Sommigen creëren de indruk dat wie op 52 jaar met brugpensioen gaat dertien jaar lang betaald wordt om niet meer te werken. Zo zouden zij, toch voor een stuk, verantwoordelijk zijn voor het gapende gat in de staatskas. Dat klopt dus niet. Het gaat om oudere werknemers die het slachtoffer zijn van een economisch systeem waarin winstbejag leidt tot keiharde saneringen. Nu er zware besparingen voor de deur lijken te staan, zijn de aanvallen tegen het brugpensioen bepaald niet onschuldig.
Amper zes procent
Concrete cijfers zetten één en ander in perspectief. Momenteel zijn 2.027.000 Belgen tussen de 50 en 64 jaar oud. Amper zes procent daarvan is met brugpensioen. Er zijn in deze leeftijdsgroep even veel zieke oudere werknemers, dubbel zoveel oudere werklozen en drie keer zoveel inactieve huisvrouwen.
Bovendien is het begrip ‘brugpensioen’ misleidend. Want eigenlijk praten we over een bijzonder statuut in de werkloosheidsregeling. Oudere werknemers die worden ontslagen krijgen een aanvullende vergoeding bovenop hun werkloosheidsgeld. De werkgever die de werknemers ontslaat moet die extra vergoeding betalen.
Lagere leeftijden
Het voltijds brugpensioen was in eerste instantie bedoeld voor werknemers van 60 jaar of ouder. Maar op basis van cao nr. 17 kan je in bedrijven of sectoren ook cao’s afsluiten waarbij mensen op lagere leeftijd met brugpensioen gaan. Er kwamen akkoorden met erg lage leeftijden voor brugpensioen. In de jaren ’90 werd de normale leeftijd voor brugpensioen op 58 jaar gebracht. Het aantal bruggepensioneerden zakte zo van 138.000 naar 120.000. Niet toevallig verdubbelde het aantal oudere werklozen tot meer dan 200.000.
Het Generatiepact uit 2005 verhoogde de brugpensioenleeftijd tot 60 jaar. Als man kan je in 2010 nog op 58 jaar met brugpensioen gaan op voorwaarde dat je 37 jaar lang voltijds werknemer was. Een vrouw die op 58 met brugpensioen wil, moet een beroepsverleden van 33 voltijdse jaren aantonen.
Voor mensen die ongewild bij de sluiting van een bedrijf of bij een herstructurering hun werk verliezen, is het brugpensioen een ‘zachte’ vorm van afdanking die interessant is om gedwongen ontslagen te vermijden. Voor zulke dossiers is een brugpensioen op lagere leeftijd nog mogelijk.
Nieuwe regels
Maar ook hier moeten nieuwe regels verhinderen dat werknemers te vroeg uitstappen en zich te vroeg nestelen in een leven zonder beroepsactiviteit. Ontslagen werknemers worden aangespoord om een nieuwe job te vinden. Kandidaat-bruggepensioneerden zijn verplicht om minstens zes maanden lang deel te nemen aan een tewerkstellingscel die hen begeleidt en helpt om een nieuwe job te vinden. Als deze mensen toch geen ander werk vinden, blijven ze als werkloze met het statuut van bruggepensioneerde beschikbaar voor de arbeidsmarkt tot de dag waarop ze 58 jaar worden. Ook zij worden opgevolgd door de VDAB. En ook zij moeten bewijzen dat ze actief ander werk zoeken.
Een bruggepensioneerde is in de eerste plaats een werkloze die moet bewijzen dat hij uitkijkt naar ander werk. Het verschil is dat hij bovenop zijn werkloosheidsuitkering nog een extra vergoeding krijgt. Een bruggepensioneerde kost wel degelijk minder aan de samenleving.
Voorbeeld
Neem het voorbeeld van een bruggepensioneerde tussen 52 en 55 jaar, met een gemiddeld brutomaandloon van 2.700 euro. Flink wat meer dan het loon van een deeltijds werkende kassierster bij Carrefour. Zo’n bruggepensioneerde kost de overheid netto 10.212 euro per jaar. Hij krijgt elke maand netto 1.192 euro.
Als diezelfde persoon in de werkloosheid terechtkomt, betaalt de sociale zekerheid 1.265 euro werkloosheidsgeld per maand of 15.180 euro per jaar, de helft meer dan bij het brugpensioen. Bovendien heeft het ontslag geen financiële gevolgen voor de werkgever want die moet geen bijdrage leveren.
Het brugpensioenstelsel is dus goedkoper voor de gemeenschap. En het individu krijgt een lagere uitkering als de werkgever alleen maar de minimumtoeslag betaalt. Hoe hoger de toeslag, des te meer er naar de overheid terugvloeit. Bovendien betaalt niet alleen de overheid, maar ook het bedrijf zo een stuk mee.
Via het brugpensioen hou je ontslagen werknemers uit de armoede. Je bespaart de staatskas extra werkloosheidsvergoedingen. En je laat werkgevers toch voor een deel opdraaien voor de ontslagen.
De werknemers van Carrefour vroegen niet om te worden ontslagen. Zij draaien op voor jaren slecht management. Waarom zouden ze nu geen recht hebben op een aanvullende vergoeding van hun werkgever?
In het Carrefourdossier werd het brugpensioen trouwens met de nodige omzichtigheid gebruikt. Werknemers kunnen alleen ‘vrij’ instappen in winkels die worden gesloten of verkocht. In de andere winkels kan dat alleen als hierdoor de job van iemand anders wordt gered.
Jan De Weghe Chris Van Droogenbroeck
Federaal Secretaris BBTK Nationaal Secretaris LBC-NVK
Beide auteurs namen deel aan de onderhandelingen over het sociaal plan bij Carrefour.