Zweeds oliebedrijf medeplichtig aan oorlogsmisdaden in Soedan
Reportage, Nieuws, Europa, Afrika, Economie -

Zweeds oliebedrijf medeplichtig aan oorlogsmisdaden in Soedan

Europese hulporganisaties, waaronder IKV/Pax Christi, willen een juridisch onderzoek naar het Zweedse bedrijf Lundin Oil en het Oostenrijkse OMV in verband met mogelijke medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden in Soedan.

woensdag 9 juni 2010 19:29
Spread the love

Uit een nieuw rapport van de Europese Coalitie voor Olie in Soedan (ECOS) blijkt dat de komst van deze bedrijven in 1997 een spiraal van geweld op gang bracht in de Zuid-Soedanese provincie Unity. Het consortium, waar ook het Maleisische bedrijf Petronas Carigali en het Soedanese Sudapet aan deelnamen, verkreeg in dat jaar de concessies voor een groot olieveld dat toen nog niet volledig in handen van de regering was.

“Hun aanwezigheid leidde tot burgeroorlog en bloedige moordpartijen”, zegt Egbert Wesselink, namens IKV/Pax Christi de coördinator van ECOS. “De geweldplegers waren het regeringsleger en verschillende gewapende groeperingen. Hun doel was het schoonvegen van het oliegebied.”

Luchtbombardement

“Ze begonnen met een luchtbombardement, dat dagen aanhield”, vertelt predikant James Koung Ninrew, algemeen secretaris van de vredesraad in het gebied. De inwoners van het stadje Koch werden gedood of sloegen op de vlucht. “Vervolgens kwamen de grondtroepen om de rest te doden en de dorpen in brand te steken. Toen ze het gebied ‘veilig’ verklaarden, kwamen de oliebedrijven, en trokken de troepen naar het volgende district, heel systematisch.”

De bedrijven waren zelf niet direct bij het geweld betrokken, maar konden de dorpen nog zien branden, vertelt Ninrew. “Bovendien waren de wapens en de helikopters betaald met hun oliedollars.”

Op basis van uitgebreide getuigenverslagen schat ECOS het aantal doden tussen 1997 en 2003 op 12.000. Veel mensen werden verkracht of gemarteld, bezittingen werden vernield en bijna 200.000 mensen moesten vluchten. “Het consortium moet hiervan op de hoogte geweest zijn, maar bleef samenwerken met de regering en het leger”, aldus Wesselink.

Uit het rapport blijkt zelfs hoe hun infrastructuur, zoals een brug en een weg, de macht van de gewapende troepen vergrootte, door hen het hele jaar toegang te verschaffen tot dorpen die in dit modderige, moerassige en enorm uitgestrekte gebied voorheen geïsoleerd waren gebleven.

Compensatie

ECOS roept nu de Zweedse en Oostenrijkse regering op om te onderzoeken of de bedrijven medeplichtig waren aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, en te werken aan een compensatie voor de slachtoffers.

De Zweedse regering weerhoudt zich van commentaar. “Dit is een zaak voor de openbaar aanklager, niet voor de regering”, zegt woordvoerster Irena Busic.

Volgens Wesselink is dat echter te makkelijk. “Er is genoeg grond voor een strafzaak, maar dat is niet waar we de Soedanezen mee helpen. Zij hebben recht op erkenning en schadevergoeding, zodat ze verder kunnen met het verzoeningsproces.” In het vredesakkoord uit 2005, dat gesteund wordt door de regeringen van Zweden en Oostenrijk, is het recht op schadevergoeding opgenomen, maar daar heeft niemand tot nog toe iets van gezien.

Lundin zelf wees gisteren in een open brief aan de aandeelhouders alle beschuldigingen van de hand. Het zijn “oude insinuaties en valse beweringen, gebaseerd op partijdige en misleidende informatie die we jaren geleden hebben weerlegd”, schrijft bestuursvoorzitter Ian Lundin. “Lundin heeft bijgedragen aan vrede en stabiliteit in de regio”, schrijft hij, en was “actief in gesprek met de verschillende partijen.”

Volgens Wesselink bestonden die partijen uit twee politieke leiders die bovendien werden vervangen toen ze zich tegen Lundin keerden. “Lundin denkt dat de storm overwaait, maar deze keer vergissen ze zich.”

Frank Mulder | IPS

take down
the paywall
steun ons nu!