Ooievaars en statistieken
Klassiek wordt dat uitgelegd met het voorbeeld van de ooievaar en de geboortes van kinderen. Het is immers zo dat op plaatsen waar er veel ooievaars zijn, bijvoorbeeld in een land als India, dat er ook veel meer geboortes zijn dan in een land als België, waar er veel minders ooievaars voorkomen.
Maar daarom geldt nog niet dat de ooievaars de oorzaak zijn van de baby’s. Er is immers geen verband tussen beide factoren, het is een derde factor die beide factor gelijktijdig doet toenemen: het landelijke karakter.
In landelijke regio’s is er inderdaad meer kans op ooievaars en worden er gemiddeld ook meer kinderen geboren. Dit voorbeeld is eenvoudig omdat het zo duidelijk is. Maar op terreinen waar de zaken niet zo duidelijk zijn, wordt die denkfout helaas vaak toegepast.
Zo was er enkele jaren geleden een studie die een verband zocht tussen etniciteit en criminaliteit. [1] Want wat bleek volgens die snuggere onderzoeker: daar waar er veel allochtonen zijn, is er ook meer criminaliteit. Dat was namelijk het geval in de steden. Maar dat is natuurlijk geen verrassing.
De vraag is alleen waarmee houdt dat verband? Het aandeel allochtonen? De bevolkingsdichtheid? Armoede? Onderzoekers van de universiteiten van Gent Leuven hebben het becijferd en kwamen tot één bepalende factor: werkloosheid.
Hoe hoger de werkloosheid, hoe meer criminaliteit. Het is ook die factor die heel sterk aanwezig is bij allochtonen en dus de hogere criminaliteit in die groep verklaart. [2]
Een studie die de criminaliteit koppelt aan een etnische bevolkingsgroep is natuurlijk handig want dan gaat het beleid vrijuit. Het is dat beleid dat op minstens drie vlakken faalt. Vooreerst heeft het sociaaleconomisch beleid van de afgelopen dertig jaar armoede gegenereerd en langdurige werkloosheid geïnstalleerd. Het onderwijs heeft de sociale achteruitstelling die daarvan het gevolg was alleen maar versterkt. Ten derde is er nog een falend integratiebeleid. We behandelen deze drie punten kort hieronder.
Neoliberaal beleid
Sinds het begin van de jaren tachtig hebben de werknemers in ons land een steeds kleiner deel gekregen van de welvaartskoek. In 1981 vertegenwoordigde het besteedbaar inkomen nog 81 procent van de nationale rijkdom van België (BNP).
In 2007, het jaar voor de crisis, was dat gedaald tot 60 procent. Gelijktijdig zagen de vennootschappen, zeg maar het groot kapitaal, hun aandeel stijgen van 6,5 procent naar bijna 16 procent. [3]
Hoe is dat gebeurd? Het salaris of een pensioen van een werknemer steeg veel minder snel dan de inkomens uit vermogens en winsten. Daarnaast steeg de belastingdruk bij de loontrekkenden steeds meer, terwijl de belasting op winst en vermogens gestaag afnam.
Veel grote bedrijven betalen vandaag zo goed als niets meer. Volgens sommigen was dat een kwalijk neveneffect van het neoliberalisme, volgens anderen was en is dat gewoon het hoofddoel ervan.
Dit betekent niets minder dan een gigantische geldtransfer van de gezinnen naar de vermogenden. Om u een idee te geven: indien die neoliberale transfer er niet was geweest, dan zou een doorsnee gezin van twee volwassenen en twee kinderen nu maandelijks 2.200 euro meer aan inkomen hebben! 2.200 euro, daar kan je al het een en het ander mee doen.
En dat brengt ons bij een tweede aspect, namelijk dat zo’n politiek economisch ook heel dom is. Want door die geldtransfer verminder je de koopkracht van de bevolking, waardoor er minder producten gekocht worden en waardoor de economie dus minder draait.
Het hoeft niet te verwonderen dat de jaarlijkse economische groei sedert de jaren tachtig beduidend lager is dan die van de jaren zestig en zeventig.
Een ander belangrijk gevolg van het neoliberaal offensief was de verregaande financiële deregulering, die uiteindelijk geleid heeft tot een bijzondere zware financiële crisis. Die heeft niet alleen geleid tot een enorme schuldenberg voor de publieke overheden en dus de belastingbetalers, maar ook tot een langdurige structurele werkloosheid.
Onderwijs
Werkloosheid is dan weer sterk gekoppeld aan de opleiding. Eén op de zeven jongeren verlaat vandaag de school zonder diploma [4] en daarvan vindt 53 procent geen job. Dat is vier maal zoveel als iemand met een diploma hoger onderwijs. [5]
Voor armoede gelden gelijkaardige cijfers. Personen met als hoogste diploma lager secundair onderwijs lopen drie keer meer kans om in de armoede te belanden dan mensen met een diploma hoger onderwijs. [6] Dat hoeft niet te verwonderen. Werk is een belangrijke buffer tegen armoede. Het armoederisico van werklozen is zeven keer hoger dan dat van werkenden. [7]
“Werk is een belangrijke buffer tegen armoede. Het armoederisico van werklozen is zeven keer hoger dan dat van werkenden”
Hier faalt het onderwijs over heel de lijn. Er gaapt in ons land een enorme kloof tussen de sterke en de zwakke leerlingen. Dat werd recentelijk nogmaals bevestigd door een grootschalig onderzoek in de rijke landen (OESO). Er zijn op dat vlak wel verschillen tussen het Nederlandstalig en Franstalig onderwijs, maar de verschillen situeren zich vooral tussen de leerlingen van ASO, TSO en BSO, los van de taalgroep. Nergens in Europa is die kloof tussen sterke en zwakke leerlingen zo groot als in ons land. [8]
Zoals geweten, is de verdeling van de leerlingen over ASO, TSO en BSO sterk verbonden met de socio-economische achtergrond van de leerling. Het onderwijs slaagt er m.a.w. niet in om de maatschappelijke kloof via een goed aanbod te verkleinen, integendeel, het vergroot alleen maar de kloof tussen rijk en arm.
En zo is de cirkel helemaal rond: armoede leidt tot een zwakke opleiding, die verhoogt de kans op werkloosheid en dit leidt dan weer tot armoede.
Integratiebeleid en populisme
En dan zijn er nog de aanzienlijke integratieproblemen. Die zijn voornamelijk het gevolg van een falend beleid en een slechte begeleiding van de immigranten de laatste decennia. Er is in ons land nooit een serieus integratiebeleid geweest. De vraag is of dit ooit de bedoeling is geweest.
Men kan zich de vraag stellen of het voor een moderne kapitalistische samenleving niet functioneel is om een etnische onderlaag te bezitten. Want, die drukken de lonen naar beneden en het is handig om de autochtone werkende bevolking tegen hen uit te spelen d.m.v. racisme.
Racisme is een nuttige ideologie om ongelijkheid niet alleen te rechtvaardigen maar ook te socialiseren. Net als seksisme is het een zelfonderdrukkende ideologie die de verwachtingen bij de betrokken deelgroep intoomt. [9]
“Racisme is een nuttige ideologie om ongelijkheid niet alleen te rechtvaardigen maar ook te socialiseren”
Allochtonen hebben gemiddeld een laag zelfbeeld en vinden het – net zoals de autochtonen dat vinden – normaal dat zij in het BSO terechtkomen en minderwaardige jobs krijgen, als ze al aan werk geraken. Er zijn natuurlijk wel enkele ‘migranten’ gepromoveerd tot volwaardige Belg, sommigen hebben het zelfs tot politicus geschopt.
Maar dat verandert niets structureel aan de zaak, het wordt daarentegen vaak als handig excuus gebruikt. Er is ook een hele welzijnsstrategie gelanceerd om het probleem te ‘bedwingen’, maar niet om het op te lossen.
Integratie is in de eerste plaats een kwestie van koopkracht, de rest is secundair. Met een fundamentalistische sjeik, een Japanse manager die geen woord Nederlands praat of een begoede orthodoxe Israëliër zijn er geen integratieproblemen.
Die zijn er dan weer wel met een volbloed Belg uit de vierde wereld. Komt daarbij dat België, en in het bijzonder Vlaanderen, in vergelijking met andere Europese landen zwak scoort inzake aanvaarding van de multiculturele samenleving. [10]
En zo krijg je een cocktail van opvoedingsproblemen, schooluitval, werkloosheid, criminaliteit en uitkeringsafhankelijkheid. En daarbovenop van discriminatie, xenofobie en multiculturele wrijving. Als je die cocktail een tijdje laat gisten en de media het gistingsproces nog wat bevorderen, dan krijg je, zoals Nederland op een dramatische wijze laat zien, een ideale voedingsbodem voor een populistische terugslag. [11]
In Vlaanderen zitten we daar niet ver van af. Populisme is een signaal van een falend beleid en een schreeuw van de gewone man om daar eindelijk iets aan te doen.
“Populisme is een signaal van een falend beleid en een schreeuw van de gewone man om daar eindelijk iets aan te doen”
Een populistische terugslag brengt echter geen oplossingen, maar zal integendeel de cocktail nog meer laten gisten en de tegenstellingen verder aanscherpen. Uit de geschiedenis weten we dat zo’n populistische oprispingen aanlokkelijk maar heel verraderlijk zijn.
Eindnoten
[1] Van San M., Criminaliteit en criminalisering: allochtone jongeren in België, Amsterdam 2001.
[2] Hooghe M., Vanhoutte B., Hardyns W. & Bircan T., ‘Unemployment, Inequality, Poverty and Crime: Spatial Distribution Patterns of Criminal Acts in Belgium’,The British Journal of Criminology,1 december 2010.
[3] Bouwen D., ‘Werknemers krijgen aanzienlijk kleiner deel van koek’, Ons Recht november 2010; ook verschenen op De Wereldmorgen, https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2010/11/12/werknemers-krijgen-aanzienlijk-kleiner-deel-van-koek.
[4] De Standaard 26 oktober.
[5] Raes A., Effecten op het gebied van sociale, professionele en educatieve redzaamheid na deelname aan het Tweedekansonderwijs in Vlaanderen: een kwantitatief onderzoek, RU Gent, 2008, p. 9.
[6] http://www.armoedebestrijding.be/cijfers_onderwijs.htm.
[7] http://statbel.fgov.be/nl/binaries/EU_SILC2008NL_tcm325-97685.pdf.
[8] OESO, PISA 2009 Results: Overcoming Social Background – Equity in learning opportunities and outcomes. Volume 2, 2010, p. 32.
[9] Wallerstein I., Historisch kapitalisme, Weesp 1984, p. 65-6.
[10] Zie bijvoorbeeld Eurobarometer, Discrimination in the European Union. Summary, januari 2007, http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_263_sum_en.pdf, p. 7; of http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/ebs/ebs_113_en.pdf. Voor Vlaanderen, zie Billiet J. & Swyngedouw M., Etnische minderheden en de Vlaamse kiezers, KU Leuven 2009; http://soc.kuleuven.be/ceso/onderzoek/9/pdf/Etnische%20minderheden%20en%20Vlaamse%20kiezer_(def).pdf.
[11] Cuperus R., ‘Een migrant heeft steeds minder vrienden’, Internationale Solidariteit november 2010, p. 11-15.