Interview, Nieuws, Economie, Samenleving, België, LBC, Mark Selleslach, Non-profit, Witte woede, Tmd -

Zorgsector binnenkort weer wit van woede

In de komende maanden zullen ze weer van zich laten horen: de witte woede. De werknemers uit de zorgsector zijn op zoek naar een nieuw sociaal akkoord over meer middelen voor de sector. Een interview met Mark Selleslach, nationaal verantwoordelijke van LBC-NVK Non-Profit.

dinsdag 23 maart 2010 17:14
Spread the love

Mark Selleslach is als gezicht van de witte woede de opvolger van illustere voorgangers als Joos Wauters en Walter Cornelis. Noteer die naam. U zal hem de komende maanden wel vaker zien opduiken. In alle zorginstellingen van het land broeit het namelijk. De werknemers van de non-profit verwachten een nieuw sociaal akkoord over de loon- en arbeidsvoorwaarden in hun sector. Anders dan in andere sectoren waar om de twee jaar een akkoord wordt afgesloten, heeft een non-profitakkoord een looptijd van vijf jaar.

Aan het vorige akkoord uit 2005 ging anderhalf jaar onderhandelen, betogen, actievoeren en uiteindelijk ook een staking vooraf.

De vakbonden van de non-profit gaven vorige maand hun gezamenlijke eisenbundel af aan de bevoegde ministers. Sindsdien is er al een eerste vergadering geweest op het kabinet van minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Laurette Onkelinx (PS). Maar op het Vlaamse niveau blijft het windstil. “En dat vinden wij een beetje vervelend”, zegt Mark Selleslach.

Bij het opstellen van de eisenbundel ging de christelijke bediendecentrale LBC niet over één nacht ijs.   

Mark Selleslach: “We onderhandelen in naam van 300.000 werknemers. Om te weten wat het draagvlak is van onze voorstellen hebben we een bevraging georganiseerd. We hebben onze voorstellen voorgelegd in alle sectoren en alle regio’s. Ook werknemers die niet aangesloten zijn bij de vakbond mochten hun mening geven. De respons was enorm. We hebben 15.000 ingevulde enquêtes opgehaald.”

“Die manier van werken maakt het ook makkelijker om later te mobiliseren voor acties als dat nodig is. Het houdt geen steek om mensen pas op de hoogte te brengen over de inhoud van je voorstellen als je ze nodig hebt om actie te voeren.”  

Leverde de enquête verrassingen op?

Mark Selleslach: “Niet meteen grote verrassingen maar wel enkele accenten. Geen enkel voorstel scoort slecht. We hebben dus geen enkel dwaas idee. Dat was ook wel normaal, want de voorstellen komen niet zomaar uit de lucht vallen. We hebben ze grondig voorbereid samen met de militanten van alle sectoren samen.”

Welke accenten leggen de werknemers?

“Er blijkt een groot draagvlak te bestaan over het aanvullend pensioen. Meer dan 90 procent van de werknemers in de non-profit ligt daar wakker van. Begrijpelijk misschien, want iedereen maakt zich zorgen over zijn pensioen. Maar het verschil met vijf jaar geleden is dat dit niet alleen maar een bezorgdheid is van oudere werknemers. Nu weten we dat ook de jongeren dat belangrijk vinden.”

Het ACV is toch een grote voorstander van de ‘eerste pijler’, het wettelijk pensioen?

“Het wettelijk pensioen is ook voor ons het allerbelangrijkste. Maar je mag de twee niet tegenover elkaar plaatsen. Als je de tweede pijler verwaarloost, moedig je eigenlijk de groei van de derde pijler aan (nvdr: het individuele pensioensparen). Als mensen zich zorgen maken over hun wettelijk pensioen gaan ze geld stoppen in een derde pijler wat natuurlijk nog slechter is, want dat is niet solidair en commercieel. Dankzij de wet op de aanvullende pensioenen is de tweede pijler een collectief systeem waar de sociale partners bij betrokken worden.”

Wat scoorde er nog goed?

“De problematiek van de personeelsnormering. Dat is volgens ons de enige weg om iets te doen aan de werkdruk. Om een zicht te krijgen op de oorzaken van de werkdruk, heb je normen nodig: hoeveel mensen zijn er nodig voor een bepaalde activiteit in een bepaalde instelling. De laatste jaren zien we net het tegenovergestelde gebeuren. Men probeert regelgeving en normering onder de mat te vegen. Elke werkgever moet dan maar zelf bepalen hoe het moet.”

Er zijn toch al normen?

“Als je in de rusthuissector de wettelijke norm toepast, vallen er doden. Die is zo laag dat niemand zich daar in de praktijk aan houdt. Eén verpleegster voor een enorme groep dementerende bejaarden is volgens die normen voldoende. Dat is natuurlijk absoluut niet waar.”

“Nog iets dat opvalt: alles wat te maken heeft met het eigen leven van de werknemers. Wij noemen dat werkbaar werk en leefbaar leven. De onregelmatige uren zijn een enorme opgave. Onze mensen willen dat wel doen, maar er mag iets tegenover staan. Mensen die ‘s nachts of in het weekend werken, mogen daar financieel voor beloond worden.”

“En als je in de zorg werkt, moet je ook de kans krijgen om voor mensen in je omgeving te zorgen. Het zou toch absurd zijn dat kinderverzorgsters zelf geen ouderschapsverlof kunnen nemen om voor hun eigen kinderen te zorgen.”

Hoe vermijdt u dat zo’n eisenbundel een 3Suisses-catalogus wordt waar iedereen zijn voorstelletje in terugvindt?

“Sommigen zeggen dat het een catalogus geworden is. Ik ben het daar niet mee eens. Het is nogal een lijst, ja. Maar het is wel opgehangen aan enkele grote kapstokken. De kapstok van werkgelegenheid, inkomen, gezin en arbeid, vorming en opleiding en commercialisering. Dat zijn nu eenmaal de thema’s waar de sector mee bezig is. We zoeken ook naar de essentie. Neem de onregelmatige prestaties. We verwachten daarover een onderhandeling om dat te verbeteren. Maar we beginnen niet alle bestaande systemen op te lijsten. Dan krijg je een lijst met 200 punten.”

In de voorbije akkoorden was ‘harmonisatie’ het toverwoord: gelijke lonen en voorwaarden voor werknemers in verschillende sectoren of met verschillende, maar gelijkaardige jobs. Nu komt het woord nergens voor in de eisenbundel. Waarom?

“Als het woord harmonisatie minder voorkomt, is dat omdat er al heel veel gerealiseerd werd op dat vlak. Iedereen in de rusthuissector is op het niveau van de ziekenhuissector gebracht. Dat was ook nodig. De werknemers in de rusthuizen stonden te springen om over te stappen naar de ziekenhuizen. Als je niet harmoniseert, krijg je het onaanvaardbare fenomeen dat het loon bepaalt in welke sectoren werknemers binnen de non-profit terechtkomen.”

Hebben jullie dan geen enkele eis meer op dat vlak?

“Het zit er nog altijd in, maar op een andere manier. De functieclassificatie die wij vragen is een harmoniserend systeem. Hoe meet je een functie en welk loon moet daar tegenover staan? Dat werkt harmoniserend.”

Toen ik de passage over de functieclassificatie zag, dacht ik: dat is een ingewikkelde manier om meer loon te vragen, niet?

“Ok, dat betekent in veel gevallen meer loon, maar dat niet alleen. Een moderne functieclassificatie moet iedereen op de juiste plaats brengen. Nu is dat niet het geval.”

Kunt u daar een voorbeeld van geven?

“Er bestaan vandaag heel wat functies die in de oude classificatie uit de jaren zeventig niet voorkwamen. Daar heeft men dan maar uit de losse pols een barema opgeplakt. We zullen ook moeten onderhandelen over de correcte barema’s die aan die functies vasthangen. De scheeftrekkingen uit de wereld helpen, zal geld kosten. Maar het is geen lineaire maatregel. Sommige werknemers zullen een grote vooruitgang maken. Anderen zullen er minder ver vanaf zitten.”

Om welke functies gaat het dan?

“Alles wat met informatica te maken heeft of de kwaliteitscoördinatoren. Er zijn ook vele vormen van begeleiding bijgekomen die je niet meer onder één noemer kan vatten.”

Een ander punt dat altijd terugkomt, is de werkdruk. Dat lijkt wel het veelkoppig monster van de non-profit. Hoe hard je ook probeert, het gaat nooit weg. Hoe komt dat?

“Hoe komt het dat er duizenden banen worden gecreëerd en dat de werkdruk toch hoog blijft? Is de non-profit een bodemloos vat? Ik begrijp die vragen. Maar de evolutie van de sector stopt niet. Het werk wordt complexer. De taken van een verpleegkundige zijn totaal anders dan twintig jaar geleden. De administratieve belasting komt daar bovenop. De bevolking is ook veranderd. Er is veel meer ambulante begeleiding en dat is een goede zaak. Maar dat betekent ook dat de mensen die toch in de residentiële sector terechtkomen veel meer zorg nodig hebben dan vroeger. De werkdruk neemt daardoor steeds andere vormen aan. De omvang van de sector is ook gegroeid. Alle nieuwe voorzieningen voor personen met een handicap zijn gestart tegen 80 procent van de norm van de personeelsbezetting. Zo creëer je van bij de start een structureel personeelstekort.”

Wat stellen jullie voor om de werkdruk te doen dalen?

“Meer dan vroeger zijn we genuanceerd. Het is niet overal huilen met de pet op. Waar stelt het probleem van de werkdruk zich het scherpst en waar moet er dringend iets gebeuren? Dat zijn de vragen die we stellen aan onze mensen. Zo zijn er afdelingen waar het wel hard werken is, maar waar de nood misschien minder hoog is dan elders. We moeten niet bang zijn om dat toe te geven. Dan zijn we ook geloofwaardig. Dan kunnen we echt zeggen: in die sector lukt het niet met die personeelsbezetting. Daar moet echt iets gebeuren.”

Over het tekort aan verpleeg- en zorgkundigen zijn er tegenstrijdige signalen. Sommige zieken- en rusthuizen slaken een wanhoopskreet. Maar aan de andere kant zitten de scholen voor verpleegkundigen vol. Hoe zit het nu?

“Het is toch niet voor niets een knelpuntberoep? Er zijn ziekenhuizen waar er tientallen openstaande vacatures zijn. Dat de scholen vol zitten, klopt. Al die mensen zullen werk hebben. Studenten hebben vaak al een jobaanbieding op zak in het eerste jaar. En al goed dat de scholen vol zitten: stel je voor dat het aantal studenten ook nog zakt, dat zou pas dramatisch zijn. Maar zal het voldoende zijn om aan de toekomstige vraag naar verpleeg- en zorgkundigen te voldoen? Ik vrees van niet. Niet alleen wordt de zorgnood groter door de vergrijzing. De vergrijzing slaat ook toe in de zorgsector. In de komende tien jaar zullen heel veel oudere werknemers op pensioen gaan. Die groep moet worden vervangen. Als je die cijfers ziet, word je echt wel ongerust. Als het daar op het kabinet Volksgezondheid over gaat, zeg ik altijd dat ik niet begrijp dat men daar niet van wakker ligt. Ik wil geen paniek zaaien, maar we zouden ons daar toch best ernstig mee bezig houden met correcte cijfers en vooruitzichten.”

Wat kan je daar aan doen?

“Moet er een nieuwe imagocampagne komen? Ik ben daar niet tegen, maar dat hebben we al gehad. Er moet wel een ernstig toekomstplan komen. Er is niet één zaligmakende oplossing. Het moet vanuit verschillende hoeken bekeken worden. Waarom komen de allochtonen bijvoorbeeld niet of onvoldoende in de opleidingen terecht? Ik geloof ook dat je sommige werknemers kan upgraden. Je kan bijvoorbeeld mensen die nu logistiek werk doen, laten doorstromen. En dan is er ook nog dat grote taboe: wat is het potentieel van de mensen die nu deeltijds werken en die daar vaak niet voor gekozen hebben? Werknemers die wel meer uren willen werken, maar die botsen op werkgevers die vinden dat ze deeltijdse werknemers veel flexibeler kunnen inzetten.”

Marc De Vos van de denktank Itinera Institute stelde onlangs in Knack: de enige sector met een enorm groeipotentieel zit in het keurslijf van een armlastige overheid. Geef die sector aan de privé en de wachtlijsten zijn meteen weg. Akkoord?

“Ik vind het gevaarlijk om te doen alsof alles kommer en kwel is en dat het toch wel erg is dat we daar met zijn allen zoveel belastinggeld voor betalen. Er zijn namelijk de voorbije jaren al veel investeringen gebeurd. Er zijn ook al heel wat commerciële initiatieven in de kinderopvang of de ouderenzorg. Bepaalde vormen van zorg zullen altijd verlieslatend zijn. Moeten die dan wel door de overheid worden gedaan? Geven we de winstgevende zaken aan de markt? Wat betaalt de patiënt zelf? Daar wordt zedig over gezwegen. We moeten daar regelgeving over krijgen. De kroonjuwelen moeten worden beschermd: een kwalitatieve zorg die voor iedereen toegankelijk is ongeacht het inkomen.”

De vakbonden stellen voor om daarover wettelijke initiatieven te nemen?

“Ja, dat kan. Als je subsidies geeft, moet je keiharde garanties vragen.”

De onderhandelingen konden niet op een slechter moment komen. De witte woede vraagt geld aan een overheid die bijna failliet is?

“Het gaat om een meerjarenakkoord. De kosten kunnen dus worden gespreid. Natuurlijk zullen we keuzes moeten maken. De publieke opinie heeft daar wel begrip voor. Wat willen de mensen als ze in het ziekenhuis terechtkomen? Ze willen goed omringd worden door personeel dat tijd kan vrijmaken voor hen. Wat willen ze als hun vader of moeder in een rusthuis terechtkomt? Dat er voldoende personeel is zodat hun vader of moeder niet om vijf uur in de namiddag een pyjama aankrijgt. Soms worden er in één weekend enorme bedragen gevonden om een probleem op te lossen. Dan kan je de volgende dag niet zeggen dat er niks overblijft voor de zorgsector.”

Volgens ex-minister Frank Vandenbroucke (SP.A) moeten we hard snoeien tot 2015. Dat is net zolang als de looptijd van het akkoord.

“Wat willen ze dan? Opnieuw 40 mensen met een handicap zonder begeleider in een leefgroep? Moeten mama’s of papa’s binnenkort thuisblijven omdat het geld voor de kinderopvang op is? Wie nu zegt: sorry, er is geen geld, moet ook durven vertellen wat daarvan de consequenties zijn. Sorry, de wachtlijsten zullen we zo laten.”

“Het vorige akkoord kwam tot stand in veel gunstiger economische tijden. Was het toen makkelijk om een akkoord te sluiten? Het heeft anderhalf jaar geduurd. Voor iedere euro hebben we moeten vechten. Er is nooit geld voor de non-profit. Je moet ook een aantal dingen in perspectief plaatsen. Met één jobkorting kan je drie Vlaamse akkoorden voor de non-profit betalen. Elk akkoord loopt vijf jaar. Met dat geld alleen al konden we dus vijftien jaar verder. Het gaat dus om keuzes.”

“Jarenlang kiest de regering om de lasten te verlagen en zo de inkomsten voor de sociale zekerheid te verminderen. Het gaat om enorme bedragen. Ook vandaag weerklinkt de roep om lastenverlagingen. Dan is het wel heel hypocriet om te zeggen dat er nu geen geld is.”

Als Opel sluit, heeft geen enkele Opel-rijder daar last van. Als er bespaard wordt in de zorgsector heeft dat een impact op iedere oudere, zieke of familie van een zorgbehoevende. Is dat een voordeel?

“Bij ons gaat het nooit zomaar over meer loon. Wij komen op straat voor een kwalitatief hoogstaande zorg. Een correcte beloning is daar één aspect van. Je kan het statuut niet losmaken van de zorg. Bij het vorige akkoord ging slechts één derde van de middelen naar koopkracht. Dat betekent dat twee derde naar andere dingen ging: naar uitbreiding van de werkgelegenheid en van de zorg. Collega’s in andere Europese landen kijken raar op als ze horen dat wij staken om meer middelen voor de zorgsector los te peuteren. Ik denk dat de publieke opinie ons daar ook de komende maanden in zal steunen.”

take down
the paywall
steun ons nu!