Honderden jongeren zijn samengetroept voor het politiehoofdkwartier in Sheikh Zwayyed, een stad in Sinaï. “Ik vertrek pas wanneer Moebarak vertrekt”, zegt een van hen.
De jongeren zijn het politiekantoor al binnengetrokken en bezetten het nu om een nieuwe regering te eisen. De meeste jongeren zijn bedoeïenen – bedoeïenen waren oorspronkelijk een nomadische stam in de woestijn – die al jaren voor meer rechten vechten. De laatste dagen hebben ze het gevoel dat ze aan de winnende hand zijn.
De ellende in dit gebied is groter dan in Cairo. De woede is navenant. Het zelfvertrouwen ook. “Het is een revolutie”, zegt een van de jongeren eenvoudigweg.
De politie verlaat haar posten snel. Sommigen houden hun uniform nog aan. Een agent in uniform staat rustig aan de kant. Wat zou hij doen als hij aangevallen dreigt te worden? “Gewoon mijn uniform uittrekken en meedoen met het protest”, zegt hij. “Of misschien naar de Palestijnse kant trekken.”
Gevangenen bevrijd
Een jongere die als naam Hassan Washah opgeeft, is al naar Gaza vertrokken, via de tunnels onder de grens tussen Egypte en de Gazastrook. Hij hoopt eindelijk naar huis te kunnen, naar het vluchtelingenkamp Buriej in Gaza.
Washah heeft jaren in de cel gezeten. Hij werd bevrijd door een menigte bedoeïenenjongeren die een gevangenis bestormden, waar nog tientallen anderen vastzetten. Politie en gevangenispersoneel boden geen weerstand, er waren berichten dat velen zelfs geholpen hebben.
In Sinaï bevinden zich veel gevangenissen. Talloze gevangenen zijn nu plotseling vrij – niemand lijkt te weten waarom ze vastzaten.
Controleposten
Tussen Cairo en Sinaï zijn verscheidene controleposten opgericht, maar het is onduidelijk door wie ze worden bemand. Staatsveiligheid? Oproerpolitie? Geheime politie? Leger? Bedoeïenenjongeren? “Wie ben jij?” vraagt een man aan een van de posten. Ik geef hem mijn Palestijnse paspoort. Hij houdt het ondersteboven, kijkt ernaar en stopt het in zijn zak. Na een tijdje geeft hij het paspoort terug.
Overal in Sheikh Zwayyed zijn geïmproviseerde barricades opgericht. Stoelen, tafels, telefoons en bureautafels die uit winkels en huizen zijn gehaald, liggen op een hoop gegooid, sommige stukken zijn verbrand.
Overal zijn autowrakken te zien. Sommige auto’s zijn in winkeletalages gereden zodat men de winkel kon plunderen. Andere auto’s werden omgekanteld en in brand gestoken. Het lijkt oorlogsgebied.
Zware wapens
“Er waren veel confrontaties tussen bedoeïenenjongeren en veiligheidsdiensten”, zegt een jongeman die aan de kant van de weg zit. Enkele minuten later begint even verderop het schieten opnieuw. “Het zal snel afgelopen zijn”, zegt de jongeman kalm. Het lijdt voor hem geen twijfel wie gaat winnen.
De bedoeïenenjongeren zijn goed gewapend. Het is niet duidelijk waar hun wapens vandaan komen, maar niemand stelt vragen.
Het schieten wordt heviger. Het doelwit is een gebouw van de staatsveiligheid vlakbij. In het gebouw zitten ook gevangenen. De jongeren zijn van plan aanhangers van het regime uit het gebouw te verdrijven en alle gevangenen te bevrijden.
Er zijn ook veel indrukwekkende, gewapende groepen te zien, die hun makkers of familieleden willen bevrijden. Sommigen dragen zware wapens. De groepen mengen zich vrijelijk onder de plaatselijke bedoeïenenjongeren.