Op de Europese slottop onder Belgisch voorzitterschap op 16 en 17 december 2010 hebben de staats- en regeringsleiders van de Europese Unie de voorstellen onderzocht, geformuleerd door Herman Van Rompuy met het oog op het toekomstige economische «bestuur» van de EU, en de wijziging van het stabiliteits- en groeipact.
Die voorstellen nemen in ruime mate de suggesties van de Europese Commissie over en omvatten het opzetten van een macro-economisch toezicht op de Europese economieën en een versterking van de criteria van Maastricht betreffende de openbare schuld en deficit. Dit dispositief gaat gepaard met een sanctioneringmechanisme voor de Staten die de weg niet zouden volgen van een «duurzame» vermindering van hun openbare schuld.
De financiële crisis heeft duidelijk de noodzaak aangetoond van een daadwerkelijke wijziging van het economisch beleid in de schoot van de Europese Unie. Nochtans blijven de Commissie en de Raad verder de weg bewandelen van de versterking van een voorbijgestreefd, onaangepast en onrechtvaardig economisch paradigma, gesteund op een vermindering van de openbare begrotingen en “loonmatiging”.
De staats- en regeringsleiders hebben zich bovendien uitgesproken voor een wijziging van het Verdrag van Lissabon ten einde een mechanisme in werking te stellen op stuk van crisisbeheer vergelijkbaar met dit van Griekenland en Ierland. Dit mechanisme zal zeer strikte voorwaarden moeten inhouden op het domein van matigingsbeleid en een tot het strikte minimum beperkte deelname van de financiële en banksector.
In plaats van deze enge versterking van het stabiliteits- en groeipact in Europa stelt het netwerk van de Attac’s van Europa alternatieve maatregelen voor die echt in staat zijn zowel op het ecologische als op het sociale vlak een oplossing te bieden voor de schuldencrisis:
· Toelaten dat de regeringen van de Europese Unie en in het bijzonder die van de eurozone rechtstreeks leningen afsluiten bij de Europese Centrale Bank (ECB) tegen zeer lage intrestvoeten wanneer een crisis dreigt.
· Gemeenschappelijke euro-obligaties uitgeven om de financieringskost voor alle lidstaten van de eurozone te verminderen.
· Herschikkingen van de schulden toelaten door een onderscheid tussen de geldschieters te maken naargelang van het volume aan aandelen dat zij bezitten. De legitimiteit van de openbare schuld, die in ruime mate veroorzaakt is door belastingverminderingen voor de rijken en de bedrijven, (de legitimiteit van) de redding van de banken evenals de recessie die door de financiële wereld veroorzaakt werd, dienen in vraag gesteld.
· Op Europees vlak (of ten minste op het vlak van de eurozone) een belasting op de financiële verrichtingen invoeren ten einde de financiële speculatie tegen te gaan en fondsen voor investeringen te genereren.
· Alle fiscale paradijzen sluiten.
· Een Europese regelgeving instellen waarbij de investeringsactiviteiten van de banken gescheiden worden van hun spaaractiviteiten. Banken en investeringsinstellingen zouden niet te groot meer mogen worden zodat het systeem als geheel niet meer in gevaar kan komen. Een socialisering van de banken dient overwogen.
· Een grotere bijdrage van de bedrijven en hoge inkomenstrekkers in alle lidstaten; vb. een minimum belastingvoet op de ondernemingen van 25% en de invoering van een maximum inkomen. Andere belastingen op de eigendom dienen ook overwogen.
· Er is meer politieke coördinatie nodig, onder meer inzake lonen (door vb. Een minimumloon in te stellen van 60% van het gemiddelde loon) en arbeidsvoorwaarden in Europa.
· « Project bonds » (projectobligaties) invoeren om een ecologisch gericht beleid van de Europese economie te financieren (vb. een openbare spoorweg, nieuwe energievormen), zodat leefbare banen kunnen geschapen worden op ecologisch en sociaal vlak.
· Nieuwe macro-economische indicatoren instellen om eventuele economische, sociale en ecologische onevenwichten op te speuren in de Europese economieën. In het bijzonder dient rekening gehouden met sociale criteria en commerciële onevenwichten.
· De Europese Centrale Bank dient opnieuw onder democratische controle geplaatst en gemandateerd om een monetair beleid te voeren in lijn met de sociale en ecologische noden.
De komende zes maanden zullen beslissend zijn voor de toekomst van het integratieproces. Alleen het opzetten van echt alternatief beleid kan een dam opwerpen tegen het neoliberale paradigma dat voor de komende jaren dreigt te voorzien in een reeks matigingsplannen. Wij roepen de sociale bewegingen, de vakbonden, NGO’s en de civiele samenleving dan ook op in ieder land en samen op Europees vlak het debat aan te gaan, om nieuwe perspectieven te openen die de economische, sociale en politieke rechten van de volkeren in het middelpunt zouden plaatsen van een nieuw Europees project.