Na de aanvallen tussen 30 juli en 3 augustus zouden de rebellen hun rooftocht hebben voortgezet in de aangrenzende gebieden Mubi en Pinga. Daar zouden nog eens 75 vrouwen zijn verkracht.
De vredesmacht van de Verenigde Naties in Congo (Monusco) en de 121ste brigade van het Congolese leger hebben hun aanwezigheid in de getroffen gebieden versterkt. Ook zijn helikopters ingezet om te surveilleren boven de dorpen.
Het Congolese leger heeft volgens de verklaring van de VN “een onderzoek geopend”. Één verdachte zou al gearresteerd zijn. Hoewel de VN aanwezig blijft in DRC, is het de wettelijke taak van de Congolese regering om de daders van de massaverkrachtingen te arresteren en vervolgen.
Volgens de VN zijn de daders leden van de Forces Démocratiques de Libération du Rwanda (FDRL) en Mai Mai Cheka, rebellengroepen die geregeld het mineraalrijke oosten van DRC terroriseren.
JS