Onderzoekers in Actie. Onder die naam verenigen vertegenwoordigers van de Vlaamse universiteiten zich om een vuist te maken tegen de Vlaamse regering. “Wij zijn verontrust en wij zijn boos, omdat de besparingen de opbouw van onze kennismaatschappij dreigen uit te hollen”, schreef de actiegroep in een brief aan de regering.
Nochtans bombardeerde diezelfde regering innovatie tot een van de speerpunten van haar regeerakkoord in 2009, Vlaanderen in Actie. Logisch was dat toen, want er bestaat een relatie tussen de wetenschappelijke verwezenlijkingen en de economische welvaart van een land.
Geen wonder dus dat de academische wereld verbolgen reageert. De actiegroep hekelt vooral het gebrek aan langetermijnvisie bij de Vlaamse overheid. “De Vlaamse regering bespaart om op korte termijn de begroting in evenwicht te krijgen, terwijl ze van ons verwacht dat wij op lange termijn innovatie creëren. Wij vragen dan ook dat ze een meerjarenbegroting voor onderzoek en innovatie opstelt.”
De eisen van de actiegroep gaan echter verder dan dat: een overzicht.
1 – Te weinig geld
De oorspronkelijke stimulans om te investeren in onderzoek en innovatie komt van Europa. In de doelstelling EU2020, dat Europa’s groeistrategie voor dit decennium vastlegt, staat dat drie procent van Europa’s bruto binnenlands product (bbp) tegen 2020 aan onderzoek en innovatie moet worden besteed. Daar moet elke lidstaat aan bijdragen.
Hoewel Vlaanderen die doelstelling heeft onderschreven, stagneren de financiële middelen voor innovatie al sinds 2004 en is er sinds vorig jaar een daling merkbaar. Om de EU-norm toch te halen is volgens de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI) een jaarlijks groeiritme van acht procent nodig.
In andere Europese landen waar de crisis even hard heeft toegeslagen, investeert de overheid nochtans wel in innovatie. Finland verhoogt de investeringen zelf naar vier procent van het bbp in 2011.
2 – Onvoldoende personeel
Terwijl het aantal studenten aan de Vlaamse universiteiten gestaag aan het stijgen is, blijft het professorenbestand ongeveer gelijk. Hierdoor zou de werkdruk van Vlaamse professoren verdubbeld zijn. “We worden overspoeld door een lawine aan verschillende taken: administratie, managing, didactische taken, onderzoek, enzovoort”, zegt historicus Jan Dumolyn (Ugent) hierover.
Reinhart Ceulemans (UA), een van de bezielers van de actiegroep, zegt dat “een 70-urenmweek de norm is geworden voor professoren.” Op 7 december zei Vlaams onderwijsminister Pascal Smet nog dat professoren “maar wat harder moeten werken” op Radio 1. Geen wonder dat die uitspraak in het verkeerde keelgat is geschoten.
Volgens Dumolyn moet de overheid meer aandacht hebben voor het academische loopbaanmodel. “Voor jonge onderzoekers is het heel moeilijk om aan de bak te blijven, vooral op postdoctoraal niveau. De overheid heeft enorm geïnvesteerd in die mensen, maar laat ze daarna vallen.”
3 – Stop de versnippering
Naast het gebrek aan financiële middelen, klagen de Onderzoekers in Actie ook de financieringsmethode aan. Die raakt almaar verder versnipperd. Volgens Reinhart Ceulemans “wil elke nieuwe minister uitpakken met zijn of haar eigen initiatief, waardoor nieuwe financieringskanalen boven de doopvont worden gehouden.”
De actiegroep vraagt daarom aan de Vlaamse Regering dat ze gebruik maakt van de bestaande kanalen om de wetenschappelijke wereld te financieren: het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO), Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT), het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) en het Industrieel Onderzoeksfonds (IOF).
Het gebeurt zelden dat academici een protestgeluid laten horen. In 1993 organiseerde Focus Research, dat wetenschappelijk onderzoek in België wil bevorderen, de laatste grote betoging van Vlaamse wetenschappers.
“We zijn soms te braaf. Maar als het zo verder gaat, zullen we nadenken over verdere acties”, waarschuwt Dumolyn.