Natuurlijk wel, maar ondertussen hebben we geleerd en zijn we gaan geloven, dat de opgedrongen en licht dwangmatige herinnering aan deze volkenmoord – met in de marge een paar minder de aandacht trekkende genociden – herhaling kan voorkomen. Dat is, voor wie er even bij stil staat, een vreemde gedachte.
Ze herinnert aan streng katholieke tijden: hameren op vagevuur en hel om mensen op het rechte pad te houden (of te brengen). Het kwade beklemtonen om het goede te leren en hopelijk ook te doen. Wreedheid en onmenselijkheid analyseren om zachtaardig(er) en menselijk(er) te worden. Hoe meer Holocaust, hoe meer mens, hoe meer democratie. Een strategie ontleend aan een in hoofdzaak bestraffende opvoedingspraktijk. Verkeerde daden, mis-daden, negatief beklemtonen in plaats van goede of juiste daden positief te bekrachtigen.
Bliksemafleider voor omstanders
Nu internationaal de Holocaust als kern van de collectieve herinnering over zijn hoogtepunt is heen geraakt, krijgt Vlaanderen een eigen holocaustmuseum. Daarin zal, zo luidt het uiteindelijke concept (na negen jaar strijd in de wandelgangen), ook aandacht besteed worden aan mensenrechten en de genocide in Rwanda (1994).
Maar de Holocaust blijft centraal staan, minder het volgens de initiatiefnemers voldoende gekende grote verhaal, dan wel de Belgische casus, met de klemtoon op ‘onze’ deelname aan arrestatie en deportatie van de Joden uit België.
De Endlösung, de ‘eindoplossing van het Europese Jodenprobleem’, zoals de Duitse daderterm luidde, is ondertussen 65 jaar voorbij. De Holocaust (letterlijk ‘volledig brandoffer’ aan god) zoals overlevenden, en wij allen die ons vooral als (potentieel) slachtoffer ervaren, die genocide zijn gaan noemen, is ook onvergelijkbaar meer bestudeerd en wordt in tal van herdenkingsoorden levendiger gehouden dan om het even welke andere volkenmoord.
De politieke en ideologische oorzaken hiervan zijn al herhaaldelijk bestudeerd en vormen niet het onderwerp van deze bijdrage. De Holocaust hoort inderdaad thuis in herdenking en geschiedkundige musea, samen met andere door mensen aangerichte rampen.
Maar niet in zo’n eenzijdig en belerend museum als dat dat nu gepland werd. Wat zullen de scholieren die er in de komende decennia doorgejaagd worden daar leren? Zullen ze zich vooral met slachtoffers en in veel mindere mate met daders identificeren? Zullen ook zij op die menselijke manier wegkijken?
En is deze persoonlijke, individuele invalshoek (dader, slachtoffer, omstander), wel de juiste, van waaruit zinvolle lessen kunnen getrokken worden? Moet je om herhaling te voorkomen – als dat al mogelijk is – niet veeleer kijken naar politieke, ideologische en sociaaleconomische factoren en structuren die dergelijke grootschalige liquidatie mogelijk maken, ja voortbrengen?
Ideologieën en structuren die bewindslui ertoe brengen het licht op groen te zetten voor grootschalige uitsluiting en soms uitroeiing van wie ‘anders’ of gewoon ‘te veel’ is? Van mentaal gehandicapten (de eersten die door de nazi’s werden vernietigd), over Joden, Roma en Sinti, tot migranten en asielzoekers.
Dreigt die gelukkig lang voorbije Holocaust geen bliksemafleider te worden voor wat er hier en nu aan grootschalig kwaad wordt aangericht? Een bliksemafleider voor ons, omstander, wegkijkend van het onmetelijke leed dat mede in onze naam, door onze levenswijze, wereldwijd werd en wordt aangericht?
Want zijn we door onze bij vergelijking ongelofelijke westerse welvaart, door ons op vertier en luxe gericht consumptiegedrag, niet mee verantwoordelijk voor de, sinds het door onze bewindslui aangerichte kolonialisme, almaar schever getrokken wanverhouding tussen Noord en Zuid? Doordat we hoofd én geweten afkeren van zogenaamd antiterroristische, maar in feite imperialistische, terreuroorlogen in Irak en Afghanistan, die veel onheil aanrichten onder burgers en honderdduizenden vluchtelingen richting Westen jagen?
En hoeveel moeite en geld zou het aan die Westerse wereld kosten om de natuurrampen in Haïti niet tot een door mensen verhonderdvoudigde ramp te laten uitdeinen? En – heikel thema, want Holocaustverbonden – hoe weinig druk zal die wereld nog decennialang op de staat Israël zetten om geen einde te stellen aan het leed van onderdrukte, radeloze en soms aan antiterreur overleverende Palestijnen?
Een museum voor de toekomst
Dus alsjeblieft, dames en heren politici, geen Holocaustmuseum, maar een museum waarin jongeren aan het verstand gebracht wordt hoe we hier en nu in de fout gaan, wegkijken, realpolitisch meewerken aan grootschalige uitsluiting en onderdrukking. Hoe dat beter moet en kan. Welke middelen ons daarbij ter beschikking staan en welke niet. Geen lessen uit het verleden, maar oplossingen voor de toekomst.
Laat dit alsjeblieft niet over aan goed bedoelende slachtoffers en geschiedkundigen. Clio mag dan de muze van de geschiedenis zijn, ze is van oudsher ook dienstmaagd van bewindslui. Ook nu kiezen veel historici eieren voor hun geld en scharen zich achter het museaal initiatief. Wegkijken naar het verleden.
Dat een verdergaand concept geen doorgang kon vinden, wijten ze in de wandelgangen al voluit aan de polemische stijl van ondergetekende, want die is, zo luidt het, compleet onaanvaardbaar voor de Joodse gemeenschap en Vlaamse politici. Het lijkt wel een compliment.
Dat polemiek vaak meer is dan stijl, kan uit het bovenstaande blijken. Al haalt kritisch denken waarschijnlijk niets meer uit. Tegen de verenigde krachten van (vertegenwoordigers van) slachtoffers, goed bedoelende en belerende politici, valt weinig te beginnen. Want een overheid die een museum inricht waarin ze zichzelf, het eigen bewind in vraag stelt – dat moet ongezien zijn. Hier is dus een belangrijke taak weg gelegd voor de vierde macht en de vrijheid van meningsuiting.
Gie van den Berghe
Gie van den Berghe is ethicus en historicus en gastprofessor aan de UGent.