Sinds 1980 kende het Middellandse Zeegebied een enorme ontwikkeling van de zeer intensieve fruit- en groentesector, die meer en meer gebruik ging maken van plastic serres.
Intussen heeft de industrie een reikwijdte van aan het zuiden van Marokko tot de Jordaanvallei, over Noord-Marokko, Andalusië, het zuiden van Frankrijk, de vlakten van Campanië, Calabrië en Apulia in Italië, sommige delen van Griekenland, de Balkan, Turkije en Egypte.
Maximale winst
“De geschiedenis van landbouw in de Méditerrannée verloopt parallel met die van het kapitalisme”, vertelt Marco Didier van het Attac Frankrijk. “Vroeger werden de landen rond de Middellandse Zee ingelijfd door koloniale krachten, vandaag door de financiële markten. De gevolgen daarvan zijn desastreus.”
De landbouw en veeteelt rond de Middellandse Zee komen steeds meer in handen van grote privébedrijven en multinationals, die maximale winst nastreven en er geen rekening mee houden dat hun industriële productietechnieken de biodiversiteit en het milieu aanzienlijke schade toebrengen.
“Deze vorm van landbouw verbruikt enorme hoeveelheden water voor irrigatie, waardoor lokale bronnen snel uitgeput geraken”, somt Marco Didier op. “Bovendien vervuilen de intensief gebruikte meststoffen, pesticiden en herbiciden de grond en het waterbestand. Studies tonen aan dat die chemische stoffen ook in het fruit en de groenten zelf zijn terug te vinden.”
“De genetische bronnen voor gevogelte, varkens en vee worden streng bewaakt door privébedrijven die een toenemend wereldwijd monopolie krijgen.”
“De industriële productie van fruit en groenten, van diervoeder en biobrandstoffen, is gebaseerd op monocultuur die alle andere vegetatie in een enorm groot gebied verdringen. De fauna en flora in het water, de grond en de lucht wordt vernietigd door de gebruikte chemische stoffen.”
Hetzelfde gebeurt overigens in de veeteelt, waar een erg beperkt aantal genetische bronnen gebruikt worden voor de reproductie van gevogelte, varkens en vee, een trend die sterk is toegenomen sinds de introductie van kunstmatige inseminatie.
De genetische bronnen hiervoor worden streng bewaakt door privébedrijven die een toenemend wereldwijd monopolie krijgen. Hierdoor werden de ideale omstandigheden gecreëerd die geleid hebben tot grootschalige crisissen op vlak van dierengezondheid, die op hun beurt een enorme bedreiging vormen voor de volksgezondheid.
Schrijnende werkomstandigheden
Bovendien worden boerengemeenschappen volledig aan hen onderworpen: de bedrijven hebben controle over hoe ze produceren, hun toegang tot zaden en kweekdieren, en hun toegang tot de markt. Daarbij wordt niet zelden het land volledig uitgeput, net als de boeren zelf die in schrijnende omstandigheden hun werk moeten doen.
De meeste boeren zijn migranten, vaak zonder papieren, die zo goedkoop mogelijk worden ingezet. Vaak zijn ze ook nog slachtoffer van racisme, wat soms kan leiden tot plotse uitbarstingen van geweld, zoals in El Ejido in Andalusië in februari 2000 of in Rosarno, Calabrië, in februari van dit jaar.
Hierdoor worden arbeiders nog meer gemarginaliseerd, waardoor het hen onmogelijk wordt gemaakt een vorm van solidariteit op te bouwen met de bevolking van de regio waarin ze werken.
Het monopolie van de landbouwgiganten, die beslissen over de verdeling van zaden en kweekdieren, doet het erfgoed en de knowhow van boerengemeenschappen verdwijnen.
Samen met de patenten op levensvormen, genetisch gemodificeerde organismen, het intensief gebruik van chemische stoffen, de manipulatie van toelagen en landbouwkredieten, enzovoort, maakt het leven voor kleine landbouwers enorm moeilijk.
Zij mogen immers geen producten, zaden en kweekdieren meer verkopen aan andere boeren, en mogen die zelf enkel kopen bij de grote bedrijven. Dit systeem bedreigt daardoor evenzeer het vermogen van de landbouwers om zich voortdurend te vernieuwen en aan te passen, zoals ze van oudsher al hebben moeten doen.
Bovendien sterft de landbouwbevolking uit, omdat ze in grote getale naar de steden trekken, waar ze proberen te overleven in armoedige buitenwijken. Of ze zoeken hun heil in andere landen, waar migranten opnieuw misbruikt worden door het neoliberale economische systeem.
Maar niet enkel plaatselijke boeren lijden onder het huidige landbouwbeleid. De hele sector is in gevaar. In de productielanden wenden bedrijven al hun politieke invloed aan om zoveel mogelijk staatssteun te krijgen voor landbouw; in de landen van bestemming zijn de verkoopprijzen zo laag dat kleine producenten hier niet meer mee kunnen concurreren. Vroeger kregen Turkse boeren voor hun tabak bijvoorbeeld 30 Turkse lire per kilo (zo’n 15 euro), vandaag is dat nog maar 8 lire of 4 euro.
Toenemende dominantie
De snelle ontwikkeling van de landbouw en veeteelt is gelinkt aan toenemend dominante neoliberale praktijken: de vrijheid om buitenlands kapitaal te investeren, onder meer in enorme landbouwvelden, vrijhandel en de onbeperkte toepassing van het principe van vrije en ongelimiteerde concurrentie, het verwerpen van de wetten om waterbronnen en de omgeving te beschermen, de inperking of zelfs afschaffing van voorheen gegarandeerde werknemersrechten, enzovoort.
“In Madagascar sloot de president een overeenkomst voor de verkoop aan landbouwgronden aan een Zuid-Koreaanse multiantional”, geeft Marco Didier als voorbeeld. “Daarop is er een beweging op gang gekomen die de president uiteindelijk heeft doen aftreden. Daar is het contract geschorst, maar gelijkaardige zaken doen zich voor in andere Afrikaanse landen, in Zuid-Amerika en in Oost-Europa.”
De Confédération Paysanne uit Frankrijk pleit samen met het Turkse çiftçi-seni dan ook voor voedselsoevereiniteit, waarbij elk land of groep van landen het recht hebben zelf te bepalen op welke manie ze hun voedsel produceren en consumeren. “Relokaliseren is daarbij een prioriteit”, zegt de voorzitter van de Turkse landbouwvereniging.
“Omdat de meeste landbouwcrisissen te wijten zijn aan overproductie, moeten we ook fysieke controle houden over de hoeveelheden die geproduceerd worden, met respect voor de lokale behoeften. De productiemiddelen land en water moeten verdeeld worden over een groot aantal kleine landbouwers, die zich bij een vakbond moeten kunnen aansluiten zodat hun rechten worden gevrijwaard.”