Wat voorafging. Multinationals spelen met de voeten van hun werknemers, ook al zijn die bedrijven eigenlijk niets waard zonder hen, en worden ze soms zelfs ‘hun grootste kapitaal’ genoemd. Vandaar de noodzaak om te zoeken hoe de werknemers binnen bedrijven het mee voor het zeggen krijgen in de bedrijven, hoe ze mee aan het stuur kunnen zitten.
De andere economie van de coöperaties
Er is voor werkende mensen een andere weg dan in dienst te gaan van een privébedrijf.De werkende mens schept immers ook economische democratie, denk aan de coöperaties waarin werknemers zelf de welvaart creëren én verdelen.
Zijn we vergeten hoe werknemersbewegingen ook bij ons hun coöperatieve meelfabrieken, bakkerijen, winkels en zelfs hele winkelketens, banken, drukkerijen, verzekeringen, apotheken, uitgeverijen, vakantiehuizen, reisbureaus enzovoort uit de grond stampten?
Zo gaven ze in grote mate mee vorm aan de economie terwijl ze tegelijkertijd hun achterban aantrekkelijke goederen en diensten aanboden. In vele landen hebben ze die weg verlaten om volledig te rekenen op hun syndicale kracht als werknemers van bedrijven en op de maatschappelijke druk die ze kunnen uitoefenen op de politiek.
De boerenbeweging heeft tot vandaag veel meer vastgehouden aan haar economische coöperaties – de veilingen bv. of de melkcoöperatie Milcobel van zowat 3000 melkveehouders. Zo houden de landbouwers greep op de economie en vermijden ze dat hun inkomen helemaal in elkaar stuikt.
In Zwitserland zijn de twee grootste supermarktgroepen niet Carrefour of Aldi, maar wel de coöperaties Migros en Coop. Of reis naar Baskenland om de coöperatieve Mondragon groep te leren kennen. Die heeft zowel industriële, financiële als distributieactiviteiten en er werken 100.000 mensen.
Coöperaties tonen de toekomst
Er gaat vandaag, zeker bij ons, al te weinig aandacht naar de mogelijkheid van zelfbeheer, naar wat coöperaties vermogen om mee welvaart, arbeid en inkomen te creëren en te verdelen.
De kracht en de geschiedenis van coöperaties koppelen aan de huidige crisis is nochtans een uiterst interessante oefening. Want wat als onze banken falen? Wat als een elektriciteitsmultinational ons een nefaste energiepolitiek opdringt? Wat als onze bedrijven én onze politici weinig of geen aandacht hebben voor de sociaalecologische economie die we nodig hebben en de massamedia al evenmin? Wat als onze politici geen leiders zijn?
___________________________
Het wordt tijd dat we het neoliberale of post-Koude Oorlogdogmatisme begraven en eindelijk weer open staan voor diversiteit inzake organisatievormen. Sterft gij oude vormen en gedachten.
___________________________
Waarom dus niet opnieuw een coöperatieve bank uit de grond stampen? Zodat we tenminste verhinderen dat met ons geld een financieel kapitalisme wordt aangedreven dat jobs en inkomens vernietigt, en het milieu schaadt. En, veel beter nog, dat onze coöperatieve bank ons geld aanwendt om er een duurzame economie mee aan te zwengelen.
Waarom geen lokaal verankerde energiecoöperaties oprichten? Want er is geen enkele reden om onze energietoekomst nog verder toe te vertrouwen aan Electrabel, een bedrijf dat ons allemaal samen elk jaar een paar miljard euro armer maakt.
Waarom niet onderzoeken hoe bedrijven die failliet gaan of slachtoffer zijn van wanbeheer in handen kunnen komen van hun werknemers? Herinner u de Belgische luchtvaartbedrijven Sabena en Sobelair tien jaar geleden. Ze zijn versjacherd aan een onderneming en een charlatan die zelfs geen nieuw kapitaal inbrachten maar ze verder leeghaalden zodat ze toch kapot gingen. Dan was het toch veruit te verkiezen dat de werknemers hun bedrijf zouden gekregen hebben, ze zouden het altijd beter hebben gedaan.
Een economische poot voor sociale bewegingen
Het is hoog tijd voor werkende mensen en hun sociale bewegingen om niet alleen syndicaal en politiek actief te zijn, maar opnieuw te investeren in hun economische coöperaties. Ze moeten hun economische poot volop ontwikkelen en heruitvinden. Want sociale bewegingen zonder een economische poot zijn dikwijls (te) machteloze bewegingen. Sociale bewegingen met een economisch project zijn veel sterker en succesrijker in het forceren van de maatschappelijke veranderingen die ze voorstaan: ze weten daardoor veel beter waarover ze praten want ze staan zelf in het economische leven en zo’n economische hefboom is op zich tevens een machtsinstrument dat hun “gewicht” vergroot.
______________________________________
Sociale bewegingen met een economisch project zijn veel sterker en succesrijker
______________________________________
Daarom is het dat ze ook vandaag en morgen best werk maken van hun eigen banken, hun eigen energiecoöperaties, hun eigen media, hun eigen distributie van sociaal en ecologisch duurzame producten. Het zou ongetwijfeld voor de sociale bewegingen zelf een verfrissende ervaring worden die heel concreet zou aangeven dat hun doelstellingen verder reiken dan alleen maar materiële verrijking van hun leden. In tijden van klimaatverandering en al te grote ecologische voetafdrukken is dat meer dan meegenomen: sociale bewegingen die niet alleen praten over een sociaalecologische omslag maar hem ook in de praktijk brengen, eerst en vooral in de eigen werking.
Coöperaties behoren tot het patrimonium van organisatietypes die in het verleden vaak goeie resultaten opleverden voor werknemers, consumenten en andere belanghebbenden. De zeggingschap van de werknemers in de manier waarop coöperaties worden gerund, lijkt bijvoorbeeld de beste manier om de bonussen en extreme betalingen voor topmensen te beëindigen: het is immers weinig waarschijnlijk dat de ene coöperant zal vinden dat de andere coöperant 200 keer meer moet verdienen dan hij of zij zelf verdient. Die coöperatieve aanpak laat ook toe om andere waarden zoals milieuzorg of klanttevredenheid af te wegen tegenover maximale winst. Want winst wordt slechts een van de overwegingen.
En nog een heel andere economie
Maar er is nog veel meer organisatorische diversiteit onder de zon. Laten we immers niet uit het oog verliezen dat grote welvaartssectoren tot ieders tevredenheid functioneren volgens een ander model dan dat van winstzoekende bedrijven op een vrije markt.
Onderwijs en gezondheidszorg bijvoorbeeld zijn volledig of voor een heel groot deel in handen van non profit organisaties die niet werken volgens het aandeelhoudersmodel en korte termijnrendement.
Dit zijn cruciale sectoren die de belangrijkste sociale investeringen leveren die mee onze toekomst zullen bepalen. Het bewijst dat er meer dan één werkzaam organisatiemodel om goeie diensten te verlenen. Meer zelfs, de tevredenheidsgraad over deze organisaties is groot.
Misschien moeten we in de toekomst wel meer in deze richting evolueren in andere sectoren. Misschien zijn die wel beter uitgerust om te doen wat we nodig hebben in een tijd dat de wereldeconomie de draagkracht van de planeet overschrijdt.
Ook openbare bedrijven zijn niet noodzakelijk synoniem van inefficiëntie zoals de opkomende neoliberale ideologie predikte. We kunnen ook leren uit de fouten uit het verleden. De vakbonden bijvoorbeeld beseffen nu wellicht meer dat openbare ondernemingen niet alleen banen scheppen voor hun leden maar ook goeie diensten moeten leveren voor de burgers.
Het wordt tijd dat we het post-Koude Oorlogdogmatisme begraven en eindelijk weer open staan voor diversiteit. Laat meer dan één bloemetje bloeien!
Dirk Barrez & John Vandaele
Dit artikel is deel 6 in de reeks ‘Het stuur van de economie’
Lees alle artikels uit het dossier ‘Het stuur van de economie’