Medaillebeleid of topsportbeleid?
Opinie, Nieuws, Samenleving, België, Opinie, Topsport, Vlaamse Overheid, Sportbeleid, Sportdiscipline, Medaillebeleid -

Medaillebeleid of topsportbeleid?

Het wereldkampioenschap voetbal in Zuid-Afrika, de Ronde van Frankrijk, de Europese kampioenschappen atletiek … Ze zijn een mooie aanleiding om even stil te staan bij ons Vlaams topsportbeleid.

maandag 26 juli 2010 12:30
Spread the love

Enkele jaren geleden stond het Franse nationale voetbalelftal rond Zidane model voor het ‘nieuwe’ Frankrijk: dit van het multiculturalisme dat ‘scoort’.

In Zuid-Afrika – kon het symbolischer? – zagen we het “frivole en toch uitstekend georganiseerde” voetbal van de Duitse Mannschaft. Een tijdlang heette dit elftal zelfs het mooiste voetbal te brengen van het tornooi.

Ook in ons Belgische voetbal zijn vreemde roots een vaste waarde aan het worden. Al blijven er anomalieën. Een Canadese sportjournalist sprak me onlangs vol ongeloof aan over het feit dat hij in het eerste elftal van het Molenbeekse FC Brussels bijna geen enkele Marokkaan zag spelen, terwijl Molenbeek als gemeente nu echt geen tekort aan Marokkanen heeft … 

Ik herinner me, 20 jaar geleden, een rekruterings- en omkaderingsproject in de atletiek in het Verenigd Koninkrijk. Voormalige Olympische atleten bezochten beroepsscholen in de volksbuurten van de grotere Britse steden.

Als de ouders en de ‘jonge talenten’ bereid waren zich in een goed opgebouwd trainingsprogramma te engageren, werden al van heel jonge leeftijd speciale trainingssessies, medische begeleiding, stages, steun ‘in natura’ toegezegd. Een hele tijd lang heeft de Britse atletiek zich aan dit beleid kunnen optrekken.

Dit zoeken naar verankering van de sport in alle lagen van de bevolking komt in Vlaanderen nog steeds relatief weinig voor, en als het gebeurt, dan is dit nog vooral in populaire teamsporten. (We vergeten heel even het veldrijden, de uitzondering die de regel bevestigt.)

Ondertussen is het in het Verenigd Koninkrijk (en ook in Nederland en Frankrijk) een ruim verspreide praktijk, en wordt dit principe in Duitsland duidelijk ook al in sommige disciplines zeer deskundig uitgewerkt.

Uitgangspunt is: hoe is een bevolking in haar diversiteit samengesteld?

Waar mag worden verwacht dat voor welke sport een potentieel kan worden aangeboord? Met andere woorden: sport en samenleving worden bij elkaar gebracht en zakelijk geanalyseerd. En dan wordt er vanuit gegaan dat, zoals ook Monder Rizki (langeafstandsloper) me altijd zei, iedereen toch ook maar twee benen, twee armen en twee longen heeft …

Hoe groter het reservoir is waaruit een samenleving kan putten, des te meer de kansen toenemen dat sommige jongeren ook nog eens supplementair begenadigd zijn met het juiste karakter en een reeks andere lichamelijke en psychische kwaliteiten die, mits de geschikte begeleiding, iemand naar de top kunnen voeren.

Recent kreeg ik, zoals hierboven al aangeraakt, het bezoek van een Canadese sportjournalist die een reportage maakte over de relatie tussen allochtonen en sport in enkele Europese landen.

De man was een voormalige doelman van het Marokkaanse nationale handbalteam. Terwijl hij notities nam, zag ik hoe zijn handen nog steeds reuzengrote, diepe ‘teljoren’ waren. Na zijn sportcarrière was hij naar Canada uitgeweken.

Tijdens het gesprek kwam terloops aan bod dat bij ons hier in Vlaanderen een tijdje geleden geïnvesteerd werd in bobsleeën voor dames … Met alle respect voor die discipline en voor de betreffende dames, maar de Canadees viel haast van zijn stoel van het schrikken.

“Is er hier dan zo veel sneeuw? Hoeveel mensen hoopt de overheid hiermee naar die sport te zuigen?” – “Ja maar”, bracht ik in, “de ambitie was om ze naar een finaleplaats te loodsen in een groot wereldtornooi. Finaleplaatsen zijn belangrijk. En we gaan er ook vanuit dat het de wetenschap is die echte topsporters creëert”.

Hij keek me verwonderd aan: “En dan?” – “Ja, en dan… ze hebben zich geplaatst voor de finale”, bracht ik in. “Maar dit heeft toch geen toekomst, man”, lachte de Canadees, “daar bouw je toch niets mee op! Je moet in sporttakken investeren waarvan je weet dat er honderden, ja duizenden aangetrokken zullen worden als je er een vedette kan maken, duizenden jongeren die dan nadien zelf die sport willen beoefenen. En je medailles volgen vanzelf.”

Ik merkte op dat in sommige sporten, bijvoorbeeld de atletiek, zoveel Afrikanen het een hele tijd lang veel beter zullen doen dan wij Europeanen: de marathon, de 5.000 meter, enz. “Daar halen we toch nooit meer een medaille in”, opperde ik. “En dan?” reageerde hij, “het is toch zinvoller en verdienstelijker om erin te slagen om een scherp minimum te lopen in een druk bezette werelddiscipline dan een finaleplaats te halen in een sporttak waar hooguit 15 landen aan meedoen en waar je bij je bevolking geen enkele sportbeoefening mee bevordert?” 

Zelden heb ik iemand zo duidelijk het verschil horen benadrukken tussen een sportbeleid dat focust op het halen van medailles en een topsportbeleid dat aansluiting zoekt bij de brede lagen van de bevolking.

Bij een medaillebeleid is de overheid vooral bezig met het bestuderen van sportdomeinen waarop de andere landen nog niet zo sterk staan, en waar mede door het tekort aan concurrentie gecombineerd met een heel goede wetenschappelijke omkadering vanuit België, een reële kans bestaat om minstens een finaleplaats te halen in een bepaalde discipline.

Hierbij laat de overheid in het midden of dit een grote mobilisatie van mensen rond die betreffende sportdiscipline zal teweeg brengen.

Wèl zal de overheid eventueel na de Spelen of Wereldkampioenschappen kunnen proclameren dat x finaleplaatsen werden gehaald en y podiumplaatsen.

Bij topsportbeleid dat niet op de eerste plaats een medaillebeleid is, focust de overheid vooral op die disciplines waarvan ze verwacht dat – bij succes van een vedette – een grote mobilisatie voor die sport bij de bevolking zullen teweeg brengen.

Op zijn beurt leidt dat tot een grotere vijver waarin men kan vissen voor de rekrutering van nieuwe (top)sporters. Het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Frankrijk en Duitsland voeren een topsportbeleid dat aansluit bij zijn bevolking. Vlaanderen focust op een medaillebeleid. We moeten er geen tekening bij maken wie het grootste aantal medailles naar huis brengt. 

Johan Leman

Johan Leman werkt bij het Molenbeekse ‘Foyer’ en publiceert regelmatig over multiculturele onderwerpen.

Tot eind augustus, en niet vergeten om tijdig een beetje te sporten!

take down
the paywall
steun ons nu!