(bron foto lbc)
De christelijke vakbond ACV roept dinsdagmorgen een algemene raad samen. Rond half twaalf wordt bekend gemaakt hoe de kaarten liggen bij het ACV. Het ABVV en de liberale vakbond ACLVB volgen vrijdag.
Bij het ACV gaan de bediendebonden LBC-NVK en CNE unaniem tegenstemmen. Ook bij het ACV-verbond van Brussel-Halle-Vilvoorde is een tweederde meerderheid tegen. In het ABVV roeren BBTK en ABVV-metaal de trom van de tegenstanders. De Algemene Centrale van ABVV in Antwerpen (met de belangrijke chemiebedrijven) keurde het akkoord met 93 procent van de stemmen af.
In Charleroi vond al een eerste actie plaats. In verschillende bedrijven waren er maandag prikacties en stakingen. De actievoerders kregen er bezoek van werknemers van chemiereus Total. In Gent en Sint-Niklaas wordt dinsdag betoogd door militanten van de socialistische bediendecentrale BBTK. Zij willen hun standpunt bij zoveel mogelijk mensen bekend maken. BBTK liet vorige week al een heel luid nee horen tegen het ontwerpakkoord.
In beide vakbonden vind je vurige voor- en tegenstanders van een goedkeuring van het akkoord. Niet dat er ook maar één iemand te vinden is die dit een goed akkoord vindt. Er wordt wel hevig gediscussieerd over haalbaarheid en over de gevolgen van een niet-akkoord. Het is van het Generatiepact geleden dat de gemoederen zo hoog opliepen en dat de discussies zo scherp waren.
Maar waarover gaat dit nu eigenlijk? Moeten wij daarvan wakker liggen en wie heeft er nu gelijk? We zetten de knelpunten en de belangrijkste argumenten op een rijtje.
Een grote mand
De mand van het tweejaarlijkse sociaal overleg wordt steeds zwaarder. Normaal worden de sociale partners geacht om een akkoord te sluiten over de stijging van de lonen en nog wat zaken die te maken hebben met de concurrentiekracht van de Belgische economie (denk aan vorming en opleiding).
Maar deze keer kwam daar de welvaartsaanpassing van de uitkeringen bij en het aartsmoeilijke dossier van de verschillende statuten van arbeiders en bedienden.
Om de twee jaar moeten de vakbonden en de werkgevers zich uitspreken over de verdeling van een enveloppe voor de aanpassing van de uitkeringen aan de welvaart. Die enveloppe is het resultaat van de acties tegen het Generatiepact. Dat advies moet er komen voor half september, maar de werkgevers lagen dwars waardoor het dossier enkele maanden later terechtkwam op de tafel van de interprofessionele onderhandelingen.
De werkgevers en vakbonden kwamen overeen om onder meer de uitkeringen van alleenstaande langdurig werklozen te verhogen en zelfs van de samenwonende schoolverlaters. Dat is een hele prestatie op een moment dat Open VLD en LDD de wachtuitkering helemaal willen schrappen, klinkt het bij de vakbonden. “Zonder IPA staat dit alles op losse schroeven”, schrijft de ACV-leiding in een mail aan de militanten.
Bij de bediendevakbond LBC-NVK zien ze dat anders: “Het is een goede zaak dat de uitkeringen mee stijgen met de welvaart. Maar deze maatregel hoort op zich niet thuis in het interprofessioneel akkoord. Bovendien wordt het voorziene budget nu maar voor 60 procent aangesproken.”
Volgens de socialistische bediendebond BBTK gaan de voorstellen ook niet ver genoeg. BTTK zegt dat “de pensioenen in ons land tot de laagste van Europa behoren en dat de in de ontwerptekst voorziene verhoging deze schandalige situatie niet fundamenteel zal veranderen.”
De lonen omhoog?
Over naar de eigenlijke kern van het interprofessioneel akkoord dan: de loonnorm. Eén ding is zeker, aan de magere jaren komt voorlopig geen einde. Dat is de schuld van grote buur Duitsland die al enkele jaren een politiek van loondumping voert. Dankzij die lage lonen boomt de Duitse economie en worden alle andere Europese landen gedwongen om ook de lonen in bedwang te houden. Op lange termijn een onhoudbare toestand, maar op korte termijn een harde noot om te kraken in een verdeeld sociaal Europa.
Alleen in 2012 kan er 0,3 procent bij. Om een idee te geven: voor iemand die 2200 euro bruto verdient, is dat een loonsverhoging van 6,6 euro. Netto dus precies een koffie en een krant.
Maar de automatische indexering blijft ook de komende twee jaar wel overeind. Hier dus geen Egyptische toestanden door een felle opstoot van de voedselprijzen.
In het huidige politieke en economische klimaat is dat een overwinning, hoor je bij de voorstanders. Tijdens de onderhandelingen lag de indexering onder vuur. Het ACV wijst er in een mail aan alle personeelsleden op dat minister Van Quickenborne (VLD) vanuit Davos vorige week nog een aanval op de index lanceerde.
CNE, de Franstalige bediendebond van het ACV noemt die kleine loonmarge schandalig voor de sectoren die over veel meer middelen beschikken en die het de laatste tijd weer zeer goed doen. “Veel te weinig”, zegt ook LBC-NVK. “Dat staat in schril contrast met de hoge winsten die een aantal ondernemingen en sectoren boekt.”
Bij BBTK maken ze zich zorgen over de aangekondigde studie naar de invloed van de energieprijzen op de stijging van de index. “In de praktijk zal men het indexeringsmechanisme ontdoen van inhoud, ofwel door bepaalde producten zoals energieproducten er uit te halen, ofwel door de indexbewegingen af te vlakken om zo het indexeringseffect te vertragen”, vreest BBTK.
De uitlatingen van Unizo-baas Karel Van Eetvelt doen daar geen goed aan. “Het staat in de sterren geschreven dat we op basis van die studie dit inflatie-effect zo klein mogelijk zullen maken”, zei hij aan Belga.
In een interprofessioneel akkoord zit telkens ook een luik over de verlenging van bepaalde brugpensioenregelingen voor werknemers in de bouw, met nachtdienst of zeer lange loopbanen. Een regering die voor een zware besparingsoperatie staat, zou wel eens durven snoeien in die regelingen, vreest de leiding van het ACV.
In het ontwerpakkoord staat dan weer niets over de verhoging van de minimumlonen. Dat was nochtans een eis van de vakbonden die daarmee ook iets in de wacht hoopten te slepen voor de zwakste werknemers op de arbeidsmarkt.
Arbeiders en bedienden
En dan de splinterbom van het sociaal overleg. Het BHV van vakbonden en werkgevers. Een discriminatie tussen hoofd- en handenarbeiders die al decennia aansleept en die maar niet opgelost raakt. Aan de pogingen om de verschillende statuten van arbeiders en bedienden te harmoniseren werden de voorbije jaren telkens weer verlengingen gebreid.
Nu moest er een doorbraak komen. En heel lang zag het er slecht uit. Het ontwerpakkoord kwam uiteindelijk op een onorthodoxe manier tot stand. Toen half januari bleek dat de standpunten over een geharmoniseerd statuut ook na maanden onderhandelen mijlenver uit elkaar bleven liggen, werd Paul Windey, de voorzitter van de Nationale Arbeidsraad (NAR) er bijgehaald als bemiddelaar. Hij legde op basis van het werk van de voorbije maanden een voorstel op tafel dat “op dit moment het enig haalbare is”. Een voorstel waaraan ook niet meer gemorreld kon worden.
Het werd een voorstel dat nooit een schoonheidsprijs zal krijgen. Een voorstel ook dat bijna niet uit te leggen valt in het bestek van een artikel.
Voor we hier toch een poging wagen, eerst dit. De kern van de discussie draait rond de ontslagbescherming. Die verschilt heel hard naar gelang je bediende of arbeider bent. Maar er zijn ook grote verschillen tussen bedienden onderling en zelfs tussen arbeiders. Op vlak van ontslagbescherming bestaan er dus veel meer dan twee ‘statuten’.
Volgens CNE is 42 procent van de werknemers arbeider, 23 procent zijn de zogenaamd lagere bedienden (minder dan 30535 euro bruto per jaar) en 35 procent van de werknemers is een hogere bediende.
Een arbeider heeft recht op een opzegtermijn van 28 tot 112 dagen, afhankelijk van de sector en de anciënniteit in het bedrijf dat hem aan de deur zet.
Bedienden krijgen minimaal drie maanden per begonnen schijf van vijf jaar dienst. Voor bedienden die meer dan 30.535 euro verdienen, wordt vaak de formule Claeys gebruikt. Die komt neer op ongeveer één maand opzeg per jaar anciënniteit.
De nieuwe regeling die de voorzitter van de NAR uitwerkte, geldt enkel voor ‘nieuwe’ werknemers. De opzegtermijnen van die nieuwe arbeiders gaan gespreid over de komende zes jaar met 20 procent omhoog.
Zo komen ze natuurlijk nog lang niet in de buurt van de opzegtermijnen van bedienden. Daarom voorziet het voorstel een extra. De crisispremie van (nu nog) 1666 euro voor ontslagen arbeiders zou blijven bestaan. Nieuwe contracten krijgen een crisispremie van 1250 euro. Bestaande contracten krijgen 1250 tot 3750 euro als ze ontslagen worden.
Als je dat geld optelt bij de werkloosheidsuitkering die een ontslagen arbeider krijgt, kom je aan een aantal maanden zonder inkomensverlies dat ongeveer gelijk ligt aan de opzegtermijnen voor bedienden.
Die crisispremie wordt wel betaald door de RVA, door de sociale zekerheid dus, zodat de werkgevers er nogal goedkoop vanaf komen. Dat is nu ook zo, klinkt het in de argumentatie van de ACV-leiding. Arbeiders komen – door hun heel korte opzegtermijnen – nu ook al heel snel bij de RVA terecht.
LBC-NVK is scherp: “In feite zullen de werknemers zelf mee betalen voor hun ontslagvergoeding. Voor werkgevers wordt het flink goedkoper om personeel te ontslaan. Hierdoor wordt de bescherming tegen ontslag gevoelig verminderd.”
Voor de (nieuwe) lagere bedienden gaat er een klein beetje van hun opzegtermijnen af: 2 procent. En er wordt voortaan ook gerekend in weken in plaats van in maanden.
De hogere bedienden zien hun opzegtermijnen met tien procent dalen. Op zich is dat misschien niet onoverkomelijk, maar er is meer. Wat hierboven staat, is slechts een overgangsregeling. In 2012 moet er een definitieve regeling komen: een echt eenheidsstatuut.
Ook in die definitieve regeling zal de RVA een deel van de ontslagpremie ophoesten. Maar wat meer is: bij de bediendebonden vrezen dat de categorie van de hogere bedienden definitief tot het verleden zal gebeuren.
Volgens BBTK-voorzitter Erwin De Deyn zal het verdwijnen van de categorie van ‘hogere’ bedienden ook gevolgen hebben voor het collectief ontslag (bij een grote structurering of een sluiting van een bedrijf). “Bij sociale plannen is de regeling voor hogere bedienden vaak het richtsnoer”, aldus De Deyn.
Wat als het akkoord wordt afgekeurd?
Volgens het dagelijks bestuur van het ACV moeten de militanten niet alleen kijken naar de gevolgen van een akkoord maar ook naar de effecten van een niet-akkoord. Wat gebeurt er allemaal als de vakbonden het akkoord verwerpen? Zal de regering dan het laken naar zich toetrekken? Deze amechtige regering van lopende zaken of een nieuwe veel rechtsere regering met N-VA mee aan het roer?
En wat dan met de toekomst van het sociaal overleg. Vakbonden kloppen zich op de borst dat dat overleg te midden van de communautaire chaos tenminste wel werkt. Zij willen dat dan ook liefst federaal houden. Verschillende observatoren (van Tegenbos tot Jambon) zullen straks toeteren: zie je wel, werkelijk niets werkt nog in dit land.
Tegenstanders van het akkoord kunnen er zich dus deze keer niet vanaf maken door gewoon tegen te stemmen. Ze zullen een antwoord moeten verzinnen op de gevolgen van een niet-akkoord.
BBTK wil actie voeren en ook CNE heeft het al over een actieplan in gemeenschappelijk vakbondsfront.
Of het zo ver komt, zal de komende uren en dagen moeten blijken.