootschalige industriële landbouw productiever zou zijn
Watson brengt echter ook beter nieuws. De familiale, meer kleinschalige boer of boerin is productiever dan de grootschalige, zogenaamde agro-industriële landbouw. Als we nu leren om de hele voedselketen te bekijken en de familiale landbouwers daarin centraal te stellen, zitten we op de goede weg.
Kortzichtige regeringen
“Regeringen zien elke voedselcrisis als een productiecrisis, dat is begrijpelijk maar kortzichtig.” Aan het woord komt Olivier De Schutter. Hij is speciale rapporteur van de Verenigde Naties voor het Recht op Voedsel. Politici beschouwen de huidige consumptie van vlees en van energiegewassen als een vaststaand feit; ze hebben geen oog voor de massale opbrengstverliezen in het huidige systeem; en bovenal negeren ze de drievoudige crisis die de huidige landbouw veroorzaakt, namelijk massale armoede op het platteland én in de steden, een drastische extra opwarming van de aarde en een voedingscrisis doordat tallozen veel minder divers kunnen eten dan vroeger.
Kiezen voor agro-ecologie
Ook Olivier De Schutter benoemt de oplossing. Een agro-ecologische landbouw is wat we nodig hebben. En hij hamert erop dat we die agro-ecologische revolutie moeten plannen, want zulke transitie komt niet zomaar uit de lucht vallen.
Consumeren is politiek
De Noor Eivind Stø, onderzoekshoofd van het Nationaal Instituut voor Consumentenonderzoek, brengt ons naar de consumptiekant van het verhaal. Hij herinnert aan de moeilijkheid om consumptiegedrag te wijzigen, en aan het belang daarin van ‘een goed verhaal’. Zo’n verhaal maakt b.v. dat in Denemarken meer dan de helft van alle gekochte eieren biologisch zijn. Zijn conclusie: “Consumenten zijn ook politieke actoren, zij kunnen wel degelijk de markten veranderen.”
Zo hard weten wat moet! Maar veranderen? Toe maar
Veel van wat hier vandaag te horen is aan problemen, weten we al tien, twintig, dertig jaar, soms zelfs al meer dan zestig jaar. Noem maar op, de dramatische verwaarlozing en verarming van het platteland in tal van landen, de discriminatie van vrouwen bij het moderniseren van de landbouw, de wanprestaties van de industriële landbouw, zowel op vlak van productie, van inkomensverdeling als van milieueffecten, de grootschalige agro-industriële landbouw die zowel platteland als steden verarmt, de manke mondiale marktwerking die belet dat boeren een fatsoenlijk inkomen hebben en de honger uitgeroeid geraakt, de onhoudbare afhankelijkheid van olie.
Veel van wat hier te horen is, weten we al 10, 30, of zelfs 60 jaar, waarom komt er dan zo weinig verandering van?
De meeste mensen in deze zaal beseffen dus al lang wat scheef loopt en zit. Boerenbewegingen, consumentenorganisaties, ngo’s, ze weten waarvoor ze moeten mobiliseren. Verantwoordelijke politici kunnen het weten en hebben dus geen excuus.
De fundamentele vraag is dus, waarom komt er geen fundamentele verandering van onze landbouw, snel genoeg om het tij tijdig te keren?
Olivier De Schutter slaat de nagel op de kop tijdens een vragenronde wanneer hij inzoomt op de obstakels voor verandering richting agro-ecologie:
“Samenleving en politiek blijven een huizenhoog geloof huldigen in een éénzijdige modernisering van de landbouw.
Ze blijven gevangen in hun waanbeeld dat kleine, familiale boeren onmogelijk de wereld kunnen voeden, en dat wordt zo een jammerlijke self-fulfilling prophecy.
Cruciaal is verder dat er geen sterke economische belangen achter agro-ecologie staan – de pleitbezorgers van agro-ecologie kunnen niet op tegen de lobbies van de gevestigde agro-industriële belangen – en dat het nodige geld om te investeren niet bij regeringen zit maar wel in de privé-sector.
Komt daarbij dat de landbouw ondergeschikt is gemaakt aan de handelspolitiek – volledig gericht op vrijmaking van de markten – die daarmee volledig deel uitmaakt van het probleem en niet van de oplossing.”
Wat nu? Een visie op de toekomst ontwikkelen, zo raadt De Schutter aan, want toekomstbeelden kunnen net een heel sterke veranderingskracht opwekken. Vertel dus zo snel en luid mogelijk de succesverhalen van transitie naar een duurzame landbouw.
Kiezen voor een boerenlandbouw
De namiddag moet raad brengen. Jan Douwe van der Ploeg bijt de spits af met een sterk verhaal over multifunctionele landbouw. Een landbouw die niet alleen produceert maar ook landschappen beheert, ecosystemen bewaakt, meerwaarde creëert door ook zelf te verwerken en te verkopen in bv. de eigen boerderijwinkel… die boerenlandbouw scoort uiteindelijk ook beter inzake pure productie. Die creëert ook meer werk op de boerderijen.
Meer nog, de levenskwaliteit op het platteland is afhankelijk van het sociaal kapitaal dat er te vinden is, en dat groeit juist mee met de mate waarin de landbouw meer multifunctioneel is.
Heel belangrijk, Jan Douwe van der Ploeg merkt al een trend naar die boerenlandbouw.
In de regio Parma produceert de boerenlandbouw dubbel zo veel als de ondernemingslandbouw
En hij antwoordt meteen op de vraag of die de wereld kan voeden in 2050. We weten al van onder andere onderzoek in tropische gebieden dat de boerenlandbouw er meer weet te produceren per hectare dan de industriële of ondernemingslandbouw. Daar voegt hij nu opvallende vergelijkingscijfers aan toe voor de streek van Parma in Italië. Al in 1975 produceert de boerenlandbouw er per hectare 15 procent meer dan de ondernemingslandbouw. Sindsdien is die boerenlandbouw niet meer te houden. In 1979 presteert hij 36 procent beter, in 1999 is dat gegroeid tot 56 procent en in 2009 doet hij maar liefst 98 procent beter.
Met andere woorden, wie nu nog durft te beweren dat de ondernemingslandbouw nodig is om de wereld te voeden, is ziende blind of liegt bewust.
Succesverhalen moeten de weg wijzen
Nog acht mensen mogen in de namiddag hun licht werpen op wat zij al konden realiseren inzake duurzame landbouw, te weten een landbouw die de ecologische grenzen weet te respecteren, meer autonomie en inkomen garandeert voor de boeren en het Zuiden niet uitbuit.
Het levert de meest uiteenlopende verhalen op: van weidevogelbeheer in de Noordelijke Friese Wouden waaraan tal van landbouwers participeren tot ploegloos boeren in België; van de succesvolle heropbouw van een lokale landbouw in Hongarije tot het verzekeren van de toegang tot landbouwgronden voor biologische en familiale landbouwers in Frankrijk; van technologische oplossingen om mest te verwerken en economische kringlopen te sluiten tot het zoeken van een afzet voor de biologische melkveehouders zo kortbij mogelijk; van Bioplanet, het opzetten van een supermarktketen voor biologische producten, tot een kok – Philippe Van Den Bulck – die er resoluut voor kiest om vegetarisch te koken.
Niet dat er geen vragen zijn bij te stellen, niet dat er geen zwakke punten zitten in deze verhalen. Maar allemaal vertellen ze minstens dat verandering wel degelijk mogelijk is.
De lange weg naar duurzame landbouw, van droom tot realiteit
Het slotdebat moet nog meer licht werpen op hoe tot de noodzakelijke verandering van de landbouw komen. De deelnemers krijgen de vraag voorgeschoteld hoe zij een duurzame landbouw zien in 2050.
Voorzitter Piet Vanthemsche van de Boerenbond ziet een heel diverse landbouw van zowel boeren- als ondernemerslandbouw, sterk door de consumenten gestuurd, die meer produceert met minder inzet van middelen, door minder boeren voor een sterk gestegen stedelijke bevolking, met veel innovatie, waarin leefmilieu en economie samengaan zodat we eindelijk de realiteit van een ploeg die meer vernietigt dan het zwaard achter ons laten. Dit alles echter maar nadat we door enkele zware voedselcrises zijn gegaan.
Hij verwelkomt de kritische vraag of de Boerenbond nu aan de kant van de boeren dan wel van de agro-industrie staat, om te beklemtonen dat – ook al kunnen hun economisch belangen soms een andere indruk wekken – zij aan de kant van de boeren staan.
Bescherm toch de landbouw
Kirtana Chandrasekaran, verantwoordelijke Voedselsoevereiniteit bij Friends of the Earth International, hekelt eerst het manke mondiale en Europese landbouwbeleid, waardoor supermarkten domineren, publieke goederen onderuit gaan en dumping wereldwijd ravages aanricht.
Het is dringend nodig, aldus Chandrasekaran, de landbouw in bescherming te nemen. Een centrale rol is weggelegd voor een prijsvorming die de boeren in staat stelt om hun werk te doen en ervan te kunnen leven. Daarvoor moeten we de ideologie van de markt opzijzetten en die markt reguleren – met o.a. een leefbare prijs, met het aanleggen van publieke stocks – zodat er eindelijk een eerlijke verdeling komt van de marges in die economische sector tussen wie het voedsel produceert, verwerkt en verkoopt.
Jan Douwe van der Ploeg benadrukt vooral de enorme urgentie van de veranderingen. Er valt echt geen tijd te verliezen om aan de slag te gaan met de bouwstenen die we al hebben. Hij wijst er bovendien op dat er nog veel te weinig is nagedacht over de gevolgen van de financieel-economische crisis.
Pak toch die markt veel zwaarder aan
De gespreksleider brengt in dat het dominante mondiale economische en handelsbeleid nog altijd even krachtig ingaat tegen de noodzakelijke veranderingen; het marktdenken blijft oppermachtig en blind voor de nadelen ervan; de weerzin tegen regulering is dramatisch groot, regeringen weigeren een krachtig beleid uit te stippelen en uit te voeren voor een duurzame landbouw.
Zowel vanuit de zaal als vanuit het panel weerklinkt dat de markt veel zwaarder moet worden aangepakt, en dus dat de politiek moet aangepakt om de markten te regelen.
Tijd om de mouwen op te stropen
Namens de organisoren rond Vera Dua van Terra Reversa de dag af. Het is meer dan tijd om de mouwen op te stropen is haar plastische conclusie. We weten wat er moet gebeuren, we moeten maken dat het er ook echt van komt.