De inzet was dus hoog. Na een lange stilte is er in Nagoya een akkoord bereikt: met doelstellingen, een agenda, financiële ondersteuning en afspraken. Discretie loont blijkbaar, maar biodiversiteit is niet sexy en internationale vergaderingen zijn zelden concreet en trefzeker.
De ambities van Nagoya zijn echter niet zo groot. Als men het verlies aan natuur slechts wil halveren maar niet wil stopzetten, als men slechts 10 procent van de kusten en 17 procent van de zoetwaterreserves wil beschermen, gaan we er gezamenlijk nog steeds op achteruit.
Europa ging immers voor 20 procent van de kustgebieden. We kunnen dan geen genoegen nemen met slechts de helft.
Biodiversiteit is belangrijk voor haar intrinsieke waarde, en daarnaast ook voor de volksgezondheid, het welzijn en de hele ganse planeet. De economische kosten veroorzaakt door de wereldwijde teloorgang aan biodiversiteit worden door Pavan Sukhdev, coördinator van The Economics of Ecosystems and Biodiversity (TEEB) jaarlijks op 3.500 miljard euro geschat.
De natuur zelf levert ons veel diensten. Franse wetenschappers berekenden dat de achteruitgang van de honingbij in Europa 15 miljard euro aan verminderde landbouwopbrengsten zal kosten.
Er zijn andere voorbeelden. Moeten mangrovebossen gekapt worden voor de scampikweek of willen we ze behouden als bescherming tegen tsunami’s? Is het zinvol bossen te kappen voor sojateelt of is het slimmer ze te behouden als hulp tegen modderstromen die jaarlijks veel mensenlevens eisen?
Dat is niet ver-van-ons-bed. De scampi’s worden voor (ondermeer) Belgische consumenten gekweekt, de Braziliaanse soja wordt (ondermeer) naar ons land geëxporteerd.
Het is logisch dat landen uit het Zuiden het Westen financieel aanspreken op de schade die ze daar aanrichten. In het kader van het Acces and Benefit Sharing (ABS) protocol stelt Brazilië zich hard op. Het Zuid-Amerikaanse groeiland is van oordeel dat westerse bedrijven al te lang aan de haal gaan met de opbrengsten van hun zeldzame plant- en diersoorten én microörganismen.
Brazilië wil geen biopiraterij dus. Daarover werd in Nagoya een akkoord bereikt.
Dit bewijst eens te maar dat de problematiek van de biodiversiteit ook – en vooral – te maken heeft met eerlijke handelsrelaties, ecologische landbouwmethodes en voedselvoorziening voor een steeds toenemende wereldbevolking.
In Nagoya beloofde België 10 miljoen euro extra van onze federale ontwikkelingsgelden voor het programma van de Verenigde Naties “Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation” (REDD+) in Congo. REDD+ wil de uitstoot van broeikasgassen tegengaan door ontbossing en de kwalitatieve achteruitgang van bossen een halt toe te roepen. Financiële compensaties moeten landen daarbij ontmoedigen bossen te kappen.
Europa komt ook over de brug met 1 miljoen euro extra voor de bescherming en aanduiding van belangrijke natuurgebieden in ontwikkelingslanden. De uitbreiding van het percentage beschermde gebieden vormt een belangrijk onderdeel van het nieuw Strategisch Plan dat in Nagoya het licht moet zien.
Geld is belangrijk maar niet genoeg
Die financiële ondersteuning op zich is belangrijk. Meer nog, nodig zelfs. Maar op termijn moeten er andere, meer structurele maatregelen genomen worden op het vlak van duurzame industriële ontwikkeling, eerlijke handelsrelaties, overdracht van knowhow, armoedebestrijding en educatie. Niet vanzelfsprekend als de voorbije week blijkt dat grote Europese multinationals Amerikaanse klimaatontkenners veel geld toeschuiven.
Maar over welke financiële ondersteuning gaat het? De rijke landen zullen hun beloftes inzake financiering nog moeten waarmaken en mogen daarvoor niet putten uit de middelen voor ontwikkelingssamenwerking. Het moet om nieuwe, bijkomende inspanningen gaan.
Financiële steun aan het Zuiden ontslaat ons niet van de plicht om ook in eigen land biodiversiteit te beschermen en te versterken. Net als voor het klimaatbeleid waarschuwt de internationale milieubeweging ook hier voor een overmatig vertrouwen op ‘alternatieve of flexibele financieringssystemen’ [2] zoals bijv. “habitat banking” of “biodiversity offsetting”: het compenseren van vernietigde natuurwaarden door het elders opnieuw creëren van natuurwaarden.
Natuur of ecosystemen zijn niet zonder meer samendrukbaar of inwisselbaar. Het creëren van nieuwe natuur of ecosystemen (“ecological restauration”) dient zeker aangemoedigd te worden, maar eerder als bijkomende doelstelling, niet ter compensatie van het verder opofferen van al bestaande natuur met een eeuwenoude bestaansgeschiedenis. In geen geval kunnen rijke landen hun eigen verantwoordelijkheid afkopen. Ze moeten ook in eigen land de biodiversiteit vrijwaren en terug doen toenemen.
En Vlaanderen?
Wat ondertussen in Vlaanderen? Minister Schauvliege zegt zelf “erg tevreden te zijn over het bereikte akkoord” in Nagoya. Het belette haar niet om te besparen op maatregelen die de biodiversiteit lokaal kunnen bevorderen: gemeenten krijgen minder geld en ondersteuning om te werken rond biodiversiteit.
De ontbossing in Vlaanderen gaat ondertussen ook verder: dagelijks verdwijnt er meer dan 7 hectare open ruimte. Dat zijn 11 voetbalvelden, dag in dag uit.
Als biodiversiteit voor Minister Schauvliege echt een prioriteit is, heeft ze nog véél werk voor de boeg.
Dirk Peeters
Vlaams volksvertegenwoordiger (Groen!)
[1] Global Biodiversity Outlook 3 : zie : http://gbo3.cbd.int/
[2] In het kader van de biodiversiteitsconventie wordt gedacht aan de ontwikkeling van GDM: green development mechanisms