Zuid-Afrika heeft een nieuw ontwikkelingsbeleid
Economie, Ontwikkeling, Corruptie, Zuid-Afrika, Jacob Zuma, Informele economie, African National Congress (ANC), Marikana, 53ste ANC-conferentie in Mangaung, Cyril Ramaphosa, Trevor Manuel, Nationalisatie, Ontwikkelingsstaat, 52ste ANC-congres in Polokwane -

Zuid-Afrika heeft een nieuw ontwikkelingsbeleid

maandag 24 december 2012 11:27
Spread the love

www.imavo.be

Het ANC hield vorige week zijn vijfjarig congres. De belangrijkste uitkomst daarvan is de goedkeuring van het  ontwikkelingsplan van de regering van president Zuma  voor de volgende twintig jaar, de ‘tweede overgangsfase’ van de apartheid naar de maatschappij waarvoor de Zuid-Afrikanen gevochten hebben. Dit plan is een breuk met het neoliberale beleid van voormalige president Mbeki.

Het sociaal beleid sinds 1994 hielp miljoenen mensen uit de ergste armoede met sociale uitkeringen en verzekerde behoorlijke levensomstandigheden – een basiswoning, electriciteit, drinkwater enz. – voor de meerderheid van de armen, hoewel er nog veel te doen is, onder meer omdat mensen van het totaal verpauperde platteland blijven stromen naar de steden.

Maar van socio-economische transformatie kwam  weinig, getuige de onverminderde, zoniet toenemende  ongelijkheid en werkloosheid. En vooral de uitzichtloosheid voor de jongere generatie waarvan 65% werkloos is ondanks hun al betere scholing en berekend werd dat 60% nooit van hun leven een formele baan zullen hebben, tenzij er snel en radicaal werk wordt gemaakt van de transformatie van de economie. 

Om alvast een eerste indruk te geven van de belangrijke beslissingen van het recente ANC congres volgen hier enkele excerpten van een lang essay dat in het lentenummer van het Vlaams Marxistisch Tijdschrift van IMAVO zal verschijnen en de sociale, politieke en economische achtergronden verder analyseert met verwijzing naar vele bronnen.


(…) In het verdeelde en gespleten Zuid-Afrika moet ontwikkeling dus gepaard gaan met transformatie . Want er huizen in feite twee werelden: een ontwikkelde wereld bewoond door de blanken en het ‘strooisel’ van donkere Zuid-Afrikanen die leven van de formele economie en relatief welvarend tot zeer welvarend zijn. [Het huidige Zuid-Afrika wordt een ‘cappuccinomaatschappij’ genoemd met een grote zwarte laag onderaan en een witte schuimkraag met chocoladestrooisel erop.]

En anderzijds een grote onderontwikkelde wereld waar de anderen wonen in armoede, zich moeten beredderen in de informele of ‘tweede’ economie, overleven van schaarse landbouw op uitgeputte grond of, als laatste strohalm, van kindergeld of pensioentjes waarvan ook een onbepaald aantal werkloze familieleden moeten leven.

Ontwikkelingslanden en vooral landen met een economie nog gebaseerd op een (neo)koloniaal systeem bezitten een tweeledige economie: enerzijds een moderne ‘eerste’ of ‘formele’ economie verbonden aan de wereldeconomie en anderzijds een ‘tweede’ of ‘informele’ economie waarin allen die uitgesloten zijn van de grote economie zich moeten beredderen.

In Zuid-Afrika is dat meer dan de helft van de bevolking en natuurlijk praktisch allemaal zwart. Die onderontwikkelde wereld vindt men in de zwarte townships rond de steden, in enkele andere arme voormalige ‘Indische’ of ‘kleurlingen’-buurten en in de voormalige bantustans op het platteland, die veelal ware reservaten van uitzichtloosheid zijn.

De formele, ‘eerste’ of ook ‘nationale’ economie was daarentegen in 1994 ‘blank’ en is ook nu nog voor 90% in handen van blanken. De zwarte arbeiders en lagere bediendes die in de mijnen, fabrieken, dienstensector en de administratie werken, behoren in theorie tot de wereld van de formele economie. Ze vallen onder de arbeidswetgeving en loonovereenkomsten, zijn meestal lid van de vakbond, verdienen hogere lonen en kunnen bij ontslag soms al enkele maanden profiteren van de nieuwe werkloosheidsverzekering. Dat is niet het geval voor de informele sector.

In werkelijkheid schipperen deze werkers echter constant tussen de formele en de informele beredderingseconomie. Dit niet alleen door de toch lage formele lonen, maar vooral door de arbeidsonzekerheid, de veelvuldige ontslagen, toenemende flexibiliteit en tijdelijke of interim-contracten, alsook meestal de vele werkloze familieleden die financieel van hen afhankelijk zijn.

Ze kunnen op elk moment in de informele wereld teruggeworpen worden, en, zoals we zagen gedurende de recente mijnstakingen, leven ze vaak in even onmenselijke omstandigheden als de armsten, komen uit de armste gebieden, en zijn nog steeds bijna onveranderd onderworpen aan het systeem van de trekarbeid die onder de apartheid het summum van uitbuiting was.

Een ander, recent fenomeen is toenemende uitbesteding (outsourcing) door formele bedrijven die een deel van hun productie onderbrengen bij informele bedrijfjes. Daarmee kunnen ze bezuinigen op het aantal werkers met formele contracten en de uitbuiting ook uitbesteden. Hoeveel werkers deze uitbesteding terugdwingt naar de informele sector, is niet bekend, maar ze is even aantrekkelijk voor formele werkgevers in Zuid-Afrika als delokaliseren is in de ontwikkelde wereld. (…)

Het chocoladestrooisel op de cappuccino betreft de zwarte elite. Maar als men over ontwikkeling en emancipatie spreekt, gaat het om de grote zwarte laag onderaan. Ontwikkeling gaat met andere woorden om de geleidelijke integratie van de informele in de formele economie (zoals in Europa waar de informele economie marginaal is en bestaat uit ‘in het zwart werken’ en de ondergrondse economie van illegale handel en misdaad).

Emancipatie en ‘empowerment’ van de onderontwikkelde wereld, zowel in mentale zin als door opleiding, gezondheid en algemeen welzijn, zijn daarbij uiteraard essentieel. Maar het daarbij laten is als mensen plaats te doen nemen in de wagen, maar het paard vergeten. De Zuid-Afrikaanse economie werkt op twee versnellingen en verregaande ingebouwde ongelijkheid. Het paard voor de ontwikkelingswagen is een transformatie van de formele economie die integratie en een rechtvaardige verdeling van de inkomsten mogelijk maakt.

Zonder economische transformatie krijgt men precies wat men nu ziet: de verhouding tussen de zwarte onderlaag en de witte schuimkraag is niet veranderd. Alleen is er chocoladestrooisel toegevoegd. Dat is wat de voortgaande ongelijkheid betekent.(…)

Het waren vooral de onverminderde ongelijkheid, de aanhoudende werkloosheid en de tekens van desindustrialisatie die ANC-leden, in het parlement en de leiding, alsmede in de bredere samenleving, deden twijfelen aan Mbeki’s economisch beleid, waartegenover velen al vanaf het begin een afwachtende houding hadden aangenomen.

Ook het wijdverspreide gebruik van krediet in plaats van sparen en de greep van het financieel kapitaal op de economie verontrustten, hoewel dat niet direct behoorde tot zijn beleid. In het beste geval leek het beleid aan een stevig bijsturen toe. (…)

Het doel van het Nieuwe Groeipad is de herstructurering van de Zuid-Afrikaanse economie om een ander soort groei te bewerkstelligen die beantwoordt aan de grote uitdaging van massale werkloosheid en ongelijkheid.

Het ANC-congres in december 2007 in Polokwane verkoos Zuma tot partijvoorzitter en besloot tot een radicale omwenteling van het beleid naar de ‘ontwikkelingsstaat’ die gedurende de volgende jaren verder uitgewerkt moest worden. (…)

Na het congres in Polokwane gingen politici en parlementariërs aan de slag om te zien hoe het nieuwe beleid vorm te geven. Ze brachten ook bezoeken aan het buitenland, vooral Brazilië waarmee een hecht samenwerkingsverband bestaat, India en China, om te kijken hoe het daar ging en welke hulpmiddelen erbij te pas kwamen: ontwikkelingsinstellingen zoals nationale en regionale ontwikkelingsbanken en de rol van de staatsbedrijven.

De regering van president Zuma begon met een analyse en nieuw plan van de minister van Handel en Industrie, Robert Davies (SACP). In 2010 kwam het kaderplan voor het economisch beleid voor de volgende twintig jaar, ‘Het Nieuwe Groeipad’ (NGP).[i]

Dit werd verder uitgewerkt in een recent ‘Nationaal Ontwikkelingsplan 2030’ van de nieuwe Planningscommissie onder leiding van Trevor Manuel, de voormalige minister van Financiën, nu minister van Planning. [ii] De nummer twee van de commissie is Cyril Ramaphosa, voormalige vakbondleider, politicus en zakenman. Dit plan werd samen met andere beleidsopties voorgelegd aan het ANC congres in december jl.  

Het doel van het Nieuwe Groeipad is de herstructurering van de Zuid-Afrikaanse economie om een ander soort groei te bewerkstelligen die beantwoordt aan de grote uitdaging van massale werkloosheid en ongelijkheid. Het positievediscriminatiebeleid gaat niet in die richting, zegt het document, omdat het te veel gebaseerd is op participatie in bestaand kapitaal, bestaande bedrijven en bestaande jobs in plaats van werkgelegenheid in nieuwe productieve capaciteit [en ook zinloos is voor de grote zwarte arbeidersklasse die niet concurreert met blanken]. Terwijl de desindustrialisatie [in de neoliberale periode] niet alleen geschikte werkgelegenheid deed verliezen, maar ook doet vrezen voor verlies van cruciale knowhow.

De nieuwe strategie vereist creatieve en collectieve betrokkenheid van alle sectoren van de maatschappij. Er moeten moeilijke keuzes gemaakt worden. Zo moeten de privésector en de vakbonden samen met de regering de juiste compromissen vinden bijvoorbeeld tussen de behoeftes van verschillende industrieën of  tussen meer dynamische veelbelovende opties, maar die veel risico inhouden, en minder ‘transformatieve’, maar zekere wegen naar het doel.

Of ook tussen een monetair beleid dat eigen productie en export bevordert, of een sterke munt die het importeren van kapitaal- en consumentengoederen goedkoop maakt. Van bepaalde categorieën werkers zal soms gevraagd worden om hun looneisen in te binden, onder meer om de loonkosten van beginnende KMO’s niet onnodig op te jagen, maar ook in ruil voor medewerking van het patronaat. Ook de financiering van de ontwikkeling vergt gezamenlijke inspanningen en kan niet alleen van de staat komen. (Westerse donoren worden nergens vermeld …) (…)

Tijdens een ‘Presidentieel Overleg op Hoog Niveau’ tussen de sociale partners in oktober jl. (over de situatie op de mijnen) benadrukte Zuma weer dat iedereen zijn steen moet bijdragen aan de strijd tegen de ongelijkheid. Alvast  stelde hij een symbolisch maar concreet gebaar voor om de topsalarissen en bonussen in zowel de publieke als de privésector voor een jaar te bevriezen.

Uit de reacties op dat voorstel in de media blijkt echter niet bepaald een golf van enthousiasme voor het nieuwe beleid in de middenklassen en de bedrijfswereld. Niet dat iemand ooit dacht dat het gemakkelijk zou zijn, geeft het NGP document toe: “In Zuid-Afrika kan men geen technocratische oplossing – als die al zou bestaan – opleggen van bovenaf. We moeten dit Nieuwe Groeipad ontwikkelen binnen een actieve, rumoerige democratie. De diepe ongelijkheid die onze maatschappij doorklieft, bemoeilijkt de inspanningen om een consensus te bereiken.”

Buiten het wantrouwen tegenover een gemengde economie en staatsinmenging, schijnt ook het eurocentrisme van de liberale opinie door in de kille tot vijandige reacties, die vele gedaantes aannemen. Het beleid voorziet in een heroriëntering van de handel met voornamelijk Europa naar handel met de Aziatische landen met snel groeiende economieën en naar de BRICS-landen als niet alleen handels- maar ook politieke partners.

De BRICS sloot onlangs een principeakkoord om elkaars groeipaden te respecteren in de handelsrelaties. Een Comprehensive Strategic Partnership in die zin bestaat al met China. De BRICS-landen zijn ook vast van plan om het been stijf te houden in de Wereld Handelsorganisatie ten gunste van protectionistische maatregelen voor ontwikkelingsdoeleinden. In Afrika rekent Zuid-Afrika behalve op de al gevorderde regionale integratie van Zuidelijk Afrika vooral op Kenia en Nigeria, de andere twee snelgroeiende economische polen in respectievelijk Oost- en West-Afrika.

De crisis in het Westen is geen rem, maar een gouden gelegenheid voor groei en ontwikkeling in Zuid-Afrika.

Het onderliggende idee is interessant. De crisis in het Westen is geen rem, maar een gouden gelegenheid voor groei en ontwikkeling in Zuid-Afrika. In plaats van bezuinigen om te compenseren voor de verslechterde handelsbalans met Europa moet er juist geïnvesteerd worden in productie en dienstverlening voor zowel de interne markt als de snel groeiende markten in het Zuiden.

Voor een middeninkomenland met aanzienlijke technologische, commerciële en onderzoekscapaciteit biedt deze periode van crisis en verschuivingen in de economische en geopolitieke machtsverhoudingen gunstige voorwaarden voor economische groei en ontwikkeling. In ieder geval een stuk gunstiger dan in de hoogtijdagen van de globalisatie in de jaren 1990, toen Thabo Mbeki geen alternatief zag.

Een groot deel van Trevor Manuels voorstellen betreft de uitbreiding van het sociaal vangnet en een compleet systeem van sociale zekerheid. De invoering van een ‘sociale vloer’, social floor, moet in de nabije toekomst verzekeren dat alle Zuid-Afrikanen zonder uitzondering een minimuminkomen hebben en behoorlijke leefcondities met huisvesting en basisvoorzieningen, zoals beloofd in het Handvest van de Vrijheid [het basisprogramma van het ANC van 1955] en vastgelegd in de grondwet.

Manuel denkt daarbij aan een bedrag rond 40 Euro per individu per maand. Tegelijk moeten onmiddellijk te nemen maatregelen de minimumkosten van het levensonderhoud aanzienlijk verlagen (prijsregulatie). De ‘sociale vloer’ kan een volledige sociale uitkering zijn of een aanvulling op ander inkomen. Ook een BIG-systeem (Basisinkomen Garantie) is niet uitgesloten van de discussie; het plan vermeldt de voordelen en het bezwaar van de hoge kosten, dat verder onderzocht moet worden.

Sociale zekerheid voor allen zou een hybride systeem moeten worden waarvoor het plan alle mogelijke pistes aanduidt, ook voor de financiering uit verschillende bronnen. De werkloosheidsverzekering zou, zoals bij ons, gebaseerd moeten worden op solidariteit en alle formele werkers omvatten met premies afhankelijk van het loon.

Manuel wil de sociale zekerheid ook geleidelijk uitbreiden tot de informele sector. Daarbij moet hij erkennen dat de regeringsplanners eigenlijk geen idee hebben van de situatie daar en dat ze die dringend moeten onderzoeken. (…) Een eerste stap zou zijn om de formele bedrijven die uitbesteden naar de informele sector verantwoordelijk te maken voor de veiligheid op de werkplaats daar en bijvoorbeeld de ziekteverzekeringspremies voor de informele werkers.

Het plan vermeldt dat er in werkelijkheid zeer veel banden bestaan tussen de formele en informele sector. Door die banden als het ware op te laden met sociale verantwoordelijkheid van de bedrijfswereld, mag men veronderstellen dat Manuel een gat wil slaan in de muur tussen beide en de idee van ‘legitieme’ uitbuiting en de onvermijdelijkheid van een duale economie uithollen. Naarmate die sociale verantwoordelijkheid dan uitbreidt, verkleint het verschil tussen de twee economieën.

Tot de dag dat dezelfde wetten, CAO’s en werkcondities gelden voor beide en de integratie een feit wordt. Wordt dat het scenario? Wellicht, maar het vereist dan tegelijk voor de zwakke kant subsidies, kredietfaciliteiten en een zekere bescherming tegen de concurrentie van goedkope import.

Het doel is nagenoeg volledige formele werkgelegenheid met een marge van 6% werkloosheid. De notie van een ‘decent job’ met een eerlijk loon is daarbij essentieel. Daarvoor moeten er in twintig jaar tijd elf miljoen nieuwe werkplaatsen in drie fases gecreëerd worden.

De vooruitgang van de sociale zekerheid en bescherming zal tred moeten houden met de economische ontwikkeling. Dit lijkt sterk op de strategie van Lula en de Werkerspartij in Brazilië. De andere luiken van het plan en de onderhandelingsstrategie met de betrokken sectoren en klassen eveneens. Het milieu en de groene economie zijn prioriteiten in alle fases. (…)

De eerste fase steunt op de snelle creatie van veel werkgelegenheid ook voor laag- en ongeschoolden door de staat en de sociale economie. Publieke werken en andere staatsprojecten (bijvoorbeeld alfabetiserings- en preventieve gezondheidscampagnes) zijn de beproefde manier om aan veel mensen werk en opleiding te verschaffen.

Opvallend is echter het plan om op grote schaal sociaal kapitaal aan te boren en de in Zuid-Afrika nog weinig ontwikkelde sociale economie in staat te stellen om op korte en middellange termijn jaarlijks een miljoen nieuwe werkplaatsen te scheppen. Dit zijn allerlei non-profitorganisaties en coöperaties die in eerste instantie door de staat gefinanceerd of uit andere bronnen gesponsord worden.

De staat zal bij hen zoveel mogelijk aanbesteden in plaats van bij commerciële bedrijven. NGO’s kunnen ook helpen met planning, training voor boekhouding enzovoorts. Op zeer korte termijn voorziet het plan in grootscheepse gemeenschapsprojecten voor huizenbouw als antwoord op de woningnood in de townships en op het platteland. Naarmate marktgebonden activiteiten zich ontwikkelen, kan de sociale economie minder nieuwe banen leveren, maar ze moet een grote rol blijven spelen.

Natuurlijk zijn er legio voorwaarden voor succes, en niet alleen de [huidige] infrastructuurwerken en de andere beleidsgebieden waar de heropbouw nog met grote problemen kampt. Het staatsapparaat is cruciaal. Het moet beter functioneren op en tussen alle niveaus en het vertrouwen terugwinnen door het uitroeien van corruptie en ongewenste politieke inmenging en door efficiëntere dienstverlening aan het publiek en de ondernemers.

Het moet vooral de kennis en kunde verwerven die nodig zijn voor de sturende rol van een ontwikkelingsstaat zoals het beheer en de ontwikkeling van de geëigende instrumenten: de staatsbedrijven, nationale en regionale ontwikkelingsbanken en -fondsen en andere instellingen voor subsidies, krediet, enzovoorts.

Landen die deze strategie met succes hebben toegepast, verloren geen tijd en energie met te proberen alle twijfels en debatten op voorhand op te lossen; ze leerden al doende, zegt het kaderplan. Zoals Deng Xiaoping gezegd zou hebben: in China was ontwikkeling “net als een rivier oversteken al tastend naar de stenen onder de oppervlakte”. Dit citaat werd ongetwijfeld meermaals herhaald op het ANC-congres in december jl. in Mangaung (Bloemfontein), want op verschillende punten bestond er geen consensus.

Daarom ook moesten alle werkgroepen op het congres buiten hun specifieke opdracht eveneens hun mening geven over het Nationale Ontwikkelingsplan van Manuel en Ramaphosa. Het congres keurde het plan goed evenals de beleidsplannen van de andere voor ontwikkeling cruciale ministeries en gebood de nieuwe leiding om onmiddellijk te beginnen met de concrete uitvoering.

Daarmee heeft Zuid-Afrika nu eindelijk een integraal ontwikkelingsbeleid. Bovendien werd Cyril Ramaphosa tot ondervoorzitter van het ANC verkozen, hetgeen betekent dat hij vrijwel zeker na de nationale verkiezingen in 2014 vicepresident van Zuid-Afrika zal worden. Jacob Zuma die de planningscommissie had ingesteld en al jarenlang het concept van een nieuwe transitiefase preekte, werd herkozen als voorzitter en stevent dus af op een tweede ambtstermijn als president.

Nationalisatie is geen waarde op zich. Het uitgangspunt van het ANC is het doel: beneficiation, verzekeren dat de opbrengst van de rijkdommen ten goede komt aan het land en de bevolking.

Een ander debat dat weer de hartstochten ontketende, was nationalisatie van de mijnen. Met een goede dosis populisme stelden heethoofden als Julius Malema, de voormalige voorzitter van de ANC-jeugd (uit de partij gezet), nationalisatie voor als dé oplossing om ‘economische vrijheid’ te verwerven.

Maar nationalisatie is geen waarde op zich. Het uitgangspunt van het ANC is het doel: beneficiation, verzekeren dat de opbrengst van de rijkdommen ten goede komt aan het land en de bevolking. Daarvoor bestaan er ook andere formules waar mogelijk ook de mijnbedrijven aan mee kunnen werken. Door alle emoties die het hele land beroeren, begrijpen de mijnmagnaten nu blijkbaar dat business as usual niet meer mogelijk is en er serieus onderhandeld moet worden. O

p zijn minst zal een goed deel van de winsten in Zuid-Afrika geïnvesteerd moeten worden in het kader van het transformatiebeleid en zullen de arbeidsverhoudingen en -voorzieningen aanzienlijk moeten verbeteren. 

Het congres besteedde ook veel energie aan de interne problemen van het ANC: corruptie, nepotisme, machtsstrijd, facties en het contact met de achterban. Het ANC is aan een dieptepunt geraakt, zei vicepresident Kgalema Motlanthe in een interview.[iii] Als het niet in staat is om dat om te zetten in een resoluut keerpunt en de bevolking met nieuwe hoop en energie te betrekken bij de nieuwe strategie, ziet het er niet zo goed uit. Want de weg is nog zeer lang. (…)

Het congres stond onder de schaduw van zich verbreidende sociale onrust en niet alleen de in de hele wereld gemediatiseerde mijnstakingen en het drama in Marikana. Die stakingen hebben werkers in alle sectoren aangezet om hun onvrede luider te uiten. Zelfs de geïsoleerde boerderijen in de West-Kaap hebben dezer dagen te kampen met stakingen van landarbeiders die zich als een lopend vuurtje verspreiden.

Zij eisen een dagloon van 15 Euro, het dubbele van het huidige minimumloon in de landbouw. Ook is het einde niet in zicht van de gewelddadige protesten in de krottenwijken en townships. De sociale meltdown die de tegenstanders van het ANC in 1994 verwachtten, is nu geen loos alarm. De grote zwarte meerderheid, de zwarte arbeidersklasse, heeft er na achttien jaar genoeg van. Je kunt het hen niet kwalijk nemen. Ze geven tenminste de hoop niet op om echte verandering af te dwingen.

Hélène Passtoors, 23/12/2012


[i]‘The New Growth Path. The Framework’.  http://www.info.gov.za/view/DownloadFileAction?id=135748

[ii] http://www.npconline.co.za/pebble.asp?relid=25

In de Zuid-Afrikaanse pers en ook de publicaties van het maatschappelijk middenveld vindt men helaas zelden genoeg informatie. Ze behandelen de diverse plannen en voorstellen over het algemeen eclectisch en niet zelden eenzijdig en er is weinig gedegen discussie over.

[iii] http://www.ft.com/intl/cms/s/0/3a6b7bba-212e-11e2-9720-00144feabdc0.html#axzz2AgdiVTW0 (Zie een vorige blog.)

take down
the paywall
steun ons nu!