Nederlandse voetbalfilosofie triomfeert op uitreiking Gouden Bal
Nieuws, Wereld, Samenleving, Sport, Voetbal, Gouden Bal -

Nederlandse voetbalfilosofie triomfeert op uitreiking Gouden Bal

De uitreiking van de Gouden Bal 2010 stond meer dan ooit in het teken van de collectieve prestatie. Drie spelers, opgeleid in de jeugdacademie van F.C. Barcelona en nu absolute wereldsterren bij de Catalaanse club, waren de finalisten voor deze editie. Twee daarvan, Xavi en Iniesta, maken ook het mooie weer bij de Spaanse nationale ploeg. Toch kleurt deze Gouden Bal Oranje.

donderdag 13 januari 2011 11:00
Spread the love

Het voetbal dat Nederland op het WK bracht was opportunistisch, stroef en weinig creatief. De ploeg raakte evenwel in de finale, omdat de efficiëntie voor doel enorm was en de tegenstand vaak onvoldoende sterk bleek. Zo werd Brazilië pas aan de kant gezet nadat het een haast onverklaarbare inzinking kreeg in de tweede helft van een memorabele kwartfinale. 

De finale zélf, tegen Spanje, was een bikkelharde, ongemeen spannende wedstrijd waarin Nederland evenwel verdiende te verliezen. Het had twee rode kaarten kunnen krijgen en speelde bij vlagen antivoetbal. Het spel van Oranje toen kon niet sterker contrasteren met de échte basis van alle flair die gisterenavond in Zürich was te zien.

En de winnaar is…

Voor het eerst krijgt de beste speler ter wereld één prijs, zowel van de Fifa als van France Football, het magazine dat in de jaren ’50 met de Gouden Bal begon. Het prestige droop er dus vanaf, en de drie finalisten waren enorm aan elkaar gewaagd. Al weken op voorhand werd door henzelf, allerhande commentatoren en de entourage van Barcelona, gezegd dat de Gouden Bal best in drie gedeeld kan worden.

Het gala moest vooral het spel van Barça, ook gereflecteerd in de Spaanse selectie, lauweren. Maar op individueel niveau waren de drie spelers in 2010 ook erg sterk. Messi speelde z’n beste seizoen ooit, en scoorde er verder op los na de zomer. Xavi was de stille kracht achter de grootste successen van zowel Barcelona als Spanje, terwijl Iniesta keer op keer een beslissende speler blijkt te zijn die zich de laatste maanden ook steeds meer als uitblinker opwerpt.

Geen Sneijder, Cristiano Ronaldo of Forlan, dat wel. De Nederlander won alles, behalve de WK-finale, terwijl Forlan de beste speler in Zuid-Afrika was. Ronaldo is momenteel de speler die het meest in vorm is, maar bewijst zich te weinig in de grote wedstrijden. Sneijder raakt geen knikker meer sinds augustus, terwijl Forlan enkel tussen april en juli wist te schitteren bij zowel Atletico Madrid als Uruguay. Dat ze net uit de boot vielen, is dus ergens ook begrijpelijk.

Uiteindelijk viel de keuze zeer verrassend op Messi. Daarmee wordt immers met een traditie gebroken die stelt dat een WK-winnaar ook de beste is van een WK-jaar. Toch is het niet meer dan normaal dat Messi de award won. Zijn kalenderjaar was het allerbeste, ook al scoorde hij geen enkel doelpunt in Zuid-Afrika, waar hij toch de beste speler was van een labiel Argentinië onder leiding van Maradona.

Sterkte van het collectief

Anderzijds vertellen individuele cijfers niet het hele verhaal. Messi speelt immers in wat zonder overdrijven het beste voetbalcollectief uit de recente geschiedenis kan genoemd worden. Hij krijgt hulp van letterlijk alle overige veldspelers om al die doelpunten en acties te maken.

Ronaldo daarentegen, heeft het vaak moeilijker in een minder talentvol Madrileens elftal, wat zijn verdienste misschien wel groter maakt. Wie weet kan hij dus, indien Madrid dit seizoen iets weet te winnen, de voornaamste kandidaat zijn voor volgend jaar.

Spanje zal zich in 2011 ook niet kunnen tonen op een groot tornooi, en voor Xavi, Iniesta en Villa wordt het dus een rustige zomer. Wanneer dat wel opnieuw gebeurt, en zolang Barcelona het huidige niveau aanhoudt, lijkt het bijna ondenkbaar dat er geen kandidaat van Barça op het palmares van de Gouden Bal komt te staan. Zowel Catalonië als Spanje mogen Rinus Michels en Johan Cruijff daarvoor dankbaar zijn.

Filosofie

Begin jaren ’70 begon de internationalisering van het voetbal op volle toeren te draaien. Daarbij werden succesvolle buitenlanders, veelal uit kleinere competities, aangetrokken door grote Spaanse en Italiaanse clubs voor veel geld. Rinus Michels was er één van, toen hij in Barcelona neerstreek. Hij nam Johan Cruijf, de grote ster van Ajax, met zich mee. Later volgde ook Johan Neeskens.

Met Barcelona kon hij nooit de successen van Ajax (onder meer een Europacup) herhalen, maar dat deed er niet toe. Niemand herinnert zich nu nog het Barcelona van toen omwille van de behaalde titels. Wél omwille van het feit dat die ploeg van veertig jaar geleden verantwoordelijk is voor de successen van vandaag.

Het totaalvoetbal, waarbij alle spelers uit alle posities deelnamen aan het spel in balbezit, werd geïntroduceerd en ontwikkeld in de loop van die jaren. Michels stond toen ook aan even het hoofd van de Nederlandse nationale ploeg, die in de jaren ’70 twee keer op rij de WK-finale haalde en telkens nipt verloor. Het betere spel kwam toen hoe dan ook van Oranje, met veel briljante aanvallende combinaties op het veld, maar natuurlijk iets kwetsbaarder in defensief opzicht.

Jaren later, in ’88, kwam de bekroning voor het Nederlandse spel dan toch. Oranje werd in Duitsland Europees kampioen dankzij een wondergoal van Marco Van Basten. Die periode vormde de tweede grote opkomst van Nederlands talent, met meerdere ‘Gouden Ballen’ als gevolg. Rinus Michels had ook toen de leiding over het Nederlands elftal. Na zijn dood in 2005 werd hij door veel kenners uitgeroepen tot ‘coach van de eeuw’.

Niet lang na de Europacup van ’88 werd Cruijff coach van F.C. Barcelona, zijn geliefde club. Al op het einde van zijn spelersloopbaan bij Barça vertelde hij de toenmalig president om een jeugdacademie te openen. En zo geschiedde ook.

In een verlaten krot, dat nu de naam ‘La Masia’ draagt, werden vooral Catalaanse spelers opgeleid en onderwezen. Het groeide uit tot de belangrijkste jeugdacademie ter wereld, met nog meer aanzien dan de Ajax-school, die het grote voorbeeld voor La Masia vormde. Ondertussen komen er spelers toe uit heel Spanje, alsook de rest van de wereld.

Minder buitenlanders

Toch vond Cruijff dat er nog onvoldoende aandacht ging naar eigen jeugd, en dus begon hij met Gary Lineker -toch niet de minste- uit Nou Camp weg te pesten. Later kocht hij andere grote buitenlandse sterren aan, maar niet vooraleer hij zoveel mogelijk spelers van eigen bodem trachtte op te stellen. Cruijff won vier Liga’s en een Champions League met wat nu nog steeds -ondanks Messi en co- het ‘Dream Team’ wordt genoemd.

Na het vertrek van Cruijff kocht Barcelona nog meer Nederlanders aan, in een poging om zoveel mogelijk de voetbalfilosofie na te leven. Van Gaal deed dit als coach met gemengd succes, maar het talent van veel van de Barça-Nederlanders bleek niet groot genoeg. De voorlopig laatste grote generatie Oranjevoetballers doofde uit met de Bergkamps en Kluiverts van eind jaren ’90. 

Barcelona ging begin deze eeuw door een serieuze crisis, en een reeks mislukte seizoenen en transfers later, kwam er een heropstanding. Die gebeurde na de aanstelling van alweer een Nederlander, Frank Rijkaard, derde in de verkiezing om de Gouden Bal ’88 en lid van de toenmalige Oranjeploeg. Na de aanwinst van onder meer Ronaldinho en vooral de opkomst van verschillende talenten uit de eigen jeugd, won Barcelona meerdere malen alle titels die er in het clubvoetbal te winnen vallen. 

En dit alles in een periode van minder dan tien jaar, waarin naast Ronaldinho ook talenten als Deco, Eto’o en Henry schitterden. Maar de allerbelangrijkste spelers kwamen uit La Masia zélf. En daar zit de sleutel: de voetbalfilosofie werd rechtstreeks vertaald vanuit een jeugdopleiding, waarbij een groot deel van de huidige ploeg elkaar al van jongs af aan kent en elkaar blind weet te vinden op een voetbalveld. 

De allergrootste Barça-speler uit de recente geschiedenis is nu al Leo Messi, nog altijd maar 23 maar toch al bijna vijf jaar lang absolute wereldtop. Hij is de ultieme verpersoonlijking van voetballend talent volgens de traditie van La Masia. Een legendarische oud-speler van Barcelona, Carles Rexach ontdekte hem toen hij 13 was en haalde hem tien jaar geleden naar Catalonië. De rest is geschiedenis.

Zonder die aandacht voor talent en opleiding was Messi wellicht nooit bij Barça terecht gekomen, laat staan dat hij nu de speler zou zijn die regelrecht met Pelé wordt vergeleken (Maradona zou hij volgens sommigen al overtroffen hebben).

Tiki-Taka

Victor Valdés, Piqué, Puyol, Busquets, Xavi, Iniesta, Pedro, Messi, Bojan… en wat nog komen moet. Allemaal spelers die haast binnen dezelfde generatie werden opgeleid en nu hun talent zien pieken. Het einde is bovendien nog lang niet in zicht, want velen onder hen zijn nog jong.

De gelijkenissen met spelers uit de gouden periode van Oranje valt op: als er bijvoorbeeld één voetballer vandaag doet denken aan Gullit, is het wel Piqué ,meegaand in aanvalsgolven en vaak als diepste man spelend. Het fameuze tiki-taka spel waarmee Spanje wereldkampioen werd, komt van de nadruk die wordt gelegd op technische begaafdheid boven fysieke capaciteit. Dit resulteert in een voetbal dat over de grond gaat en dus enkel maar op combinatie en de complete wegcijfering van het individu gebaseerd kan zijn.

Behalve Messi heeft Barcelona dan ook geen andere uitgesproken vedette. Spanje al helemaal niet. De kracht van het collectief staat boven alles, en die filosofie komt rechtstreeks van boven de Moerdijk. Rinus Michels was er de geesterlijke vader van, Cruijff voerde het uit.

De Spaanse nationale ploeg kon lang niks winnen, precies omdat er in Spanje te veel werd gerekend op buitenlandse vedettes. Met dat probleem rekenen Italië en Engeland vandaag ook af.

Sinds Barcelona de vruchten plukt van een beleid dat daar pal tegenover staat, vertaalt zich dat ook naar de nationale ploeg. Liefst zes Barcelonaspelers werden in juli wereldkampioen als basisspelers in de finale. In de hele Spaanse kern liepen er tien een opleiding in La Masia. Het verband is duidelijk.

Duurzaam

De Gouden Bal 2010 is dus de triomf van het collectief, van het totaalvoetbal in z’n puurste vorm en van een voetballend beleid dat naar de lange termijn kijkt en gebaseerd is op specifieke waarden louter dan de winstdrijfveer. 

Ironisch genoeg werden deze kwaliteiten slechts weinig uitgestraald door de ploeg van Van Marwijk in Zuid-Afrika. Daar kan nog verandering in komen, want Nederland beschikt over ervaren én jonge getalenteerde spelers en enorm veel aanvallende kracht. Toch is het duidelijk dat wat ooit een puur Nederlands product was, nu grotendeels in handen is van Catalonië en Spanje.

Niet dat iemand Cruijff wat kwalijk mag nemen daarvoor, hij wou gewoon van het goeie klimaat genieten in Barcelona, een stad waar hij zich thuis voelde.

Bovendien vormt de toestand van de voetbalwereld anno 2010 een argument om duurzamer om te gaan met talent en van voetbal opnieuw een spel te maken dat draait om de kunst van de combinatie en de mooie uitvoering. Zoiets staat natuurlijk los van nationaliteit, maar het vergt veel tijd en een flinke portie idealisme.

Want, naast het feit dat grote winsthonger spelers en clubs kapot kan maken, heeft dit ook een invloed op het spel. In La Masia worden jonge voetballers geleerd om mooi te spelen vooraleer te winnen, en dat contrasteert toch wel sterk met het spel van bijvoorbeeld Manchester City, de rijkste club ter wereld.

Dat veel clubs het voorbeeld van Barcelona zouden willen volgen, is evident. De vraag is alleen of er in de huidige staat van de ‘voetballerij’ (zoals Cruijff het zou noemen) nog plaats is voor idealen.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!