“In de periode van 1999 tot 2005 hielden we om de drie jaar een steekproef,” vertelt sociologe Suzana Koelet, “uit ons rapport blijkt dat de slaagkansen van allochtone kinderen reeds heel vroeg verdeeld zijn, zelfs voor de start van het secundair onderwijs. Deze achterstand kunnen zij nadien niet meer inhalen.”
De studie – die gebeurde op vraag van het ministerie van Onderwijs – peilde zowel naar de reden van hun onderwijsachterstand, als naar oorzaken van hun zwakke positie op de arbeidsmarkt. Uit diepte-interviews met zes vrouwen van Marokkaanse en Turkse afkomst blijkt dat meisjes opvallend meer moeilijkheden ondervinden dan jongens van dezelfde origine.
In een algemene conclusie stellen de onderzoekers dat het beleid maximaal moet inzetten op onderwijs en de intrede op de arbeidsmarkt om zo de achterstand van allochtone jongeren in te perken.
Goed begonnen is half gewonnen
“Vroege beslissingen en vroege ervaringen blijken vaak erg grote gevolgen te hebben op lange termijn,” bevestigt onderzoeker Ignace Glorieux. De resultaten van de interviews liegen er niet om: allochtone jongeren blijven vaker zitten, ze zijn oververtegenwoordigd in het beroepsonderwijs en verlaten vaker de school zonder diploma. Als gevolg hiervan stromen ze minder vaak door naar het hoger onderwijs.
Glorieux wijst op de nood aan een meer dynamisch onderwijstraject dat minder gedetermineerd is. “Het is fout dat iemand die de start heeft gemist, ineens voorgoed al zijn kansen vergooit.”
Andere aanbevelingen uit het rapport zijn: inzetten op een betere taalvaardigheid, een betere leerlingenbegeleiding, meer hulp bij de onderwijskeuze en ouders meer betrokken maken bij de school.
‘De macht van de vanzelfsprekendheid’
Ook de zoektocht naar werk verloopt moeizamer bij jongeren van vreemde komaf. De eerste jobs die ze uitoefenen zijn meestal kwalitatief minder gunstig dan deze van autochtonen. Ze hebben minder snel een vast contract, hun job is minder uitdagend en de werkomstandigheden zijn vaak slechter.
De belangrijkste verklarende factor is het gebrek aan een goed onderwijsniveau, maar ook hun sociale achtergrond en de discriminatie op de arbeidsmarkt spelen een rol. Vroege teleurstellingen op de arbeidsmarkt doen vooral meisjes van Marokkaanse en Turkse origine teruggrijpen naar een klassiek traject. Ze voelen zich ongewenst in de bredere maatschappij en kiezen ‘bijna vanzelfsprekend’ voor een rol als moeder en huisvrouw.
Het feit dat de regering hen een uitkering geeft, bestendigt dit gevoel alleen maar. “Het beleid moet een gemakkelijkere herintrede op de arbeidsmarkt voorzien, zorgen voor meer begeleiding en wijzen op de mogelijkheden van ‘levenslang leren’,” zo luiden de aanbevelingen in het rapport.
Ook werkervaring via stages en vakantiewerk hebben een positief effect.
© 2011 – StampMedia – Marieke Van Cauwenberghe