Wat opvalt is dat de nieuwsberichten, krantenartikels en tweets over deze staaltjes van menselijke wreedheid gekenmerkt worden door een bizarre tweedeling. Goed en kwaad worden zorgvuldig gescheiden. Aan de ene kant staan mannen, vrouwen en jongeren die doordrongen zijn van gruwel en geweld. ‘On-mensen’ zijn het, met wie wij liefst niets te maken hebben. Aan de andere kant staan wij, respectabele burgers, die geen vlieg kwaad doen, nooit kwaad spreken, niemand belazeren, laat staan pijn doen.
De recente Mactac-beelden passen echter niet in deze simpele, gescheiden wereld. Het is niet enkel de gruwel die verwart. Even onthutsend is dat de zo begeerde grens tussen goed en kwaad, tussen daders en slachtoffers, tussen wreedheid en onschuld hier plots veel minder scherp is. Dat verklaart de vele waaromvragen.
In de grijze zone tussen beide werelden duiken talrijke getuigen en medeplichtigen op in wie we onszelf herkennen. Het zijn gewone stervelingen die meedraaien in een luguber spel waarin macht, dominantie en populariteit de toon zetten. Elk van hen had minstens één goede reden om het persoonlijk geweten opzij te schuiven en zich te schikken naar de wetten binnen de groep.
Schokkend is dat zoveel mensen jarenlang, dag na dag, hun mond hebben gehouden. Hun stilzwijgen herinnert aan de pijnlijke stilte binnen de kerk (over feiten van seksueel misbruik) en het informele spreekverbod in tal van families (na incest, mishandeling of geweld) of sportclubs (seksueel misbruik, mishandeling, doping…), etc.
Strengere straffen en/of het verlengen van de verjaringstermijnen zullen de bespreekbaarheid van mensonterende feiten wellicht niet vergroten. Integendeel, de kans is reëel dat ze het zwijgen zullen versterken. Al was het maar uit vrees voor represailles of voor een nog strenger veroordeling van de daders of de eigen medeplichtigheid.
Nu al geldt dat een formele klacht van slachtoffers van pestgedrag er heel dikwijls toe leidt dat juist zij tot ontslag (23 procent van de gevallen) worden gedwongen of van school moeten veranderen (geen cijfers beschikbaar). Bij een informele aanpak ligt dat cijfer 4 keer lager.
Om pestgedrag op school en op het werk te helpen voorkomen en terug te dringen, zijn andere en betere initiatieven nodig. Het expliciet maken van wat kan en niet kan, hoort daarbij. Even onmisbaar zijn aandacht voor een veilige en betrouwbare omgeving, positief contact en verbondenheid, een uitdagende omgeving, de zorg voor ondersteunende relaties, positief leiderschap.
In zulke leer- en werkomgeving krijgen onverschilligheid, respectloosheid en (dus) pestgedrag geen kans. Problemen en conflicten worden in een vroeg stadium opgemerkt en bespreekbaar gemaakt. De persoonlijke veerkracht en weerbaarheid gaan er op vooruit. De productiviteit en de leerprestaties stijgen. Van spijbelen en werkverzuim is minder sprake.
In De Standaard van 26 november 2010 beschrijft Oscar van den Boogaard hoe hij als kind was betrokken bij pesterijen. Moedig plaatst hij zich in de hierboven beschreven grijze zone. Zonder harnas, met open vizier beschrijft hij wat er fout liep. Hoe hij, samen met andere kinderen, een oudere buurvrouw en een klasgenoot tot wanhoop dreef. Pas toen de moeder van die klasmakker, die ‘stinkdier’ werd genoemd, hem eens apart nam en vertelde over de pijn van haar zoon, besefte de jonge Oscar hoe fout hij bezig was. Er viel geen strenge straf, geen hard verwijt, geen nieuwe vernedering.
Op assertieve wijze werd hij aangesproken op zijn inlevingsvermogen en menselijkheid. Los van de groep werd hij geconfronteerd met de gevolgen van zijn gedrag. ‘Stinkdier’ kreeg opnieuw een naam, een gezicht, betekenis. De muur die hem van Oscar scheidde en die het pesten in stand hield, werd door dit ene gesprek geslecht. Van dan af wist Oscar wat hem te doen stond en blijft hij verbolgen over de leraar die – godbetert – een wasknijper op zijn neus plaatste als ‘stinkdier’ voorbij liep.
Scholen en leraars hebben we nodig die kleur bekennen als kinderen of jongeren in de verdrukking komen. De boodschap dat ‘pesten niet kan’ moet krachtig blijven klinken, niet enkel op posters en affiches maar vooral uit de mond van leraars, ouders en jongeren die moedig genoeg zijn om hun eigen verantwoordelijkheid te blijven zien. Gie Deboutte Gie Deboutte is voorzitter van het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten en hij is co-auteur van G. Deboutte, E. Schuerman en M. Neuts (2010) ‘Leven met een pestverleden’, www.cegopublishers.be.