Zelfs Bart Beirlant van De Standaard kon het niet nalaten om uitgebreid de lof te zingen van Clooney (DS, 10 januari 2011), die “Zuid-Soedan op de kaart zette in de VS”.
Het klopt ongetwijfeld dat de belangstelling voor Afrika in de VS – en in Europa zal het waarschijnlijk niet veel beter zijn – niet bijster groot is en de kennis over en inzicht in de complexe problemen waarmee het continent wordt geconfronteerd rechtevenredig beperkt zijn.
“Een knappe acteur”
Als dan een bekend mediafiguur, “een knappe acteur”, voegt Beirlant er nog aan toe voor wie mocht twijfelen of het wel de moeite waard is om verder te lezen, zich ‘belangeloos’ inzet voor een ‘vergeten’ conflictgebied diep in het ‘zwarte’ continent, kan dat alleen maar positief zijn. Of is er toch meer aan de hand?
Clooney is al jarenlang geëngageerd bezig met het conflict in de westelijke Soedanese regio Darfour, een andere ‘hotspot’ in het grootste land van Afrika. Hij probeerde in het spoor van zovele ‘liberals‘ onder de Hollywoodsterren hemel en aarde te bewegen als boegbeeld van de Amerikaanse Save Darfur Coalition voor een ‘humanitaire’ militaire interventie in Darfour om er de ‘genocide’ tegen de zwarte bevolking te stoppen en – en passant – een verandering van het islamfundamentalistische regime in Khartoem te realiseren.
Want het lijdt weinig twijfel dat het regime van de Soedanese president Omar al-Bashir op weinig sympathie moet rekenen in de VS, niet in het minst omdat Bashir Amerikaanse oliebedrijven systematisch buiten de deur houdt en ondertussen wel gouden zaken doet met China en andere geïnteresseerden.
China, olie en mensenrechten
Soedan is sinds enkele jaren een heel belovende olieproducent. Het aan de gang zijnde referendum over autonomie voor Zuid-Soedan gaat ook voor een groot stuk over wie de rijke olievelden – die vooral in het zuiden liggen – controleert. China is momenteel de belangrijkste klant, die bovendien geen vervelende vragen stelt over schendingen van mensenrechten.
En inderdaad, trekt Bashir zich weinig aan van mensenrechten of internationaal recht. Sinds enkele jaren geniet hij de twijfelachtige eer het eerste staatshoofd in functie te zijn dat is aangeklaagd voor misdaden tegen de menselijkheid door het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag.
In principe zou hij moeten worden gearresteerd en uitgeleverd, maar geen enkel Afrikaans land heeft zich totnogtoe hiertoe willen verbinden. Vele waarnemers vrezen trouwens dat de beslissing van het ICC de kansen op een vreedzame oplossing van het conflict in Darfour veeleer in de weg staat dan dat het ertoe zal bijdragen. Al is de intensiteit van de oorlog in Darfour wel fel afgenomen in vergelijking met de periode 2003-2005.
Simplistische voorstelling van zaken
Over weinig conflictgebieden is in de media echter al zo veel onzin verkocht als over Darfour. De clichés en de simplistische voorstelling van zaken (‘Arabieren’ tegen ‘zwarte stammen’) stapelen zich meestal op, zonder dat er veel moeite wordt gedaan om de dieperliggende achtergronden van dit erg complexe conflict uit de doeken te doen. Dat Hollywoodacteurs het graag simpel houden bij een strijd tussen ‘goed’ en ‘kwaad’ kan je hen zelfs moeilijk verwijten.
Als het om een Afrikaans conflict gaat, is die inspanning die je toch van een journalist zou mogen verwachten, blijkbaar niet nodig. Een confllict waarbij volgens cijfers van de VN vooral tussen 2003 en 2006 300.000 doden vielen door geweld, ondervoeding en ziektes. Miljoenen sloegen op de vlucht voor het geweld en de droogte.
Maar of het ook een ‘genocide’ genoemd kan worden, is stof voor heftige debatten die niet altijd vrij te pleiten zijn van andere – lees zakelijke – belangen. Die 300.000 doden op rekening schrijven van Al-Bashir en zijn medestanders is intellectueel niet correct, want ook de diverse rebellen zijn verantwoordelijk voor veel geweld en plundering van dorpen van tegenstanders.
De berichtgeving over het conflict in Darfour getuigt vaak van een verbijsterend simplisme. Dezelfde fouten worden altijd opnieuw herhaald tot ze een eigen leven gaan leiden. De Zuid-Afrikaanse politieke wetenschapper, Ayesha Kajee, verbonden aan het South African Institute of International Affairs, schreef hierover in 2007 al een boeiend achtergrondstuk. Hij verwijt veel westerse journalisten ‘luiheid’.
Vaak wordt de suggestie gewekt dat het conflict hoofdzakelijk gaat tussen de ‘Arabische’ (en dus ‘blanke’ en ‘islamitische’) regering in Khartoem en de ‘zwarte Afrikaanse stammen’ van de uitgestrekte regio Darfour. Ook de Britse onderzoeker en Soedan-expert, Alex de Waal, van Justice Africa heeft in talloze publicaties de eenzijdige manier van voorstellen aangeklaagd, maar wordt door de commerciële media nauwelijks gehoord.
Conflicten over schaarse waterbronnen
In werkelijkheid zijn zowel de daders als de slachtoffers van het grootschalige geweld zwarte Afrikaanse moslims. Zoals in zovele Afrikaanse landen van de Sahelgordel worden de etnische verhoudingen er vooral bepaald door de relaties tussen sedentaire landbouwers en nomadische veetelers. Conflicten draaien meestal om de controle over schaarse waterbronnen.
Naarmate de veestapel uitbreidt en de droogte er ergere vormen aanneemt als gevolg van de algemene klimaatverandering, zullen ook de conflicten over water in heftigheid toenemen. In Darfour is dat niet anders. Darfour heeft nooit op veel belangstelling kunnen rekenen van de machthebbers in het verre Khartoem, wie daar ook aan de macht was, ook niet in de koloniale tijd toen de Britten er de plak zwaaiden.
De regio behoorde dan ook tot de armste van het grote land en had veel te lijden van conflicten in de buurlanden. Gedurende de bloedige burgeroorlog in Tsjaad (1965-1990) hebben zowat alle partijen (ook buitenlandse) Darfour gebruikt als uitvalsbasis en er een verdeel-en-heerspolitiek toegepast. De rebellen die de Soedanese regering sinds 2003 bestrijden, zijn onderling ook fel verdeeld in vaak wisselende machtscoalities, al dan niet met steun uit het buitenland.
Tsjaad-Darfour: verbonden conflicten
Vaak wordt beweerd dat het conflict in Darfour aan de basis ligt van de problemen in Tsjaad. De realiteit is eigenlijk omgekeerd. Beide conflicten zijn hecht met elkaar verbonden. De jarenlange burgeroorlog in Tsjaad en de bemoeienissen van Frankrijk en Libië daarin hebben ook de buurlanden aangetast.
President Idriss Déby van Tsjaad, eerst een medestander van de gevreesde dictator Hissène Habré, is zelf in december 1990 gewapenderhand aan de macht kunnen komen met de uitdrukkelijke steun van Soedan.
Déby’s Zaghawa-machtsbasis lag in Darfour, maar vanaf 2002 is hij in frontale aanvaring gekomen met Khartoem. Duidelijk is alvast dat diverse Tsjadische rebellengroepen kunnen rekenen op de steun van de regering in Khartoem. Déby op zijn beurt steunde de voorbije jaren de Justice and Equality Movement (JEM), één van de heftigste tegenstanders van de Soedanese regering in Darfour.
In de loop van 2009 kwam het enkele keren tot een vredesakkoord tussen Tsjaad en Soedan waarbij beide presidenten beloofden elkaars tegenstanders niet langer te steunen. Maar in het grotendeels woestijnachtige grensgebied tussen Tsjaad en Darfour is de realiteit vaak enigszins anders. Bovendien zijn de grote vluchtelingenstromen in het grensgebied, dat onder de controle staat van een VN-vredesmacht met ondersteuning door een troepenmacht van de Europese Unie, een bron van bijkomende instabiliteit.
Pleidooi voor interventie uit onverwachte hoek
Ook in België kwam in de kwestie-Darfour het pleidooi voor een ‘krachtdadige’ humanitaire interventie soms uit onverwachte hoek. Eind augustus 2007 pleitte het toentertijd kersverse Kamerlid Wouter De Vriendt (Groen!) voor een stevig Belgisch engagement in de EU-missie naar Tsjaad.
“Een radicale inkrimping van het Belgische defensiebudget zou zelfs ‘ronduit immoreel’ zijn”, luidde het bij de Groen!-politicus. In een reactie hierop stelde de vredesbeweging Vredesactie dat “er geen simpele oplossingen bestaan voor uiterst complexe crises zoals die in Darfour. Soldaten worden sneller een deel van het probleem dan van de oplossing”.
Ondertussen ging de Save Darfur Coalition dapper door met de publicatie van paginagrote advertenties in alle grote kranten ter wereld waarin de ‘genocide’ in Soedan werd aangeklaagd en tegelijkertijd werd opgeroepen tot een internationale interventie om hieraan een einde te maken. De financiering van deze advertentiecampagne werd onder meer mee gedragen door enkele grote Amerikaanse oliebedrijven.
Internationale olielobby
“De invloed van de internationale olielobby op de wereldpolitiek wordt met elk gewapend conflict groter”, schrijven de Oostenrijkse onderzoeksjournalisten Thomas Seifert en Klaus Werner in ‘Het zwarte goud. Olie als bron van hebzucht, oorlog, macht en geld’ (2005). Iedereen denkt dan spontaan aan de uitzichtloze situatie waarin Irak is terechtgekomen sinds de VS het regime van Saddam Hoessein in 2003 heeft omvergeworpen, maar eenzelfde scenario herhaalt zich in Angola, Tsjaad en Soedan …
Het verhaal is bekend, maar toch biedt het boek van Seifert en Werner een interessant inzicht in de macht achter de olie en welke lobbygroepen zich verschuilen achter humanitaire acties die vaak worden gedragen door bekende Hollywoodfiguren.
“There is only right or wrong”
In 2005 sprong ook George Clooney op de kar van de humanitaire acties voor Darfur in de VS. Ongetwijfeld vanuit een oprechte verontwaardiging, maar niet altijd op basis van een correcte visie op wat er zich écht op het terrein afspeelde, laat staan de geopolitieke belangen. Op een persconferentie verklaarde hij: “It’s not a political issue. There is only right or wrong.” En het lag voor de hand dat de ‘bad boys’ in het kamp van Omar al-Bashir moesten worden gezocht.
“And as with all morality tales, facts are less important than feelings, and the truth comes a poor second to creating a childishly simplistic framework of ‘good’ and ‘evil'”, schreef Mahmood Mamdani, hoogleraar aan de Columbia University (VS) en auteur van Good Muslim, Bad Muslim: America, the Cold War and the Roots of Terror.
Achteraf vond Clooney dat hij te laat begonnen was met een grote mediacampagne voor Darfour. Daarom wou hij in 2010 – samen met anderen binnen de door hem opgerichte organisatie ‘Not on our Watch‘ – “op tijd zijn om te vermijden dat het referendum in Zuid-Soedan zou uitmonden in een nieuw bloedbad”. “We kunnen het ons niet veroorloven om opnieuw te laat te zijn. Dit is onze kans om een oorlog te stoppen nog voor hij begint”, schreef hij op 6 december.
Alleen maar een ‘beetje’ kritiek?
“Clooney schakelt zich zo in een trend in waarbij Hollywood-acteurs en andere sterren zich inzetten voor de goede zaak en aandacht vragen voor onderbelichte crisissen, zoals Sean Penn, Angelina Jolie, Bono en anderen. Het levert hem extra aandacht en applaus op. Toch zou een beetje kritiek op zijn plaats zijn: Clooney gaat zo dicht aanschurken bij de toekomstige machthebbers van Zuid-Sudan, dat hij geen oog heeft voor de corruptie die er om zich heen grijpt”, besluit Beirlant zijn stuk in De Standaard.
Een beetje veel kritiek zou op zijn plaats zijn wanneer Clooney zich zonder veel kennis van zaken gaat opwerpen tot een expert en zijn bekende en sexy gezicht laat gebruiken voor heel andere belangen. En bovendien zo de media misleidt. Ook bij ons.