Reportage, Nieuws, Afrika, België, Congo, 50 jaar onafhankelijkheid -

Debatteren over Congo op Gentse Feesten

De Gentse Feesten dat is 10 dagen feest, maar ook 10 dagen inhoudelijk debat. De reeks opende zondag met een panelgesprek over Congo. Een negenkoppig panel maakte dat het vier uur durende gesprek voorbijraasde als een sneltrein. Geen heimwee naar de koloniale periode bij dit panel, wel veel meningsverschillen over de geschiedenis en de toekomst van het Centraal-Afrikaans land.

maandag 19 juli 2010 15:15
Spread the love

Als je negen sprekers uitnodigt op een debat wil dat meestal zeggen dat ze het moeten hebben van oneliners en elkaar zo snel en zo hard mogelijk trachten KO te slaan.

Het mediaformat van een catchwedstrijd dus, waartegen de Gentse burgemeester Daniël Termont (SP.A)  in zijn inleiding van leer trok. Heb je echter 4 uur tijd dan kunnen elk van die negen uitgebreid aan bod komen.  En weet je wat de meest gehoorde opmerking bij het buitengaan was? “Misschien was negen sprekers iets te veel voor zo’n debat, zo hadden ze elk amper 20 minuten om aan het woord komen.”

Om eerlijk te zijn, zeer evenredig was de tijd niet verdeeld gewoon omdat de ene spreker al wat meer dan de andere zijn stellingen wilde onderbouwen met feiten en data. Wat had je anders verwacht van een panel met: David Van Reybrouck, Ludo De Witte, Ronny Mosuse, Suzanne Monkasa, Marc Reynebeau, Tony Busselen, Kathleen Ghequière, Billi Kalonji en Walter Zinzen.

De laatste maanden en weken was Congo niet uit onze media weg te slaan. Hoe evalueren de panelleden die media-aandacht?

Mosuse: “Ik word nu overal gevraagd als Congo-kenner. Vreemd want ik ben Belg en in Antwerpen geboren. Ik weet zoals de meeste Belgen die hier naar school gingen alles over de Grieken en de Romeinen, maar zo goed als niets over Congo. Ik vind vooral dat Congo op school veel meer aandacht zou moeten krijgen.” 

Marc Reynebeau: “Ik was verbaasd door de omvang van de aandacht voor Congo. Het was omdat het iets leuks is. We leven in een evenementencultuur. Eerst was er 50 jaar Expo 58, en dan nu 50 jaar Congo. Er heerste over Congo haast 50 jaar, misschien zelfs 125 jaar stilte. En zelfs nu worden kritische stemmen ontraden. Zijn er nog altijd spanningen over de interpretaties van onze koloniale geschiedenis.”

“Over de geschiedenis van Congo staat niets of nauwelijks iets in de schoolboekjes. Er is natuurlijk niet één geschiedenis van Congo, zo is dat met elke geschiedenis. Maar over Congo is er zelfs geen aanzet tot een geschiedenis. We zitten als Belgische samenleving duidelijk nog met een ei.”

“Ik hoop dat de Congo-opstoot van dit voorjaar als effect heeft dat we een aanzet krijgen tot een debat zodat we als samenleving eindelijk dat ei kunnen leggen.”

David Van Reybrouck: “Ik hield mijn hart vast voor de retoriek van de mooie mijmeringen van oud-kolonialen. Toch zijn er ook dingen gebeurd, gezegd, getoond en geschreven die zeer de moeite waren.”

“Er waren echter ook duidelijke schandvlekken: het ministerie dat films op festivals censureert, Louis Michel die Leopold II schaamteloos als ‘held’ omschrijft. Ik was gisteren nog op de Belgische ambassade in Kinshasa. Daar hangen de portretten van Leopold II en Stanley opnieuw aan de muur: ‘Het waren toch genieën’.”

Suzanne Monkasa: “Ik versta niet dat mensen verbaasd zijn over de uitspraak van Louis Michel. Als je naar die periode terugkijkt, ging het om grondstoffen, om handel en om goedkope arbeidskrachten. Dat alles onder het voorwendsel van beschaving. Dat was toen de realiteit, maar is die verdwenen? De bekeringsdrang, die is misschien verdwenen. Maar men wil ons nog altijd goedkope grondstoffen afsnoepen, handel drijven en gebruik maken van goedkope arbeidskrachten. En nog altijd heet dat ‘beschaven’.  Het denkbeeld is wezenlijk nog niet veranderd.”

Ludo De Witte gelooft niet dat er snel een debat kan komen om in het reine te geraken met de koloniale periode. “Het ging gewoon weer om steekvlamjournalistiek. Er is de laatste jaren een neerwaartse trend in de aandacht die de media geven aan Congo en aan Afrika in het algemeen. Uit onderzoek bleek dat één op de drie van de Waalse kinderen niet eens wist dat Congo een kolonie van België was.”

“Er bestaat een algemene tendens om negatieve aspecten eigenlijk weg te moffelen. Het officiële discours is ‘er waren wel misbruiken ten tijde van Leopolds Congo, maar die zijn grotendeels opgelost bij de overname van Congo Vrijstaat door België’. Je kunt toch niet spreken over misbruiken, het ging immers over een imperialistisch regime met genocidaire neigingen.”

Walter Zinzen: “We zouden beter een voorbeeld nemen aan de Duitsers en de manier waarop zij omgaan met hun koloniaal verleden. In Duitsland zijn er weldegelijk kritische tentoonstellingen over het imperiale verleden. Zelfs over de genocide die ze aanrichtten onder het Herero-volk in Namibië. De verantwoordelijken hiervoor worden met naam en toenaam genoemd. De regering spreekt er in alle eerlijkheid over.”

“We moeten niet enkel met de koloniale periode in het reine komen, maar ook met de periode na de onafhandelijk. Wat hebben we gedaan als België ten tijde van Lumumba en ook ten tijde van Mobutu. Laat ons het daar eens over hebben.”

En zoals voorspeld door een spreker begint hier de klassieke semantische discussie over of we nu al dan niet mogen spreken over een ‘genocide’ onder het bewing van Leopold II in Congo.

Uw verslaggever krijgt het steeds op zijn heupen van dergelijke semantische discussies. Ik weet wel dat het noch van Leopold II en noch van de Belgische regering later, de bedoeling was om het Congolese volk uit te roeien. Of zoals Marc Reynebeau het stelde: “Het was een wreed kapitalistisch systeem dat tot duizenden doden heeft geleid. Maar het was niet het bewust proberen te vermoorden of uitroeien van een bevolking.”

Dat alles gebeurde volgens een zeer bewust plan en werd – zoals David Van Reybrouck aangaf – zelfs uitgebreid gedocumenteerd. Ik was dan ook maar al te blij als Billi Kalonji de semantische discussie geërgerd afvoerde: “Een dode is een dode, wat zijn jullie aan het zagen over genocide of niet, …”

Tijd om een nieuw stukje geschiedenis aan te halen
Eric Goeman: “Hebben de Belgen in 1960 een modelstaat nagelaten?”

Kathleen Ghequière: “Het was een apartheidsregime. Er waren in de stations aparte ingangen voor de blanken en zwarten, blank en zwart diende strikt gescheiden te wonen. Het verhaal of probleem van de metissen maakt dat heel duidelijk.”

“Het probleem voor de kolonialen was hoe ze ervoor konden zorgen dat die halve blanke kinderen toch niet in de handen zouden vallen van de zwarten. Ze wilden van de metissen een soort ‘tussenkaste’ maken, een laag tussen de superieure blanken en inferieure zwarten. Hoe kan je zoiets een modelstaat noemen?”

Marc Reynebeau, die opgroeide in Congo, beaamt dat het ging over een apartheidsregime: “Er was geen vermenging mogelijk. Er was een zeer duidelijke hiërarchisch scheiding: wit bovenaan en zwart onderaan.”

Zowel Zinzen als Van Reybrouck benadrukten dan weer de totale afwezigheid van sociale rechtvaardigheid in Congo. Volgens Zinzen was het koloniale regime niets minder dan een dictatuur. “De gouverneur-generaal was dictator. Zelfs voor de blanke kolonialen bestond er geen persvrijheid, alle informatie moest lopen via Infor-Congo, het officiële persagentschap.”

Van Reybrouck geeft aan dat de hele koloniale periode zeer veel protest en sociale onrust kende. Protest dat steevast bloedig werd onderdrukt en in onze geschiedenis van Congo al helemaal onder de mat werd geveegd.

Als gesproken wordt over de koloniale ‘modelstaat’ dan verwijst men steevast naar de infrastructuur die de Belgen in Congo opbouwden: wegen,  spoorwegen, ziekenhuizen en scholen bijvoorbeeld.

Tony Busselen nuanceert dat echter: “Tussen 1945 en 1960 werden er inderdaad veel wegen aangelegd. Maar voor wie? Die infrastructuur was er in de eerste plaats om de grote koloniale bedrijven hoge winsten te laten maken. Alle grote ondernemingen werkten op een racistische manier. Dat kwam vooral goed uit voor het Belgische bedrijfsleven.”

“De vooruitgang op het vlak van infrastructuur had iets kunnen betekenen op voorwaarde dat Congo een onafhankelijk land was. Dan had die kunnen dienen voor het Congolese volk, maar nu was die infrastructuur vooral ten bate van het Belgische bedrijfsleven.”

Voor Ludo De Witte is elk kolonialisme moreel verwerpelijk. “Congo was van bij de aanvang een typevoorbeeld van een ‘roofbouweconomie’ die nooit echt helemaal werd afgebouwd. In de jaren 1920 is de Belgische overheid verplicht geweest om het geweer van schouder te veranderen omdat er anders ontvolking dreigde. Tot lang na de Tweede Wereldoorlog bestond er dwangarbeid in de kolonie. Dat was meer dan 40 jaar na de dood van Leopold II dus. Bij aanleg van één spoorweg zijn 7.000 arbeiders omgekomen.”

“Belgisch Congo was onhoudbaar. De overheid was er niet eens in geslaagd om een zwarte elite te creëren. Die ‘modelstaat’ had in 1960 een uitvoerend zwarte massa en een blanke top die nog doordrongen was van racistische denkbeelden.”

Via een discussie over het nut van het aanbieden van excuses aan het Congolese volk (alle panelleden vonden dat nodig) en de plaats die de figuur Lumumba vandaag heeft bij Congolezen (hij blijkt zeer inspirerend te zijn) belandden we aan bij discussie over het huidige Congo.

Eric Goeman geeft een voorzet: Dirk Van der Maelen (SP.A) en Walter Zinzen geven geregeld ferme kritiek op huidig president Kabila: ‘Lijkt Kabila dus steeds meer op Mobutu?’

Tony Busselen is het helemaal niet eens met dat soort bedenkingen. “Ze hadden moeten spreken in augustus 1998. Toen is het begonnen. Het Westen wou Laurent Kabila kwijt, omdat hij een plan voor wederopbouw voorstond waar geen IMF bij te pas kwam. Hij weigerde de schulden van Mobutu af te betalen. Het Westen wou hem kwijt.”

“Na minder dan anderhalf jaar werd de nieuwe Democratische Republiek Congo geconfronteerd met een heuse invasie. De aanval kwam van Oeganda en Rwanda en de westerse diplomaten hoopten dat die invasie zou lukken. Het Westen heeft die oorlog laten aanslepen en dan een perverse logica opgelegd aan Congo. Volgens het Westen was er immers geen sprake van een agressieoorlog, maar wel van een burgeroorlog die enkel kon worden beëindigd door een nationale verzoening. Het akkoord van Lusaka legde alle strijdende partijen op een regering van nationale eenheid te vormen.”

“Het was een agressieoorlog, zonder buitenlandse steun stelden al die rebellengroepen immers niet veel voor. Er is een staat gevormd waarbij al die benden, al die huurlingen op gelijke voet een regering moesten gaan vormen. Dat zorgt voor de zwakte van de huidige Congolese staat. De huidige problemen binnen de Congolese overheid en het leger vallen niet terug te brengen tot de figuur van Joseph Kabila.”

Suzanne Monkasa: “Het zal nog jaren duren voor we uit de problemen zijn. Er zal veel wijsheid en politiek inzicht voor nodig zijn. Ten tijde van Laurent Kabila vertelden de mensen in mijn dorp: ‘het is goed, want de mensen werden opgeroepen hun verantwoordelijkheid te nemen, de corruptie werd aangepakt.’ Er heersten echt veel hoop en optimisme tijdens de eerste periode onder Laurent Kabila.”

“Het was een beetje te vergelijken met de tijd onder Thomas Sankara in Burkina Faso. Daar ook werden de mensen aangesproken hun verantwoordelijkheid op te nemen. Maar ook Sankara werd vermoord. Of kijk naar Congo-Brazzaville, ook daar werd een president die het land vooruithielp, vermoord. De mensen die Kabila hebben vermoord, die weten echt wel waarom hij uit de weg moest worden geruimd.”

“Vandaag mag je terecht vragen hoe het zit met de Congolese politici. Joseph Kabila en het parlement, wat doen zij voor de mensen die niets te eten hebben?”

Ronny Mosuse vraagt zich luidop af of wij het ons wel kunnen permitteren om een Afrikaans staatshoofd in vraag te stellen. “Vlakbij, in Europa, woont Berlusconi, dat is ook een dictator. Maar daar gebeurt niets tegen, en dat is vlakbij. Met Berlusconi handjes schudden, is geen enkel probleem voor onze politici. Kunnen onze parlementsleden zich dan wel uitspreken over een leider die over een land regeert ter grote van ons continent?”

Ludo De Witte krijgt het laatste woord. Net als Tony Busselen geeft hij aan dat het hele door het Westen opgelegde vredesproces tot een catastrofale situatie leidde. Maar Ludo ziet in de Congolese basisbewegingen wel een basis om aan een nieuwe toekomst voor Congo te werken. Waarbij dit debat dan toch eindigt met een positieve noot.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!