Ook op andere locaties in de stad had de oproerpolitie (Policia Anti Distúrbio) strategische punten met veel machtsvertoon ingenomen. De organisatoren van de protestmars, een coalitie onder leiding van de Angolese NGO Omunga, zei bij monde van voorzitter José Patrocínio dat “de sfeer te grimmig was om de mars te laten doorgaan. Wij willen geen levens in gevaar brengen.” ad
Sociaal protest is uiterst zeldzaam in Angola en de politie heeft een slechte reputatie door het gebruik van niet-proportioneel geweld. Sinds het einde van de 27-jarige burgeroorlog in 2002, kent het land wel vrede, maar de levensomstandigheden van miljoenen Angolezen blijven uitermate slecht.
Toch heeft Angola een van de snelst groeiende economieën van Afrika, vooral dankzij de spectaculair toegenomen inkomsten uit de offshore olieproductie. Helaas profiteert slechts een kleine elite rond president José Eduardo Dos Sanos en zijn MPLA-regeringspartij van de inkomsten uit olie.
Verbod van gouverneur
De provinciegouverneur van Benguela had uiteindelijk de mars verboden, net zoals zijn collega van Huíla eerder al had gedaan. De lokale media van de havenstad hadden het communiqué dat het verbod aankondigde, ruim verspreid onder de bevolking.
De organisatoren van de protestmars vonden het daarom raadzaam niet in te gaan op een eventuele provocatie. Zij bezochten als alternatief de drukbezochte markt waar ze mensen informeerden over de oorzaak van het ongenoegen.
Niet zonder gevolg
Toch was het vreedzame sociaal protest onder de slogan ‘Laat mijn huis staan!’ niet helemaal zonder gevolg. Woensdagavond had de MPLA al aangekondigd een parlementaire onderzoekscommissie naar Lubango te sturen om te kijken hoe de toestand van de huisvesting in de stad kan worden verbeterd.
De sloop van de sloppenwijk, waarbij eerder deze maand zeven doden vielen, is volgens de regering nodig om een nieuwe spoorlijn aan te leggen die de kuststad Namibe moet verbinden met Menongue in het binnenland.
Ook de grootste oppositiepartij UNITA had woensdag een team naar Lubango gestuurd om de verdreven families een hart onder de riem de steken. De 3.000 verplaatste families leven nu in geïmproviseerde tentenkampen op vijf kilometer van de stad, zonder enige basisvoorziening.
Media berichten
Voor de allereerste keer heeft de staatstelevisie (TVA) vorige week melding gemaakt van de vernieling van de huisjes en de gewelddadige verdrijving van de inwoners. Ook dat is vrij ongebruikelijk in Angola waar de media meestal trouw de regeringsstandpunten volgen. Alleen Rádio Ecclesia, die in handen is van de katholieke kerk, had al van bij de dramatische huisuitdrijvigen hierover bericht.
Internationale solidariteitsgroepen hebben in de loop van donderdag een protestbrief afgegeven op de Angolese ambassade in Parijs. Dit paste in het kader van UN-Habitat, de VN-conferentie over huisvesting en stedelijk beleid die vorige week werd gehouden in Rio de Janeiro.