Gealarmeerd door de bij de VRT aangekondigd besparingen en het daarmee gepaard gaande banenverlies, hebben velen een opiniestuk ondertekend waarin het belang van een sterke openbare omroep voor de democratie wordt onderstreept. Dat belang is ook mij duidelijk, maar die tekst kon ik niet volgen. Omwille van de goede zaak gaan de auteurs er namelijk zonder meer van uit dat de VRT een sterke openbare omroep IS.
Een omroep die “open communiceert”, “vrij is van elke dwang door belangengroepen, met een zo breed mogelijke participatie van alle betrokkenen”. Een omroep die “correcte informatie verstrekt over alle maatschappelijke, economische, wetenschappelijke, sociale en culturele ontwikkelingen die in binnen- en buitenland de levenskwaliteit van de burgers kunnen beïnvloeden” en zodoende “de burgers in staat stelt zich een oordeel te vormen over deze ontwikkelingen en de impact ervan op het individu en op de samenleving juist in te schatten”. De overheid maakt dit soort openbare omroep, onafhankelijk en niet commercieel, mogelijk. Zo zou het moeten, ja; maar het is driewerf helaas niet het geval.
Natuurlijk, als de nood hoog is, sluiten de rangen zich. Rond behoud, ook al hebben veel ondertekenaars hun vragen bij de kwaliteit en de onafhankelijkheid (van belangen en belangengroepen) van onze openbare omroep. Geen woord dus over de steeds verder gaande verkleutering van die openbare omroep, de tot infotainment gedegradeerde televisiejournaals, vol nodeloze herhalingen, boordevol ongevallen, branden, moorden en met politici die zonder veel weerwerk hun waar aan de kijker mogen brengen.
Kritische reflectie en inzicht zijn redelijk uitzonderlijk geworden; de functie van de media als waakhond van de drie traditionele machten en machthebbers lijkt vergeten, zoals ook de bekommernis om en de informatie over een wereld buiten Vlaanderen en België.
Een brand in Luik, de toerekeningsvatbaarheid van een jonge moordenaar, een tractor die fietsers verplettert, de zwangerschap van een Vlaams (of desnoods Waalse) tennister, de lancering van een eigen nieuwe televisieserie of van een Vlaming in de ruimte – het krijgt allemaal oneindig veel meer aandacht dan de bijna 1,4 miljoen Iraki’s die sinds het begin van de oorlog ‘tegen Irak’ zijn omgekomen (tegenover zo’n 4000 Amerikanen), de vele duizenden kinderen die dagdagelijks van honger sterven of hoe we met zijn allen bezig blijven onze planeet naar de verdoemenis te helpen. Of hoe men niet bedoeld collectieve identiteiten fabriceert.
De besparingen die de openbare omroep bedreigen zouden een gelegenheid kunnen of moeten zijn om zich af te vragen of het zo verder kan en moet. Misschien moet zelfs even stil gestaan worden bij de mogelijkheid dat de VRT zo weinig is gaan verschillen van sommige commerciële zenders, dat haar functie als openbare omroep onduidelijk(er) is geworden.
Daarom is het goed dat die functie nog eens onder de aandacht wordt gebracht, en zou het nog beter zijn als die voorop zou komen te staan in het zo noodzakelijke debat over de openbare omroep.
Gie van den Berghe is gastprofessor aan de universiteit van Gent