Pleidooi voor tweetalige scholen in Brussel
Opinie, Onderwijs, Opinie -

Pleidooi voor tweetalige scholen in Brussel

In het voorjaar van 2009 bracht Pascal Smet, toen Minister van Mobiliteit en Openbare Werken in de Brusselse regering, een brochure uit rond “Eén stad, één visie”. Ovds (Oproep voor een democratische school) zag in deze visie een aanzet om het Brusselse onderwijs flink dooreen te schudden.

vrijdag 25 juni 2010 15:20
Spread the love

Een opinie van Romy Aerts en Jean-Pierre Kerckhofs, voorzitters Aped-Ovds, en Jean-Pierre Wauters, verantwoordelijke Aped-Ovds Brussel.

Smet deed een oproep om “over de grenzen van de netten en de gemeenschappen heen te bepalen aan welke voorwaarden de scholen moeten voldoen om aangepast te zijn aan de kinderen in Brussel”

Hij ging daarbij zo ver te stellen dat “het [Brussels onderwijs] de moed zal moeten hebben zich af te vragen of de onderwijstaal zelf het Nederlands moet zijn, dan wel of het Nederlands als tweede taal een prominente plaats moet krijgen in scholen met de Brusselse lingua franca als onderwijstaal. Het zijn immers de jonge nieuwe Brusselaars van vandaag die morgen mee moeten gaan werken voor het pensioen van de nu hard werkende Vlaming. Deze voorstellen zouden een aanpassing vergen van de onderwijstaalwetgeving, die ondertussen al 45 jaar oud is.” (1)

Amper een half jaar later werd Pascal Smet Minister van Onderwijs in de Vlaamse regering. En kwam de angst van de bange Vlaming dat zijn Nederlandse taal in het niets zal verzwelgen weer naar boven.

Pascal Smet grijpt dus naar de wapens. Onderwijsdecreet XX moet de plaats van de Vlamingen in het Brussels onderwijs veilig stellen: de voorrangsregeling bij de inschrijvingen voor leerlingen uit Nederlandstalige gezinnen wordt opgetrokken van 45 naar 55 procent.

Johan Leman van het Regionaal Integratiecentrum Foyer uit Molenbeek bestempelt de verscherping van deze voorrangsmaatregel als Apartheid. Namens de socialistische onderwijsvakbond ACOD verspreidde secretaris Marc Borremans (ACOD-Onderwijs, Regio Brussel) een tweetalig perscommuniqué met de melding “Vlaanderen geeft verkeerd signaal aan multicultureel Brussel”.

Ovds deelt hun vrees dat deze maatregel de dualisering tussen ‘witte’ en ‘zwarte’ concentratiescholen zal versterken en de broodnodige samenwerking met het Franstalig onderwijs in Brussel zeker niet zal bevorderen.

Ongelijkheid in school = sociale ongelijkheid

Het Brusselse onderwijs is omwille van zijn taalproblematiek zeker specifiek, maar niet los te koppelen van de belangrijke problemen waarmee heel België te kampen heeft. De dualisering in ons onderwijs staat daarbij bovenaan, met als belangrijkste symptomen te veel zittenblijvers, te veel ongewenste heroriënteringen en een merkbare kloof in de prestaties, zoals bijvoorbeeld uit internationale testen kan afgeleid worden.

Helemaal onaanvaardbaar daarbij is dat deze ongelijkheid op vlak van onderwijs gelijk loopt met de ongelijkheden op sociaal vlak: jongeren uit de sociaal zwakkere milieus worden door ons onderwijssysteem duidelijk benadeeld.

De oorzaken van deze ongelijkheden zijn voornamelijk te wijten aan de structuur van ons onderwijs. Ovds heeft gewezen op het bestaan van een haast ongecontroleerde onderwijsmarkt die heeft geleid tot een dualisering in de verschillende onderwijsinstellingen (2).

Op het gevaar af te karikaturiseren, kunnen we spreken van “scholen voor rijken” en “scholen voor armen”. Door de verschillen in leeromgeving en leermiddelen groeien de kleine verschillen tussen de leerlingen van bij het begin uit tot een heuse kloof.

Een andere, duidelijke factor is het feit dat de leerlingen reeds op zeer jonge leeftijd moeten “kiezen” tussen studierichtingen of afdelingen die vaak hiërarchisch gestructureerd zijn, met het gekende watervaleffect tot gevolg. Door deze sterke hiërarchisering wordt de kloof nog groter.

Daarbij moet wel worden opgemerkt dat ‘kiezen’ in Brussel relatief is. Nergens is het (over)aanbod aan ASO-onderwijs zo groot, waardoor jongeren vooral eenzijdig theoretisch onderwijs krijgen aangeboden, dat niet is aangepast aan de maatschappelijke onderwijsbehoeften.

In Brussel is de toestand van sociale ongelijkheid extra uitvergroot ten opzichte van de rest van België. Enerzijds zijn er in een grootstad talrijke scholen. Zo kan je in een straal van honderd meter twee scholen vinden, vaak van verschillende netten, die, althans op papier, hetzelfde onderwijs aanbieden.

Indien concurrentie tussen scholen moordend is, geldt dat in het bijzonder voor de hoofdstad, waar er nog een bijkomende concurrentiefactor optreedt door het aanbod van zowel Franstalige als Nederlandstalige scholen.

Tenslotte zijn de sociale tegenstellingen in Brussel scherper dan elders omdat in een hoofdstad zéér rijken en zéér armen naast elkaar leven. De segregatie op school loopt gelijk met de sociale en etnische dualiteit. De achterstand concentreert zich vooral in de “arme halve maan”met een overgrote meerderheid allochtonen (de westzijde van de vijfhoek op het grondgebied van de Stad Brussel en van de gemeenten Sint-Joost, Schaarbeek, Molenbeek, Sint-Gillis en Anderlecht).

Bijkomend is er het probleem van een ernstig tekort aan scholen als gevolg van de demografische boom. Er moeten scholen gebouwd worden, veel scholen (3). Maar wie moet die scholen bouwen? De institutionele context waarbij het Nederlandstalig en het Franstalig onderwijs volledig los van elkaar zijn georganiseerd, draagt in hoge mate bij tot de huidige struisvogelpolitiek.

Enkele dwingende maatregelen dringen zich dus op

Oproep voor een democratische school heeft een tienpuntenprogramma (4).

Een belangrijk punt daaruit is een inschrijvingsbeleid dat leidt tot een betere sociale mix. Zowel aan Nederlandstalige als aan Franstalige kant liepen de afgelopen jaren experimenten voor de inschrijvingen. Zo kregen leerlingen die voldoen aan de criteria vastgelegd in het GOK-decreet een voorrang voor dertig procent van de beschikbare plaatsen, wat een aanzet was om in zekere mate een sociale mix te realiseren.

Aan Franstalige kant beperkten de aanmeldingsprocedures zich tot het secundair onderwijs, waarbij uit het oog wordt verloren dat wanneer leerlingen in het secundair aankomen, hun toekomst reeds grotendeels bepaald is door de kleuterschool en de lagere school.

Ovds meent echter dat de verschillende initiatieven de grond van het probleem onvoldoende of niet raken: de vermarkting van ons onderwijssysteem. Ons ultraliberaal onderwijssysteem is immers, net als een economische markt, gebaseerd op de absolute vrijheid van vraag en aanbod en op het dogma van de concurrentie. Ovds stelt voor Brussel daarom volgende maatregelen voor.

Vooreerst zou de overheid aan elke leerling een school moeten toewijzen op basis van geografische parameters (een school dicht bij huis) en op grond van socio-economische gegevens, om de sociale mix te bewerkstelligen door aan elke instelling jongeren van verschillende sociale milieus toe te kennen. Nadien kunnen ouders dan nog beslissen om toch hun keuzevrijheid te doen gelden.

Op die manier vermijden we dat ouders en leerlingen “de markt moeten afschuimen”. De scholen zouden meer heterogeen worden door een zichtbare sociale mix en het recht om een goede school te vinden vlakbij huis zou voor iedereen gegarandeerd worden… een recht dat nu ernstig met de voeten wordt getreden!

Ovds pleit bovendien voor een hervorming van het onderwijs waarbij leerlingen tot 16 jaar in een gemeenschappelijke stam én een algemene én een polytechnische vorming ontvangen.

Een andere maatregel bestaat erin dat alle Brusselse scholen tweetalig zouden worden. Weg met de taal-‘sekse’.  Sommige lessen worden in het Frans gegeven, andere in het Nederlands, en dit door ‘native speakers’. Verschillende experimenten, zowel in België als in het buitenland, bewijzen de pedagogische meerwaarde van meertalig onderwijs. Een eerste voordeel zou zijn dat de tweetaligheid in Brussel er flink op vooruit gaat. En dus ook het begrip voor de andere gemeenschap. Anderzijds zouden we komaf maken met het communautaire gehakketak over welke gemeenschap nu verantwoordelijk is voor het nakend tekort aan scholen.

Hoe kan deze maatregel geconcretiseerd worden? Ovds is het meest te vinden voor een herfederalisering van het onderwijs. Vandaag heeft de federale regering trouwens reeds de bevoegdheid om tweetalig onderwijs in te richten, naar analogie van haar bevoegdheid over tweetalige culturele en wetenschappelijke instellingen (5). Maar op onderwijsvlak oefent de federale regering deze ‘restbevoegdheid’ niet uit.

Als herfederalisering politiek niet haalbaar is, zou de overdracht van de onderwijsbevoegdheden, met de nodige middelen, van de Gemeenschappen naar de Gewesten een redelijk alternatief zijn. Het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou dan instaan voor de organisatie van een tweetalig onderwijs. Hoe kan je immers verdedigen dat het Brussels Gewest verantwoordelijk wordt gesteld voor de te hoge werkloosheid en criminaliteit terwijl de organisatie van zijn onderwijs in handen is van de Vlaamse en Waalse regeringen?

In een tijd dat sommigen ons willen laten geloven dat Vlamingen en Franstaligen niets meer samen tot stand kunnen brengen, zou dit een punt zijn voor een Staatshervorming die het tegendeel bewijst. Wij vragen aan onze politieke verantwoordelijken om te stoppen met de spelletjes die de bevolking doen walgen van de politiek en te gaan voor écht ambitieuze projecten die ons verenigen.

Romy Aerts en Jean-Pierre Kerckhofs, voorzitters Aped-Ovds
Jean-Pierre Wauters, verantwoordelijke Aped-Ovds Brussel
 

Voetnoten

(1) Pascal Smet, Eén stad, één visie. De onderwijsinstellingen voorbij, p. 14-15.

(2) De Belgische onderwijsmislukking, Ovds juni 2003; De school van de ongelijkheid, N. Hirtt, I. Nicaise, D. De Zutter, Epo, 2007.

(3) Zie onder meer De Standaard van 19 maart 2009 en 6 januari 2010; Le Soir, 24 maart 2010.

(4) Op de website www.democratischeschool.org kan het volledige programma geraadpleegd worden.

(5) Zie de column van politicoloog Dave Sinardet (U.A.) in De Standaard, Graag echt een vette vis, 19 april 2010.

take down
the paywall
steun ons nu!