Oostende leek plots een cowboystad, waar het onveilig was vanwege gewapende bendes. Tsjetsjenen waren dan weer ontzet over de gewelddadige actie van hun landgenoten, maar ook bezorgd over de toedracht: hoe was het zover kunnen komen? Wat was er aan vooraf gegaan?
Omdat Pax Christi Vlaanderen, en meer bepaald Josée Goethals en Annemarie Gielen, al vele jaren samenwerken met de Tsjetsjeense gemeenschap, werd aan hen gevraagd om te helpen onderzoeken wat er gebeurd was en om te bemiddelen, evenals aan gewaardeerde personen uit de Tsjetsjeense diaspora.
Josée Goethals heeft toen de zaak van zeer nabij opgevolgd, omdat Gielen met zwangerschapsverlof was. Uit de getuigenissen van de Tsjetsjenen kwamen heel wat verhalen van frustratie, vernedering en discriminatie naar boven.
Pax Christi liet ondertussen het gerecht zijn werk doen om de ware toedracht te achterhalen en heeft verder haar inspanningen gericht op een constructieve oplossing voor de spanningen in Oostende.
Zo werd er in juli 2007 een vorming aangeboden rond mensenrechten, rechtstelsel en wetten op racisme en discriminatie, om de Tsjetsjenen beter wegwijs te maken in de juridische manieren om bepaalde wantoestanden aan te klagen zonder geweld te gebruiken.
Verder werd er een druk bezochte Tsjetsjeense culturele avond georganiseerd in het stadhuis van Oostende op 23 februari 2007 in samenwerking met de pas opgerichte lokale Tsjetsjeense zelforganisatie. Vandaag merken wij in Oostende een meer open en waarderende houding ten opzichte van Tsjetsjenen en is er ook hard gewerkt aan een betere verstandhouding met de politie- en stadsdiensten.
Wij schrokken daarom nogal van het artikel dat op 9 maart 2010 verscheen in De Morgen naar aanleiding van de rechtszaak die op 8 maart van start ging.
Goethals was door de Tsjetsjeense gemeenschap uitgenodigd als waarnemer op het proces in Brugge. De journalist van DM was niet aanwezig. De rechtszaak was amper begonnen, toen deze werd uitgesteld. De advocaat van de burgerlijke partijen, o.a. van dhr. Peinen, haalde blijvende letsels aan zonder evenwel bewijsmateriaal voor te leggen.
Storend aan het artikel in DM is de eenzijdigheid en het gebrek aan duiding bij het interview met één van de slachtoffers, dhr. Peinen.
Als de security beweert dat de Tsjetsjenen het gezag van de dancing wilden overnemen, is dat daarom nog geen bevestigd feit. Dat is een interpretatie van hun partij. Tot nader orde weten wij enkel dat de Tsjetsjenen herhaaldelijk geen toegang kregen tot de dancing en dat de uitbater steeds zwaardere wachters inhuurde om hun die toegang te beletten.
De journalist had dus ook eens kunnen gaan praten met een Tsjetsjeen. Dan zou het verhaal er allicht al heel anders hebben uitgezien.
Wij veroordelen ten stelligste het geweld van 19 augustus 2006, laat dat duidelijk zijn. Maar wij proberen daar een alternatief tegenover te plaatsen, dat met dank wordt aanvaard door diezelfde Tsjetsjenen.
Wij hopen dat de managers en portiers van Carré Beach in de afgelopen jaren ook iets constructiefs hebben gedaan na de negatieve ervaringen van de zomer van 2006.
Over onze inspanningen om de leefbaarheid van Oostende te vergroten, werd nooit iets geschreven in De Morgen, evenmin als over alle andere constructieve initiatieven die door Tsjetsjenen worden genomen.
En dat voor oorlogsslachtoffers, die de gruwel van de bombardementen en beschietingen nog dagelijks beleven in hun slaap, die met lede ogen moeten toekijken hoe hun land en cultuur worden vernietigd, die bij het horen van een vliegtuig of hamerslagen ineen krimpen … Zij kunnen de draad gelukkig vaak wel weer oppikken en hun steentje bijdragen aan onze samenleving.
Josée Goethals en Annemarie Gielen, Werkgroep Oost-Europa van Pax Christi Vlaanderen, 15 maart 2010