RUHR.2010 is letterlijk en figuurlijk de meest ruime Europese culturele hoofdstad ooit. Door de jaren heen evolueerden culturele kernsteden tot stedenregio’s. Een breder én lokaal publiek wordt nauwer betrokken dankzij een uitgebreid programma en vooral veel pretparkattracties. Maar is er in dat regionale evenementenveld nog plaats voor de originele filosofie van de ‘culturele hoofdstad’?
Athene’85, Firenze’86, Amsterdam’87, Berlijn’88, Parijs’89, … Madrid’92, Antwerpen’93, Lissabon’94. Dat waren nog eens culturele hoofdsteden. Met vooral heel veel kunst. Kunstfreaks kwamen van overal, het imago van de stad werd fors opgekrikt en de economie floreerde. De plaatselijke bevolking stond erbij en keek naar een openingsfeest, een slotvuurwerk en een opgeknapte binnenstad. Het echte kunstprogramma ging aan hen voorbij.
Een tamelijk select publiek wentelde zich in de glamour van de kunstproducerende en -consumerende kern van die metropolen. Toen kwam Luxemburg’95, dat noodgedwongen het programma over het hele landje verspreidde. Maar ook in het grotere Kopenhagen’96, Thessaloniki’97 of Stockholm’98 moest je uren pendelen naar afgelegen culturele locaties. De regio rond de culturele hoofdstad ging een steeds grotere rol spelen. Lille’04 spreidde zijn activiteiten al over buursteden met uitlopers tot Kortrijk en Doornik. Vorig jaar, in Linz’09, verdween de kernstad en werd de snelweg Salzburg-Wenen het topografische centrum.
In 2010 herleeft ‘Der Pott’, de 4500 vierkante kilometer ooit stinkende kolen- en staalindustrie van het Ruhrgebied. Onder de officiële naam Essen.2010 – volgens de Europese regels mag een regio zich geen kandidaat stellen – verenigen de steden Essen, Bochum, Duisburg, Oberhausen, Dortmund en 48 kleinere steden zich tot RUHR.2010, één groot regionaal project.
Die regio lijkt op een uitgelopen spiegelei zonder kern of ziel. RUHR.2010 telt ook vier intendanten voor vier programmalijnen: artistiek, economisch, sociaal en politiek. RUHR.2010 pakt uit met een multipolair programma op verrassende locaties, voormalige industriegebouwen en -parken en onconventionele plateaus zoals de vroegere kolenmijn en -wasserij ‘Zollverein’ bij Essen. Dat die herbestemming in het bureaucratische Duitsland zo vlot tot stand kwam, is nog de grootste verrassing.
En het concept van RUHR.2010 krijgt navolging. De Nederlandse steden Tilburg, Eindhoven, Helmond, Den Bosch en Breda zijn kandidaat voor 2018 onder de naam BrabantStad. Ook Maastricht stelt zijn kandidatuur en wil daarvoor samenwerken met Heerlen en Geleen, maar ook over de grens met Luik, Hasselt en Aken.
ODYSSEE EUROPA
Het programma van RUHR.2010 mag er best zijn en telt enkele bijzonder interessante en gedurfde hoogtepunten. Afgelopen lente was er Odyssee Europa, een theatermarathon naar de Odyssee van Homerus en een idee van Hans Werner Henze. Het stuk werd herschreven door zes internationale auteurs – Enda Walsh, Roland Schimmelpfennig, Grzegorz Jarzyna, Peter Nádas, Emine Sevgi Özdamar en Christoph Ransmayr – en werd gespeeld door zes grote theaters in Essen, Bochum, Oberhausen, Mulheim, Moers en Dortmund.
Een unieke evaring, want in 36 uur kreeg je zes uiteenlopende variaties op het epos, gaande van sober en degelijk Duits teksttheater tot een muzikale en bombastische Odysseus door de Turkse Özdamar. Tussen de voorstellingen was er dan de echte Ruhr-Odyssee, zeker zo interessant en minder voorspelbaar. Met bus, auto, U-bahn en schip werd je in groep naar de zes locaties gebracht, met onderweg de nodige animatie, inclusief eten in groep en een nachtverblijf bij een familie. Zwervend door de regio maakte je kennis met mensen, theaters en acteurs, de vreemde kanten van leven en werk in het Ruhrgebied. Na de laatste vertoning werd je in Essen weer in de realiteit gedropt.
Massale evenementen lijken als marketingstrategie te worden gebruikt om een regio kunstmatig op te tillen in de vaart der volkeren
De Ruhr is deels nog een reusachtig ‘terrain vague’. Behalve industriedomeinen worden ook woonwijken vernieuwd. Goed voorbeeld is de ooit verpauperde, zeer Turkse arbeiderswijk Marxloh bij Duisburg, die model staat voor geslaagde wijkvernieuwing in Duitsland, inclusief een enorme nieuwe moskee. Om de regio en de buitenwijken beter te integreren, bedachten de drie culturele hoofdsteden van 2010 een opmerkelijk initiatief.
In Istanbul, Pécs en in de Ruhr werken universiteiten samen aan het project Tijdelijke Stad. Studententeams zoeken uit hoe je afgelegen en afgeschreven stadsdelen stedenbouwkundig maar ook mentaal kunt verbinden met de kern. Hoe verbind je een versplinterde stedelijke chaos met een waardevolle stadskern? In Pécs wordt het beste initiatief tijdelijk gerealiseerd. In totaal 2010 kleurrijke zitjes die op een vijftal pleinen werden neergezet – met op elk zitvlak de uitnodigende tekst ‘take a seat, be a part’ – verschoven door dagelijks gebruik tussen de stadskern en een nieuwe cultuurzone aan de rand. In Duisburg wonnen studenten met een plan om het oude havenkwartier met de stadskern te verbinden met een verbreed voet- en fietspad.
HELLWEGPASSAGE
De hemel boven het Ruhrgebied wordt al decennia niet meer bezwangerd door actieve gas- en hoogovens of cokesfabrieken. Maar op 18 juli 2010 was de hemel extra blauw en zuiver omdat de drukke snelweg A40, de slagader van de Ruhr, bijgenaamd de ‘Hellwegpassage’, voor één dag autovrij was.
De ‘Still-Leben Ruhrschnellweg’ werd een podium, promenade en picknickzone voor drie miljoen mensen. Deze zestig kilometer lange centrale as werd een symbolisch en aangenaam ontmoetingscentrum, met een mix van kleine en grote kunst, spel en sport, zang en muziek, theater en dans, eten en drinken. Door de overvloed aan indrukken vergaten mensen even hun zorgen, want die zijn er in de regio bij de vleet: werkloosheid, verarming van stadsdelen, afbrokkelende infrastructuur, vergrijzing, bevolkingsafname. Door industriële sluitingen daalde het aantal inwoners in vijftig jaar van 400.000 tot 270.000.
Het A40-project was hartverheffend. Chef Fritz Pleitgen had voorspeld dat 18 juli de ‘emotionele stichtingsdag van de Ruhr-metropool’ zou worden. Hoe geslaagd deze verbroedering ook was, een metropool maak je niet van vandaag op morgen. Massale evenementen zoals het A40-project en andere grootschalige festivals lijken als marketingstrategie te worden gebruikt om een regio kunstmatig op te tillen in de vaart der volkeren. Dezelfde strategie zie je nu ontstaan rond de kandidatuur van BrabantStad en van Maastricht en steden errond. De eerste wetenschappelijke concepten voor de economische impact van die plannen liggen al klaar.
VERPRETPARKING
‘Cultuur in verandering, verandering door cultuur’ is het motto van RUHR.2010. Maar die verandering wordt soms een doel op zich. Rond de mijn Maximiliaan in Hamm ligt een park met speeltuin en piratenboot en een speelse glazen reuzenolifant. Op de ovenbatterij van Zollverein draait een reuzenrad en de hoogoven in Meiderich wordt ’s nachts een kleurrijke toeristische attractie. Fotograaf Harald Finster verzet zich hiertegen in zijn pamflet Un-Kulturhauptstadt Ruhr: ‘Het historisch erfgoed wordt stilaan ingepalmd door een cultuur van consumeren.’ Deze relatief licht verteerbare evenementen geven nog weinig aanleiding om over fundamentele vragen van de toekomst na te denken.
Het programma van culturele hoofdsteden wordt ruimer, van kookkunst in Linz tot kunstzinnig tuinieren in de Ruhr. In Linz.2009 was Klangwolke Flut van componist Dick van der Harst met koor en orkest een hoogtepunt. Machtig mooi, voor 80.000 mensen aan de oevers van de Donau. Maar de meerderheid kwam vooral voor de bijhorende evenementen op en aan het water en het slotvuurwerk achteraf. Het concert kregen ze er gratis bij. Goed zo. Ook dat grote kermisrad op het dak van een parking in het centrum van Linz kreeg het druk, maar kwam dat door de kermissfeer, het uitzicht over de stad of omdat er regelmatig bij dat rad toneel werd gespeeld en poëzie gelezen?
De mensen in Athene’85 tot Antwerpen’93 kregen het gevoel dat het hen allemaal overkwam, alsof Sinterklaas dingen bracht waar ze niet om hadden gevraagd. Door de bevolking meer te betrekken zoals in de Ruhr, groeit er een wij-gevoel en vermijd je dat Sinterklaasgevoel.
Maar de ‘verpretparking’ van de culturele hoofdstad is nooit ver weg. ‘De bevolking verwacht entertainment en dat bieden we ook’, zegt programmaleider Mariette Piekenbrock. Frank Stenglein van de Essense mediagroep WAZ gaf daar een goed antwoord op: ‘Vaak heb je het gevoel dat de miljoenen mensen als dekmantel dienen voor de profielneurotische weinigen die met geweld meer uit het Ruhrgebied willen halen dan erin zit.’
Het is een dubbeltje op zijn kant. Als sociaal mens vind je kunst voor een elite uit den boze. En verruiming hoeft niet noodzakelijk vervlakking te betekenen. Een goede mix van breed en diep is ideaal. Elke culturele hoofdstad wil indruk maken, in de breedte en in de diepte, maar de laatste jaren toch eerder in de breedte. We volgen Turku en Tallinn, culturele hoofdsteden in 2011, met argusogen.