Basis- en kleuterschool Heilig Hart

 

Interview, Onderwijs, Interculturele school, Diversiteit -

School brengt diversiteit in de praktijk

Als afspiegeling van de samenleving is ook het onderwijs een smeltkroes van culturen. Maar hoe gaan scholen met een aanzienlijk aantal leerlingen van niet-Belgische origine om met diversiteit op school? Tinne Kenis van Kif Kif sprak met Marie-Anne Bernaerts, sinds vier jaar directrice van de basis- en kleuterschool Heilig Hart te Antwerpen.

dinsdag 2 maart 2010 14:25
Spread the love

De Heilig Hart-school telt 95 kleuters en 104 leerlingen in de lagere school. De meesten van hen hebben de Belgische nationaliteit, maar er zijn ook veel kinderen met een andere origine; uit Tibet, de Kaapverdische eilanden, Congo, Brazilië, Turkije, Peru, Polen, Rusland en Marokko. “In totaal zijn er meer Turkse dan Marokkaanse kinderen”, vertelt Marie-Anne Bernaerts. “Sinds kort zitten er ook kinderen van Belgische origine op onze school, terwijl dat vijf jaar geleden nog niet zo was. Zij kiezen voor onze school omwille van de diversiteit, en omwille van ons zorgbeleid en de zorgcoördinatoren.

Is het lerarenkorps even divers?
“De leerkrachten zijn allemaal van Belgische nationaliteit en origine. We hebben hier al over gesproken met de inrichtende macht, maar voorlopig is het moeilijk om niet-Belgische leerkrachten aan te werven. Dit komt omdat we een katholieke school zijn en dus ook katholieke godsdienst geven. Leerkrachten die hier les willen les geven, moeten een mandaat katholieke godsdienst behaald hebben op een katholieke normaalschool.”

Hoe komt het dat er in tegenstelling tot vijf jaar geleden ook  autochtone kinderen naar deze school komen? Is dit het resultaat van het schoolbeleid van de afgelopen jaren?
“Vijf jaar geleden had onze school voornamelijk Turkse en Marokkaanse leerlingen. Omdat we een tekort hadden aan inschrijvingen besloten we ons te richten tot kinderen van eender welke afkomst. Om een grotere diversiteit te krijgen, maakten we van onze school een zorgschool en taalbeleidschool. Doordat we in een heel diverse buurt gevestigd zijn, gingen we vanzelf ook meer leerlingen aantrekken van verschillende origine. We voerden dus geen specifieke campagnes om allochtone kinderen aan te trekken. Kinderen zijn voor ons kinderen, en we hebben ons vooral gespecialiseerd in de zorg voor elk van hen.”

In zo’n diverse school zijn er allicht ook kinderen met een andere geloofsovertuiging. Wordt hier aandacht aan besteed in de klas of bij de godsdienstles?
“Ja, al zijn we tijdens de lessen godsdienst wel verplicht voornamelijk de katholieke godsdienst te belichten. We staan daar ook achter. Het is in de lessen godsdienst voornamelijk de bedoeling de kennis van de kinderen te verruimen. Bovendien is heel onze kalender erop afgestemd,net als onze vakanties.”

Merken jullie dan niet dat sommige kinderen niet echt vertrouwd zijn met deze godsdienst?
“We merken dat verschillende godsdiensten zich stilaan vermengen. Sommige islamitische kinderen vieren bijvoorbeeld kerstmis, of ze krijgen de Sint op bezoek. Door hierover uit te wijden in de lessen godsdienst krijgen de kinderen ook een zekere affiniteit met het katholieke geloof en onze gebruiken. We zien ook dat islamitische kinderen de kennis over hun geloof aan het verliezen zijn. Zij kennen nog wel hun gebruiken, maar niet de verhalen en de inhoud van de Koran.”

Vragen ouders met een ander geloof niet naar uitgebreidere lessen over hun eigen godsdienst?
“Nee, ze weten dat dit een katholieke school is. Daarom belichten we in de lessen godsdienst enkel het christendom. Als ze willen dat hun kind meer leert over de islam, kunnen ze nog steeds in andere scholen terecht. Een imam vertelde me ooit dat moslims vaak een katholieke school verkiezen, omdat hun kinderen op die manier toch tussen gelovigen opgroeien.”

“Wat we wel doen, is in onze agenda ruimte voorzien voor de feesten van iedere godsdienst. Vaak gebeurt dat in het kader van enkele projecten. We organiseren binnenkort een project rond prentenboeken met als thema  ‘ontmoetingen tussen godsdiensten’. Gelovigen vinden leden van een andere religieuze gemeenschap vaak onverdraagzamer ten aanzien van andersgelovigen dan leden van de eigen religieuze gemeenschap. Daar willen we iets aan doen.  Met prentenboeken willen we de kinderen tonen waar de oorsprong van enkele geloofsovertuigingen ligt. Daarnaast willen we hen kennis laten maken met de verschillende culturen en hen leren respect te hebben voor elkaar.”

Hoe verloopt het contact met de ouders? Zijn er taalbarrières?
“We vinden altijd wel een taal waarin we elkaar verstaan. Tolken komen er af en toe aan te pas, maar dan vooral wanneer het gaat om problemen met de kinderen op school. In dat geval vind ik het belangrijk om nuances goed over te brengen, en ervoor te zorgen dat ouders zelf ook in hun moedertaal kunnen praten. Zelfs als één van beiden voor de ander kan vertalen, vragen we soms toch een tolk om beide ouders even veel aan het woord te laten.”

“Sinds ik vier jaar geleden directeur werd, probeer ik ook andere acties te voeren die drempelverlagend werken. Zo staat er in onze school een bankcontact, zodat ouders hier de maandelijkse schoolrekening van acht euro kunnen betalen. We geven het rapport om de zes maanden ook enkel mee als de ouders het komen halen. Er is dus een verplicht oudercontact. Kunnen de ouders niet komen, dan maken de leerkrachten er zelf afspraken mee.”

“Voorts heb ik altijd de nadruk gelegd op een actieve ondersteuning van het zorgaspect van onze school. Daarmee bouwen we een vertrouwensband met de ouders. Vroeger schakelden we hiervoor mensen in van buitenaf, en dat verliep soms moeizaam. Nu doe ik zelf alles om het contact zo vlot mogelijk te laten verlopen, en dat wordt sterk gewaardeerd. We vragen de ouders hun kleuters elke dag in de klas afzetten en ophalen, zodat ze een goed contact hebben met de leerkrachten.”

“Een ander voorbeeld zijn onze ‘mama-namiddagen’. Jaarlijks praten we één woensdagvoormiddag met moeders over een pedagogisch onderwerp dat typisch is voor dat leerjaar. In de eerste kleuterklas gaat dat bijvoorbeeld over ‘voorlezen’, in een derde kleuterklas over de ‘voorbereiding op studeren’, in het tweede leerjaar over ‘hoe oefen ik de tafels van vermenigvuldiging met mijn kinderen’. De meeste moeders nemen hier een dag verlof voor, omdat ze het zeer belangrijk vinden. Anderen werken in vrijblijvende groepen in de kleuterschool mee aan verschillende projecten, zoals vertelklassen.”

Worden er kinderen gepest omwille van hun origine?
“Af en toe worden kinderen gepest, maar niet echt voor hun huidskleur. Het gaat veeleer om dezelfde dingen als op een homogene school. Vroeger waren er wel spanningen tussen Koerdische, Europese of Aziatische Turkse ouders, vooral toen er onze school nog voornamelijk uit Turkse en Marokkaanse leerlingen bestond. Nu we een meer divers publiek hebben, zijn die problemen minder aanwezig.”

Voert de overheid druk uit om de klassen uit te breiden ?
“We blijven een kleine school, maar houden plaatsen open voor kinderen die nog een school zoeken in het Antwerpse. Er zijn enorm veel kinderen geboren in de jaren 2006, 2007 en 2008 en het is niet eenvoudig hen allemaal een plaats te geven. Bovendien willen we als zorgschool de klassen op maximum 21 leerlingen houden.”

“De overheid werkt met een toelage per kind, wat wel een druk geeft om uit te breiden. Als je  klassen maakt van 25 kinderen komt er immers meer geld vrij voor extra middelen en leerkrachten. Wij kiezen er bewust voor dit niet te doen, om de kwaliteit van het onderwijs op peil te houden.”

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!