Mangala Randeniya, plaatsvervangend algemeen manager van het Sri Lankaanse Bureau voor Werk in het Buitenland (SLBFE), een overheidsinstelling, zegt dat “misschien gezorgd moet worden voor nieuwe beschermende maatregelen.”
De zaak van de vijftigjarige L. P. D. Ariyawathi, die 21 augustus terugkeerde naar Sri Lanka met twintig spijkers en metaaldraden in haar lichaam, heeft geleid tot protesten bij de Saoedische ambassade in Colombo.
Nadat president Mahinda Rajapaksa een onderzoek naar de zaak had gelast, vlogen functionarissen van het SLBFE maandag naar de Saoedische hoofdstad Riyad. Ze willen dat de Saoedische autoriteiten actie ondernemen tegen de werkgever van de vrouw. Ook willen ze een gesprek over de situatie van migranten in het land.
Meer druk
De zaak van de vijftigjarige vrouw mag dan de meest bizarre zijn tot dusverre, maar het is zeker niet de eerste mishandelingszaak. Er werken 1,5 miljoen Sri Lankanen in het buitenland, waarvan 1,2 miljoen in Saoedi-Arabië. Voor het grootste deel zijn het vrouwen die huishoudelijk werk doen bij particulieren.
Lakshan Dias, advocaat en voorzitter van het Zuid-Aziatische Netwerk voor Vluchtelingen, IDP’s (binnenlandse vluchtelingen, nvdr) en Migranten, zegt dat deze zaak de Sri Lankaanse overheid de mogelijkheid biedt om de druk op te voeren op de landen waar de migranten werken.
Saoedi-Arabië heeft de Conventie tegen Marteling van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) ondertekend, maar onder voorbehoud, zegt hij. “Druk uitoefenen op landen betekent niet automatisch dat we de markt kwijtraken”, zegt Dias. Kort geleden stopte het SLBFE de tewerkstelling van Sri Lankanen in Jordanië, omdat werkgevers daar minder dan het minimumloon van 156 euro per maand betaalden.
Sri Lanka heeft bilaterale overeenkomsten over migrantenarbeid met Koeweit en Jordanië, maar niet met Saoedi-Arabië. Net als veel andere landen ondertekende Sri Lanka de Internationale Conventie voor de Bescherming van de Rechten van Migranten en hun Gezinnen. Veel ontvangende landen, zoals Saoedi-Arabië, ondertekenden het verdrag echter niet.
Publiciteit
Het Sri Lankaanse Bureau voor Buitenlands Werk heeft Ariyawathi gecompenseerd met een huis en een geldbedrag. Er zijn plannen om haar naar Saoedi-Arabië te vliegen als haar aanwezigheid nodig blijkt voor het onderzoek daar.
Nimalka Fernando, een vrouwenrechtenactiviste en woordvoerder van de Vrouwenalliantie voor Vrede en Democratie in Colombo, zegt dat Sri Lankaanse huishoudhulpen vrijwel dagelijks wel ergens in de wereld worden lastiggevallen. “Maar overheidsfunctionarissen doen daar weinig aan. Het zegt genoeg dat de minister van Buitenlandse Zaken, G. L. Peiris, pas op 31 oktober een ontmoeting had met de Saoedische ambassadeur in Colombo om over de zaak-Ariyawathi te praten. Dat was bijna tien dagen nadat het slachtoffer was teruggekeerd en het verhaal in alle kranten had gestaan.”
JS
