Palestina telt slechts twee psychiatrische ziekenhuizen. Hoewel Westerlingen zelden toegang krijgen tot deze ziekenhuizen, kon ik als journalist van Palestine Monitor een bezoek brengen aan het psychiatrisch ziekenhuis van Bethlehem.
Het psychiatrisch ziekenhuis te Bethlehem is de meest moderne geestelijke gezondheidsinstelling in de bezette Palestijnse gebieden en toch doet het denken aan het stenen tijdperk. Het personeel is onvoldoende opgeleid, er is een tekort aan middelen en de hulpverleners worden verplicht ouderwetse behandelingen toe te passen.
Het ziekenhuis ziet er afgeleefd, koud en kleurloos uit. Ook de kamers geven een kille indruk. Het zijn kale ruimtes met bedden die dicht bij elkaar staan. De schade die patiënten veroorzaakt hebben aan ramen en deuren is nog steeds zichtbaar. Door het gebrek aan financiële middelen kan het ziekenhuis geen herstellingen laten uitvoeren.
Het ziekenhuis is opgedeeld in verschillende secties. Zo worden de acute en chronische patiënten van elkaar gescheiden. Palestijnen die lijden aan een acute psychiatrische stoornis verblijven slechts enkele weken in het ziekenhuis. De faciliteiten die voor hen beschikbaar zijn, zijn allerminst optimaal. Per twintig worden ze gegroepeerd in kleine ruimtes. Ze worden opgesloten om de kans op ontsnapping te minimaliseren. Chronische patiënten daarentegen verblijven levenslang in het ziekenhuis. De afdeling voor chronische patiënten is overvol en alle leeftijdscategorieën zitten er bij elkaar.
Angst en depressie
Vernedering, armoede en beperkte bewegingsvrijheid zijn slechts enkele facetten van het dagelijkse leven in Palestina. De voortdurende blootstelling aan hoge stressniveau’s maakt de Palestijnse bevolking vatbaar voor psychologische problemen. Extreme levensomstandigheden tasten immers het psychologisch welzijn aan. Symptomen van angst en depressie zijn dagelijkse kost in de Palestijnse gebieden. Volgens het Humanitarian Practice Network heeft één op de drie Palestijnen nood aan psychologische begeleiding.
Emoties zijn taboe in de bezette gebieden. En psychische stoornissen worden maar al te vaak gestigmatiseerd. Vooral mannen gaan de confrontatie met hun psychische toestand uit de weg. De maatschappij beschouwt depressies en angststoornissen immers als een teken van zwakte. Daarom ontkennen palestijnen hun mentale toestand om vooroordelen te vermijden. Hulpverleners ervaren tal van moeilijkheden om Palestijnen aan te moedigen iets te doen aan hun psychologische problemen.
De nadruk op geestelijke gezondheid is relatief nieuw in de bezette Palestijnse gebieden. Vroeger was er vooral sprake van basishulp, waarbij prioriteit werd gegeven aan voedselvoorziening en financiële steun. Momenteel zijn er in de Palestijnse gebieden twee psychiatrische ziekenhuizen operationeel, één in Bethelem en één in Gaza. Beide instellingen gebruiken een ouderwetse methode.
De hoofdverpleger van het psychiatrisch ziekenhuis te Bethlehem vertelt: “Gedurende een lange tijd werd ons ziekenhuis vanuit alle richtingen verwaarloosd: het ministerie van Gezondheid, internationale organisaties en lokale NGO’s hadden weinig aandacht. We voelden ons totaal geïsoleerd en uitgesloten. Nochtans ontfermen we ons over een zeer gevoelige, gestigmatiseerde en kwetsbare bevolking die enorm veel steun nodig heeft van ons en van de gemeenschap.”
Het psychiatrisch ziekenhuis van Bethlehem kampt met personeelstekort. Zo zijn er slechts twee psychiaters, één psycholoog, vijf maatschappelijke assistenten en ongeveer vijfenzeventig verplegers. Het merendeel van de verplegers genoot geen adequate opleiding om psychologische hulp te verlenen. Door het gebrek aan psychiaters moeten verplegers medicijnen voorschrijven. Ze zijn nochtans niet vertrouwd met de juiste dosering of het vaststellen van symptomen.
Het ziekenhuis kan zich geen moderne geneesmiddelen veroorloven. Er zijn slechts drie verschillende types verouderde medicijnen voorhanden. Verder wordt vijfenzeventig procent van de patiënten als schizofreen bestempeld. Jorge Castro, een Colombiaanse psycholoog die onderzoek verricht naar het psychologisch welbevinden in tijden van crisis, meent dat het ziekenhuispersoneel patiënten vaak als schizofreen aanduidt zonder over voldoende bewijsmateriaal te beschikken. Als die veronderstelling klopt, betekent dat dat patiënten geregeld verkeerde geneesmiddelen innemen.
In het ziekenhuis wordt ook gebruik gemaakt van de controversiële elektroshocktherapie. Als kalmeringsmiddelen ondoeltreffend zijn, dient men elektroshocks toe. “Elektroshocks houden mensen in leven”, zegt de directeur van het ziekenhuis. Elektroconvulsietherapie activeert de hersenen, maar heeft schadelijke effecten op lange termijn, zoals geheugenverlies en concentratiestoornissen.
In Westerse landen gebruikt men elektroshocks meestal als laatste optie, wanneer er geen alternatieven meer zijn. In het ziekenhuis van Bethlehem past men daarentegen dagelijks elektroshocktherapie toe. Twee keer per week krijgen zeven tot tien mensen elektroshocks. De psychiater bepaalt wie ervoor in aanmerking komt en de behandeling omvat tien sessies. Ongeveer zestien procent van de patiënten wordt aan electroshocks onderworpen.
In Europa en de Verenigde Staten worden geesteszieken behandeld met een uitgebreide therapie en follow-ups. In Palestina kan men slechts veranderingen creëren op korte termijn. De bezette gebieden hebben dan ook meer steun nodig van gespecialiseerde organisaties en donoren om adequate procedures door te voeren. Zoals de directeur van het ziekenhuis beaamt: “Zonder hulp van het Westen is er weinig hoop voor Palestijnen die lijden aan een psychische stoornis.”