Van 20 tot 23 november vond in Londen de tweede editie van het Russell Tribunal on Palestine (RToP) plaats. Het Tribunaal wou nagaan in hoeverre bedrijven medeplichtig zijn aan mensenrechtenschendingen van Israël, oorlogsmisdaden en schendingen van het humanitair recht.
Eén van de bedrijven die onder de loep werd genomen, was Dexia. Dexia financiert illegale Israëlische kolonies op de Westelijke Jordaanoever, Palestijns grondgebied. De bank beschikt over drie vierde van de aandelen van Dexia Israël. Deze dochteronderneming financiert lokale structuren met inbegrip van de nederzettingen. De voorbije tien jaar heeft Dexia niets ondernomen tegen de investeringen van hun dochterbedrijf. Zevenenvijftig kolonies ontvangen hulp van de Dexia Groep.
Tijdens het Tribunaal kwam duidelijk naar voren dat Dexia medeplichtig is aan schendingen van het internationaal recht door Israël. “Wat meteen opviel met betrekking tot Dexia was dat de juryleden het bedrijf een ernstige vorm van medeplichtigheid toeschreven. Financiering is immers een rechtstreeks instrument om de kolonistatie in stand te houden. Het is een vorm van medeplichtigheid die niet-toelaatbaar is,” zegt Eva Brems, federaal volksvertegenwoordiger van Groen! die in Londen deelnam aan het Tribunaal.
De jury van het Tribunaal heeft actiegroepen opgeroepen om naast boycots ook het recht als actiemiddel te gebruiken. Als een rechtbank mensenrechtenschendingen vaststelt, kunnen internationale bedrijven gedagvaard worden. Het is wel beter andere middelen uit te putten alvorens naar de rechtbank te stappen.
Brems legt een grote verantwoordelijkheid bij de regering. “De overheden in ons land zijn immers aandeelhouder van Dexia. Eigenlijk heb je via het parlement en de gemeenteraden de mogelijkheid om bedrijven op andere gedachten te brengen. Zeker in het geval van Dexia is de verantwoordelijkheid van de overheid groot.”
Overheden zijn dus aansprakelijk, ook al is Dexia een private onderneming. Mario Franssen, medewerker van de ngo Intal, stelt dat de Belgische en Franse overheidsapparaten goed zijn voor 49,5% van de aandelen van de Dexia Groep.
Dehaene versus van Agt
Oud-premier Jean-Luc Dehaene is de voorzitter van Dexia. Dehaene kwam daardoor op het Tribunaal lijnrecht te staan tegenover zijn Nederlandse christendemocratische tegenhanger Dries van Agt. Die was tussen 1977 en 1982 premier van Nederland, maar ontpopte zich later tot een hevig voorvechter van de rechten van de Palestijnen. Hij verleende ook zijn steun aan het Tribunaal.
Tijdens het Tribunaal kregen ook andere multinationals een veeg uit de pan. Zo bevoorraadt de bewakingsfirma G4S – in ons land marktleider – de Israëlische checkpoints op de Westelijke Jordaanoever.
Het Tribunaal is ook een laboratorium voor nieuwe acties tegen de bezetting van Palestina. Er werden contacten gelegd en nieuwe campagnes voorbereid. “Het was een echte broedvijver van ideeën”, zegt Brems.
Jurylid van het tribunaal, Michael Mansfield die op maandag 22 november de pers te woord stond, roept de civiele maatschappij op tot sensibilisering en mobilisering. Op die manier kan men bewustwording creëren bij het brede publiek.
Ronnie Kasrils, een veteraan van de strijd tegen de Zuid-Afrikaanse apartheid, wees op het belang van een boycotcampagne.
Het tribunaal ontleent zijn naam aan Betrand Russell, initiatiefnemer van het ‘International War Crimes Tribunal’ dat opgezet werd in 1966 om de schendingen van het internationaal recht te onderzoeken tijdens de Vietnamoorlog. Het Russell Tribunal on Palestine (RToP) zoekt een oplossing voor het conflict tussen Israël en Palestina.
De jury van het Tribunaal bestaat uit mensenrechtenactivisten en oud-politici. Naast Dries van Agt steunen ook onder meer de voormalige secretaris-generaal van de VN Boutros Boutros-Ghali, Noam Chomsky en de filmmakers Mike Leigh en Ken Loach het Tribunaal.