Langs de achtduizend kilometer lange kustlijn van India leven miljoenen vissers. De grote meerderheid van kleinschalige vissers maakt geen kans tegen buitenlandse concurrenten, waarschuwen vakorganisaties. En die concurrentie zal veel groter worden als het vrijhandelsakkoord met Japan in werking treedt.
Vis uit Thailand
Door een vrijhandelakkoord met Thailand moest India in januari 2007 een einde maken aan alle heffingen op vis en zeevruchten uit dat land. De import uit Thailand steeg, waardoor de prijzen in India steil omlaag gingen. “De consumenten waren daar blij mee, maar ze begonnen wel te klagen dat er minder verse vis werd aangeboden en dat veelgegeten soorten als sardines en makreel van de markt verdwenen”, zegt Lal Koyiparambil, de voorzitter van de Onafhankelijke Federatie van Vissers in Kerala. De zuidelijke deelstaat Kerala, goed voor een vijfde van de totale Indiase visvangst, werd het zwaarst getroffen door die verschuivingen.
De Indiase vissers herstelden zich enigszins, maar vrezen nu een nieuwe mokerslag. “Dit jaar konden we vanuit Kerala veel meer sardines exporteren doordat de Zuidoost-Aziatische bestanden uitgeput zijn. Maar daar deden de grote exportbedrijven meer voordeel bij dan traditionele vissers en de eigenaars van kleine trawlers. En dit is waarschijnlijk ook maar tijdelijk.”
Overbevissing
T. Peter, de secretaris van het machtige Nationaal Vissersforum (NFF), vreest dat het vrijhandelsverdrag met Japan nog nadeliger kan uitpakken voor India. Door de afspraken kunnen Japanse reders volgens hem ontsnappen aan de huidige beperkingen voor buitenlandse vissers die in Indiase wateren aan de slag willen gaan. Buitenlandse reders kunnen nu alleen via joint ventures werken waarin de Indiase partners een meerderheid van de aandelen moeten bezitten.
”Industriële visserijschepen uit Japan zijn veel beter uitgerust dan de Indiase schepen. Ze maken gebruik van moderne sonars en satellietsystemen. En ze hebben de reputatie dat ze niet duurzaam tewerk gaan”, zegt Peter.
Indiase experts waarschuwen dat de komst van meer Japanse vissers tot een nog grotere overbevissing van de meest interessante soorten zal leiden. In 2009 kon India voor 36 miljoen euro geelvintonijn uitvoeren; vorig jaar daalde dat cijfer tot 21 miljoen euro. Dat is waarschijnlijk een gevolg van overbevissing, al gaan ook goed uitgeruste stropers uit landen als Taiwan aan de haal met grote hoeveelheden vis uit de Indiase wateren.
Vergunning
Volgens Lal van de Onafhankelijke Federatie van Vissers in Kerala zijn er ook Indiase vissers die hun vangst op zee aan buitenlandse visserijschepen verkopen. “Daardoor krijgt ons land minder deviezen binnen, terwijl de Indiase consumenten verstoken blijven van het gevarieerde aanbod aan lokale vissoorten die rijk zijn aan proteïnen.”
Lal klaagt dat de regering in New Delhi alleen aan liberaliseren denkt en geen oog heeft voor de traditionele en kleinschalige vissers. Een nieuwe visserijwet die in voorbereiding is, zal volgens Peter van de NFF buitenlandse vissers nog meer toegang bieden tot de Indiase wateren, terwijl traditionele Indiase vissers een vergunning zullen moeten aanvragen in New Delhi om verder dan 12 mijl van de kust te mogen vissen. Volgens de regering moet de nieuwe regeling de export bevorderen. India exporteert jaarlijks voor ongeveer 1,4 miljard euro aan vis en zeevruchten. (Auteur: Ranjit Devraj)