Twintig jaar geleden publiceerde De Standaard (DS, 17 augustus 1990) een Wervelopinie, die vandaag pijnlijk genoeg nog altijd actueel is. Aan het woord o.a. wijlen Sicco Mansholt, vader van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
De aanhef gaat over de context van de varkenspest anno 1990. Deze inleiding laten we weg, maar de rest van het stuk kan anno 2011 opnieuw gepubliceerd worden. Zeker in een context van vastzittende onderhandelingen over het nieuwe Mestactieplan, opvissen van oude instrumenten als opslagsubsidies, of ronduit promotie voeren om meer varkensvlees te eten, kan het stuk dienen als doordenker voor het hoognodige debat over de transitie van ons landbouwmodel en de voor Vlaanderen belangrijke varkenssector naar een landbouw met toekomst.
(…) “De sector van de varkenshouderij is zelf in zijn geheel ziek. Zo zei eind juli [1990] de heer Sicco Mansholt, voormalig EG-commissaris voor Landbouw en vader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: De varkenshouderij zal de volgende jaren minstens moeten worden gehalveerd. Als de beslissingen politiek niet worden genomen, zullen de varkens zelf en het milieu het ons opleggen.”
De landbouwpolitiek zal de volgende maanden, jaren inderdaad een beslissende wending moeten nemen. Wij moeten terug naar een extensieve wijze van veehouderij, liefst weer gemengd met akkerbouw, per bedrijf en/of per regio.
Zo kan de mest in het eigen gebied op het land worden gebracht. In Vlaanderen moeten dan geen energieverslindende transporten meer georganiseerd worden om de mestoverschotten af te zetten in akkerbouwstreken. Vanuit Nederland hoeven er dan geen boten meer te vertrekken met mestkorrels, richting Spanje en Frankrijk om er de wijngaarden te bemesten.
Een wereld op zijn kop kan weer op adem komen. Milieudruk wordt verlicht, energieverspilling ingedamd. Er zal een maximumquotum aan varkens moeten worden afgesproken, per land, per gebied, per bedrijf.
Dit vraagt een aanpassing en uitbreiding van de bestaande EG-marktordening voor varkensvlees, zoals de regelingen voor rundvlees en voor zuivel nog moeten worden aangescherpt. Quotaregelingen behoren tot de oplossingen, op voorwaarde dat ze niet verhandelbaar zijn. Op langere termijn moeten alle
landbouwproducten zo’n regeling tegemoet gaan: productiebeperking én sociaal-ecologisch verantwoorde prijzen.
Veehouderij moet in zo’n marktordening grondgebonden zijn. Niet meer dieren per hectare dan de natuur kan verdragen. Niet meer varkens dan eraan mest in de omgeving kan worden afgezet. De varkenshouderij moet dus veel gelijkmatiger over de EG-regio’s (1) worden verspreid. Dit betekent dat gebieden als West-Vlaanderen en Zuid-Nederland terug moeten, de kortetermijnbelangen (o.m. export) ten spijt.
De varkenshouders zullen daarvoor een hogere, gegarandeerde prijs van Brussel moeten krijgen. Zodanig dat zij een rechtvaardig inkomen verdienen bij een ecologisch verantwoorde productie, op voorwaarde dat ze bevrijd worden uit de afhankelijkheid van de integrators: de veevoedernijverheid.
De invoer van veevoer van buiten de EG moet worden beperkt, vooral als deze uit de Derdewereldlanden komt. Dit zal deels van zelf gebeuren, als er minder vraag is naar krachtvoer bij minder varkens. Als bovendien de varkenshouders een betere prijs voor hun varkens krijgen, kunnen ze het iets duurdere veevoer van onze eigen akkerbouwers betalen.
De Derdewereldlanden moeten voor deze vermindering van export worden gecompenseerd door steun en rechtvaardige prijzen voor de wederopbouw van hun eigen kleine gezinsbedrijven, kleinschalige voedselproductie en lokale markten.
Dat is wat in de Uruguay-ronde van de GATT-onderhandelingen moet worden bedongen. Als de EG productiebeperking (2) aanbiedt, mag ze het recht eisen op beperking van invoer en kan ze bepleiten dat boeren en boerinnen een sociaal-ecologische prijs krijgen voor hun producten. De tijd dringt. Na vier jaar onderhandelingen wordt deze ronde van 3 tot 6 december [1990] in Brussel afgesloten.
Zullen boer en boerin, plant, dier, milieu, consumenten in het Noorden en de hongerende volkeren in het Zuiden de verliezers zijn? Of wordt het tij gekeerd door de slachtoffers van de geschiedenis? Tot nu toe lijkt het er niet op.
Uiteindelijk is een veilige, natuurverantwoorde en diervriendelijke landbouw en veehouderij op den duur goedkoper, omdat er minder wordt verspild, vernietigd en uitgebuit (3). Als boer en boerin loon naar werken krijgen, moeten ze niet verder de natuur – de eerste arbeidster – uitputten. Nu gaat van elke 100 frank die aan voedingswaren wordt uitgegeven, 60 frank naar de verwerkingsindustrie en 40 frank naar de boer, waarvan slechts 8 frank voor zijn arbeid is. Deze verhouding kan onder meer door een herverdeling van de EG-belastingen rechtvaardiger worden.
Daar de gemiddelde Europeaan twee- tot driemaal te veel vlees (vr)eet, moet bovendien onze vleesproductie en –consumptie omlaag. Vanwege de volksgezondheid en vanwege de wereldwijde rechtvaardigheid.
Dit zou het programma van de Vlaamse en Nederlandse Boerenbonden dienen te zijn. Hun pioniers, de Vlaamse priester Mellaerts en de Nederlandse norbertijn Van den Elzen, zullen in deze keuzes recht worden gedaan …, ook al waren zij in hun praktijk kind van hun (corporatistische) tijd. Of zal het Varkens-Tribunaal (4) onze beschaving nu, honderd jaar later, veroordelen?”
Luc Vankrunkelsven
Luc Vankrunkelsven is medewerker bij Wervel, Werkgroep voor een Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw.
(1) We opteren ervoor om de toenmalige benamingen EG, GATT, frank etc. in deze tekst te behouden.
(2) Het kan buitenaards overkomen om anno 2011 voor het ‘vrije’ product varkensvlees met het instrument ‘productiebeheersing’ af te komen. Toch vinden we het zinvol om in de nieuwe crisis dit taboe te doorbreken.
(3) De totale maatschappelijke kosten voor conventioneel varkensvlees worden geraamd op minimaal 2,32 euro per kilogram. De totale jaarlijkse maatschappelijke kosten van in Nederland geslachte varkens bedroegen in 2008 minimaal 1,5 miljard euro per jaar, ofwel bijna 100 euro per Nederlander.
We vermoeden dat dit voor de Vlaamse varkenshouderij gelijkaardig is. (Naar een studie van het ‘Instituut voor Milieuvraagstukken’ van de Vrije Universiteit Amsterdam, in opdracht van de Nicolaas G. Pierson Foundation; zie: http://ngpf.nl)
(4) Wervel bundelde het twee maanden durende debat in De Standaard in ‘Het Varkens-Tribunaal’. Nadien werden nog tal van kranten gepubliceerd over GATT-WTO, veevoederimporten, mestproblematiek, landbouwmodellen.