Nieuws, Europa, Afrika, Cultuur, Congo, Tentoonstelling, Parijs, Musée du Quai Branly, Congostroom, Bantutalen -

Parijse tentoonstelling toont de verfijnde kunst rond de Congostroom

"De Congostroom is de bakermat van de mensheid", dat is een milde boutade van François Neyt, de Belgische curator van de tentoonstelling ‘Fleuve Congo. Arts d’Afrique Centrale’ in het Musée du Quai Branly in Parijs. 170 verfijnde beelden die tot de verbeelding spreken.

donderdag 22 juli 2010 18:45
Spread the love

De Afrikaanse ‘primitieve kunsten’ waren inderdaad de aanzet voor de moderne kunst begin 20ste eeuw en dat terwijl deze tentoonstelling aantoont dat de expressieve uitingen van de volkeren van Midden-Afrika allesbehalve ‘brut’ waren.

Man-vrouw-masker

“Tout se passe par la femme”, monkelt François Neyt. De kunsthistoricus, professor-emeritus aan de Université Catholique de Louvain (UCL) is tevens benedictijnermonnik die de internationale samenhang van kloosters organiseert.

Geboren in Katanga, kruipt het bloed waar … Deze tentoonstelling in het Parijse Musée du Quai Branly, hét Franse museum van de niet-Europese culturen, “là où dialoguent les cultures”, is een kolfje naar zijn hand, want hij kan er zijn jarenlange ervaring met en zijn visie op Afrikaanse kunst kwijt.

Talenkwesties

Zijn vertrekpunt daarbij is de stelling van de Antwerpse historicus Jan Vansina. Deze professor-emeritus aan de universiteit van Wisconsin (VS) en autoriteit inzake Centraal-Afrika toonde aan dat talen, instituties en manieren van denken gelijklopend zijn in verschillende delen van Midden-Afrika en dat er een sterke coherentie bestaat in de culturen van de regio van het Evenaarswoud.

Dat uitgestrekte gebied in het midden van Afrika omvat nu de staten (of delen van) Kameroen, Equatoriaal Guinea, São Tomé en Príncipe, Gabon, Congo-Brazzaville, Congo-Kinshasa en Angola.

Een uitgebreid gebied tot aan het Tanganyikameer, waar de koninkrijken en etnieën van Fang, Kota, Lega, Teke, Punu, Kwele, Mahongwe, Tsogho, … en vele andere groepen tot grote bloei kwamen.

Meer dan 450 volkeren woonden en wonen in een gebied van ongeveer 4 miljoen km², waar minstens 147 Bantutalen worden gesproken. De oorspronkelijke proto-Bantutaal, die rond 3000 voor onze tijdrekening in het noorden van het huidige Nigeria zou zijn ontstaan en zich in de loop van de volgende eeuwen via diverse migratiegolven steeds meer in zuidelijke en zuidoostelijke richting over het continent verspreidde, muteerde daarbij ook.

Toch zijn de verbanden en de duidelijke overeenkomsten tussen de diverse Bantusprekende volkeren gebleven. Het is dàt culturele verbindingsaspect tussen al die diverse volkeren dat in deze tentoonstelling wordt benadrukt.

Cherchez la femme

De duidelijkste rode draad in deze volkerenmozaïek is dé vrouw. Zij is het tegengewicht van de potentie van de mannen en verbonden met het mysterie van regeneratie. Vooral in de savanne is ze het levende bewijs van fertiliteit, nauw verbonden met de landbouw.

Amadou Hampaté Bâ, de schrijver uit een nobele Peul-familie, zei het als volgt: “De moeder wordt beschouwd als een goddelijk atelier waar de Schepper rechtstreeks aan het werk is, zonder tussenpersoon en dat om nieuw leven te vormen en tot maturiteit te brengen. Daarom wordt in Afrika de moeder gerespecteerd als een godheid.”

Zelfs in een veranderende maatschappij met alle migraties en veranderende staatsstructuren blijft de vrouw een essentiële rol spelen. De schitterende beelden waarmee deze tentoonstelling magistraal eindigt, bewijzen deze prominente positie. Wit is het symbool voor de vrouw, maar ook voor de voorouders en voor de maan. Wit waarmee maskers en posturen opgesmukt zijn, getuigen van deze verering.

Bij sommige volkeren bestaat er overigens een sterke matrilineaire continuïteit. Bezit wordt via de vrouwelijke lijn doorgegeven naar de volgende generatie. Maar er is meer: bij de Lega kunnen vrouwen ook macht verwerven en kunnen ze hun ‘partner’ bijstaan in zijn verantwoordelijkheden. Sommige volkeren kennen aan de vrouw een enorm prestige toe. De Luba hebben zelfs godinnen.

Vrouwelijke schoonheid

Vrouwen als doorgeefluik van het mysterie van het leven, van de voorouderlijke geesten, maar ook van schoonheid. “Il n’y pas de vie sans femme”, zegt François Neyt, “zij is de obligate passage”. Het lijkt wel alsof een vrouwelijke ‘spirit’ de hele tentoonstelling heeft bezworen, want vanaf het eerste object van de expo is een geraffineerde esthetiek zichtbaar. Een eerste sectie opent met maskers in hartvorm.

Soms zijn het vrouwengezichten waarmee dan wel mannen dansen. Met zijn vermomming wekt de danser het collectieve geheugen van de hele gemeenschap op. Het is een vorm van communicatie, van aanpoken van groepsgevoel en – identiteit. Maar de danser verjaagt ook de boze geesten, geneest de zieken, wijst de schuldigen met de vinger en begeleidt de doden. Tevens looft hij de natuur en de voorouders.

Opa-Opa

Het leven met en naast de voorouders is essentieel in Afrika en daaraan wordt ook in het tweede deel van de tentoonstelling aandacht besteed met relikwiehouders en voorouderbeelden. Daarbij wordt niet één persoonlijke voorouder uitgebeeld, maar een algemene antropomorfe figuur uit hout of metaal gecreëerd. Naargelang de etnie worden voorouders vereerd in beelden, koffertjes, manden of dozen en sommige beelden worden opgesmukt met parels, symbolen.

Zelfs huisgoden – zoals de Romeinse penaten – bestaan in Centraal-Afrika. Ze beschermen tegen het kwade en stimuleren de voorspoed. Ze verpersoonlijken water, wind, aarde, natuurelementen. Zo bestaan er ook in Afrika kwade geesten en staan sommige koningen in ‘contact’ met de ‘goddelijke’ voorouders. Het gebeurt wel eens dat splinters van een ivoren voorouderbeeld worden opgepeuzeld om zo letterlijk de geest van de voorouder in zich op te nemen.

Een mannelijke postuur met zijn handen om zijn ‘zwangere’ buik is het symbool van een stamhoofd dat zorg draagt voor zijn volk. Maar de Okak hebben hun eigen, unieke voorouderbeeldjes. Tegelijkertijd zijn ze en Oude Man-Wijsheid en Kind-Genie. Een peuter met spierballen! François Neyt ziet nergens in de algemene kunstgeschiedenis van de mensheid gelijkaardige – en dus uitzonderlijke – creaties.

Terug naar af?

Maar deze voorouderlijke sculpturen zijn sacrale objecten. Dienen deze heiligenbeelden-vol-levensbetekenis dan niet terug te keren waar ze thuishoren?

Daarover heeft François Neyt een genuanceerde mening: “Het is belangrijk om eerst en vooral Afrikanen zelf te sensibiliseren voor hun eigen patrimonium. De boutade zegt dat: ‘L’art naît en Europe quand il meurt en Afrique.’ Zolang Afrikanen zelf een koelkast of een auto belangrijker vinden en daarvoor hun voorouderlijke sculpturen verkopen, zal hun kunst daar altijd minder waard zijn.”

“Afrikanen moeten hun wortels terugvinden. Mijn droom is om deze expo ook in Afrikaanse landen te tonen. Als kunsthistoricus voel ik me een ‘passeur’, een doorgever. Ik vraag niet beter dan deze tentoonstelling te laten zien in Afrika, maar ook in de rest van de wereld om precies te tonen wat voor een onvoorstelbaar unieke kunst het is.”

De tentoonstelling ‘Fleuve Congo. Arts d’Afrique Centrale’ is nog tot 3 oktober 2010 te zien in het Parijse Musée du Quai Branly, een schitterend futuristisch gebouw van architect Jean Nouvel, in de schaduw van de Eiffeltoren. tel 00 33 1 56 61 70 00 ; www.quaibranly.fr.

Op vertoon van een Thalys-ticket krijg je een korting op het toegangsticket en ook in het Café Branly. Voor praktische informatie: www.thalys.com

take down
the paywall
steun ons nu!