President Kabila op bezoek bij zijn Zuid-Koreaanse collega (foto: Flickr)

 

Nieuws, Afrika, Politiek, België, Congo, Ontwikkelingssamenwerking, Corruptie, Tmd, Civiele samenleving, Staatsopbouw, Goed bestuur -

“Zonder druk verandert er niets” – Over goed bestuur en staatsopbouw in Congo

Is Congo een 'mislukte staat'? Het oordeel van vele binnen- en buitenlandse waarnemers na 50 jaar onafhankelijkheid, 32 jaar Mobutu-dictatuur, 10 jaar verwoestende oorlogen, internationale uitbuiting en vier jaar na de eerste democratische verkiezingen, is vaak negatief. Klopt dat beeld? 11.11.11 organiseerde woensdag een druk bijgewoonde informatievergadering.

woensdag 5 mei 2010 21:20
Spread the love

In Congo heerst anno 2010 een bestuurlijke chaos, gebaseerd op wijdverbreide corruptie, met zwakke staatsinstellingen die de burgers nauwelijks de minimale service kunnen leveren die je van een ‘normale’ staat zou mogen verwachten. ‘Goed bestuur’ en ‘staatsopbouw’ zijn dan ook de sleutelbegrippen die telkens weerkeren als het over Congo gaat.

Ook in de officiële Belgische ontwikkelingssamenwerking met onze voormalige kolonie. Maar is dit beeld niet te negatief? Moeten we niet enigszins nuanceren? Wat zijn de prioriteiten bij de (her)opbouw van de Congolese staat? Wat werkt en wat niet? Welke rol speelt de Congolese bevolking zelf en de civiele samenleving? Kunnen donoren nog een zinvolle en duurzame bijdrage leveren?

Moderator Koen Vidal, buitenlandjournalist bij De Morgen, legde deze vragen voor aan een panel van drie bevoorrechte getuigen.

Robert Mabala Kasongo is algemeen-secretaris van de CNONGD (Conseil National des ONG de Développement, de koepelorganisatie van de Congolese NGO’s en als zodanig de ‘evenknie’ van 11.11.11 in Congo). De CNONGD is sterk betrokken bij beleidsbeïnvloedend werk in Congo, bij de nationale armoedebestrijdingsstrategie, maar promoot ook ‘goed bestuur’ bij haar talrijke lidorganisaties.
Kristof Titeca is wetenschappelijk medewerker verbonden aan het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer van de Universiteit Antwerpen. Hij coördineerde onlangs een onderzoeksproject over ‘post-conflictreconstructie’ in Congo in nauwe samenwerking tussen Congolese en Belgische universiteiten.
Guy Poppe ten slotte is ex-VRT-radiojournalist en gerenommeerd Congokenner. Hij publiceerde recent nog twee boeken over Congo, gebaseerd op zijn jarenlange terreinervaring.

Straffeloosheid op alle niveaus

Voor Robert Mabala is het een vaststaand feit dat slecht bestuur momenteel zowat het belangrijkste probleem is van Congo. “Kort na de verkiezingen van 2006 zag het er nochtans naar uit dat de nieuw verkozen regering echt werk zou gaan maken van ‘goed bestuur’. De regering tekende een contract met de civiele samenleving en ook in de overeenkomsten met de donorgemeenschap was dat een sleutelbegrip. Op 28 april 2010 heeft eerste minister Adolphe Muzito in een toespraak zelf toegegeven dat ‘slecht bestuur’ de staatsinstellingen ondermijnt en dat corruptie een plaag is die maar niet uitgeroeid raakt.”

“Straffeloosheid op alle niveaus van de samenleving doet bijna elke inspanning teniet om structuren weer op te bouwen. Vooral de witteboordencriminaliteit wordt nauwelijks aangepakt. Wie macht heeft, probeert zijn macht te misbruiken ten koste van zwakkeren in de samenleving.”

“Velen hebben er alle belang bij dat de chaos voortduurt omdat ze zo zelf meer kunnen profiteren. De staat verliest miljoenen aan inkomsten omdat belastingen niet terechtkomen waar ze zouden moeten terechtkomen. Vooral bij de illegale grondstoffenexport hebben vele hooggeplaatste figuren er belang bij dat de staat afwezig blijft. Een tijdje geleden werd er een forum georganiseerd over corruptie. Dat legde de vinger in de wonde. Helaas zijn de besluiten nooit omgezet in wetteksten. De straffeloosheid gaat gewoon door.”

Veranderingen alleen onder druk

Guy Poppe ziet wél enkele opvallende verbeteringen in vergelijking met de jaren van de Mobutu-dictatuur. “Onder de regering-Kabila is de hyperinflatie van vroeger teruggedrongen en de munt is momenteel goed onder controle. Als het IMF binnenkort (wellicht pas na de viering van 50 jaar onafhankelijkheid) de buitenlandse schuldenlast grotendeels kwijtscheldt, kan dat een goede basis vormen voor de heropbouw van de staat. Het is echter opvallend dat Kabila maar veranderingen doorvoert onder druk, hetzij van buitenaf, hetzij van binnenuit. Er heerst een absoluut gebrek aan democratische cultuur, nog een erfenis van de Mobutu-jaren.”

“De verkiezingen van 2006 hadden de hoop gewekt dat er echt iets ging veranderen in het land, maar daarna is het proces stilgevallen. De al zo lang beloofde regionale en lokale verkiezingen zijn er nooit gekomen. Ook de internationale donorgemeenschap heeft het na de verkiezingen laten afweten. En als de druk wegvalt, gebeurt er niet veel meer.” 

Het huidig staatsbudget van Congo komt ongeveer overeen met dat van de stad Antwerpen. Toch zou de staat veel meer inkomsten kunnen genereren uit de export van grondstoffen. Door de mijncontracten met China zit Congo nog voor meer dan 20 tot misschien wel 30 jaar vast in een bijna koloniaal patroon van ruilhandel: grondstoffen tegen infrastructuur. “Welke garanties heeft de Congolese regering van China gekregen in verband met het onderhoud en de nazorg van al die bouwwerken”, vraagt Poppe zich af. Transparantie is er niet.

Dweilen met de kraan open

“Investeringen in het onderwijs zijn een absolute noodzaak om uit de impasse te geraken”, stelt Kristof Titeca. Momenteel gaan er gelukkig al veel meer kinderen naar school dan enkele jaren geleden, omdat andere actoren dan de staat grote delen van het onderwijs hebben overgenomen. Maar de druk op de ouders neemt fors toe. Wie het schoolgeld voor zijn kind niet kan betalen, riskeert uitsluiting. Dagelijks worden kinderen van school weggestuurd omdat de ouders te laat of niet betalen.

“Toen ik onderzoek deed naar het functioneren van de douanediensten aan de grensposten in het oosten, viel het me op dat staat eigenlijk onmachtig is en vaak zelfs ronduit afwezig blijft. Lokale handelaren gooien het op een akkoordje en romen alle taksen af die eigenlijk naar de staatskas zouden moeten vloeien. Zo blijft het dweilen met de kraan open. De overheid verliest ontzettend veel inkomsten en doet er nauwelijk iets aan. Vroeger waren het rebellengroepen die de inkomsten uit de illegale export controleerden, nu hebben criminele bendes – vaak dezelfde personen – de zaak overgenomen. Zij spinnen garen bij de chaos en de zwakke staat.”

Volgens Mabala heeft alles in Congo prioriteit. Gelukkig groeit er bij de bevolking het besef dat de Congolezen het zélf zullen moeten doen. Onderwijs, gezondheidszorg en de landbouweconomie zijn de sleutelsectoren om het leven van de gewone man en vrouw op te krikken.

“Het is toch onvoorstelbaar dat in een vruchtbaar en potentieel rijk land als Congo mensen honger lijden of ondervoed zijn. Slechts 0,6 procent van het staatsbudget gaat in 2010 naar landbouw. Dat is absoluut onvoldoende. Hoe kan de voedselveiligheid van de mensen verbeteren als de overheid er nauwelijks in investeert?”

“Vrouwen die moeten bevallen, lopen een grote kans op overlijden omdat de basisgezondheidsinfrastructuur ontbreekt. Hele stadswijken zitten geregeld zonder drinkwater of elektriciteit. Dat alles maakt duidelijk dat de staat niet functioneert zoals dat van een staat zou mogen worden verwacht. De regering-Kabila pakt graag uit met de fameuze vijf ‘chantiers‘. Die zouden de infrastructuur, de energievoorziening en de formele werkgelegenheid moeten aanzwengelen. Alleen hebben de meeste mensen daar totnogtoe bitter weinig van gemerkt.”

Corruptie als systeem

Alleen geld van buitenaf in Congo pompen, zonder voorwaarden, werkt niet. Daarover waren alle panelleden het eens. De Wereldbank heeft relatief veel geld ter beschikking gesteld voor een programma gericht op de uitbouw van een nieuw scholennet. Als echter de leerkrachten maandenlang niet worden betaald, hoeft het niet te verbazen dat de kwaliteit zienderogen achteruit gaat. Leerkrachten vragen geld van de ouders om te overleven.

Als de staat de corruptie niet onder controle krijgt, helpt buitenlandse hulp op termijn weinig. Corruptie is een plaag die van hoog tot laag is doorgedrongen in de samenleving. Voor armen is het een overlevingsstrategie geworden en wie macht heeft, misbruikt die om ondergeschikten aan zich te binden. Zo houdt het systeem zichzelf in stand in een autoritaire samenleving.

Voor Guy Poppe heeft de politieke elite in Kinshasa belang bij de huidige chaos. “Daar profiteert die van.” Mabala haalt het voorbeeld aan van de debatten in het Congolese parlement. Op het eerste gezicht wekken die de indruk van democratie. Maar in werkelijkheid is er een diepe kloof gegroeid tussen de verkozen politici en de mensen die ze vertegenwoordigen. Zij weten nauwelijks wat er zich in het binnenland afspeelt. Het interesseert hen ook niet. Zij leven een goed leven in de hoofdstad. De oppositie is bovendien zwak georganiseerd en biedt weinig weerwerk. Het gebrek aan transparantie maakt het moeilijk om de controle op de uitvoerende macht te garanderen.

Wat kan ontwikkelingssamenwerking dan nog betekenen? Veel, zo blijkt. Niet minder dan 42 procent van het huidige Congolese staatsbudget is afkomstig van internationale donoren. De laatste jaren is het gebruikelijk geworden om minder uitdrukkelijk voorwaarden te verbinden aan de geboden hulpfondsen. De Chinezen zijn helemaal niet geïnteresseerd in ‘voorwaarden’, als de kassa maar rinkelt bij hun lucratieve mijncontracten die ze afsloten met de Congolese overheid. Maar is dat wel de beste weg om te volgen in een land als Congo?

“Conditionaliteit is noodzakelijk”, vindt Mabala. “Anders hervallen we in dezelfde fouten die vroeger het Mobutu-regime aan de macht hebben gehouden. Zonder internationale druk op het regime zal er niets veranderen. Soevereiniteit is zeker belangrijk voor een land, maar niet ten koste van de eigen bevolking. Wie zal garanderen dat die internationale fondsen écht gebruikt gaan worden waarvoor ze zijn bedoeld? En niet verdwijnen in bodemloze putten of in de zakken van een kleine elite?”

Globale aanpak hele regio

Guy Poppe vindt het verwijt van neokolonialisme in dit verband ongepast. Hij pleitte wel meteen voor een globale aanpak van de hele regio. “Tegenover een land als Rwanda, dat toch verantwoordelijk is voor veel van de oorlogsellende in het oosten van Congo, moet de internationale gemeenschap veel harder durven optreden. Nu krijg je toch vaak de indruk dat een politiek van twee maten en twee gewichten wordt toegepast. Congo krijgt veel kritiek, maar Rwanda gaat vrijuit. De Congolezen kunnen veel van de veiligheidsproblemen aan hun oostgrens niet alleen oplossen. Dat is niet eerlijk. Een globale en consequente houding ontbreekt.”

Titeca breekt een lans voor een betere donorcoördinatie. “Nu gaan donoren nog te veel ieder apart aan de slag. Elk land legt zijn eigen accenten en voorwaarden en wil daarop scoren. Dat leidt tot een fragmentatie van het beleid. Wat de westerse donoren geven, is bovendien klein bier in vergelijking met de budgetten waarmee de Chinezen staan te zwaaien. Of de heropbouw van de Congolese staatsstructuren daar beter van wordt, is een ander verhaal.”

Voor Poppe is het onbegrijpelijk dat ‘goed bestuur’ is geschrapt in de budgetlijn van de Belgische officiële samenwerking met Congo. “Nu is goed bestuur nog alleen behouden als ‘toetssteen’, maar er is geen budget meer voor voorzien. Hoe kan je zoiets verkopen als je weet dat daar precies hét probleem ligt?”

Mabala vertolkt de bezorgdheid van de Congolese civiele samenleving over de mijncontracten met China. “Niemand weet precies wat die contracten inhouden en wie er het meest van profiteert. Als China onze infrastructuur helpt herop te bouwen, is dat uiteraard een goede zaak. Maar China wil toch in de eerste plaats zo goedkoop mogelijk grondstoffen weghalen uit Afrika. Zijn we op lange termijn onze rijkdommen niet aan het verkwanselen? Transparantie is een eerste vereiste om dit goed te kunnen beoordelen. Misschien heeft China uiteindelijk ook wel belang bij ‘goed bestuur’.”

Civiele samenleving in zelfde bedje ziek

En welke rol speelt de Congolese civiele samenleving? Mabala geeft toe dat ondanks de internationale fondsen de civiele samenleving te weinig slagkracht vertoont op het terrein. De regering in Kinshasa ziet haar veeleer als een nuttige ‘onderaannemer’ van ontwikkelingsprojecten dan als een kritische partner. Het elan van tijdens de verkiezingen is verdwenen.

“Ook de civiele samenleving kampt met een probleem van slecht bestuur en een gebrek aan transparantie. We moeten niemand met een beschuldigende vinger wijzen. Zonder controle van onderuit en de nodige druk op de ketel, verandert er niets in Congo.”

Poppe betreurt dat de belangstelling voor Congo in België is afgenomen na de verkiezingen van 2006. “Dat was slechts het begin van een lang proces, niet het einde. Bovendien stroomt het enorme potentieel van academisch onderzoek over Centraal-Afrika onvoldoende door naar het beleid. Dat is echt een gemiste kans. In het Belgische parlement is er nooit een serieus debat geweest over de toekomst van onze relatie met de voormalige kolonie. Wij geven 75 miljoen euro ontwikkelingshulp per jaar – binnenkort waarschijnlijk nog meer – zonder dat er een debat over werd gevoerd. Ook bij ons is dus duidelijk een gebrek aan democratische controle.”

Als de vraag uit het publiek komt, wat er dan wel zou moeten gebeuren om Congo er weer bovenop te helpen, valt er een betekenisvolle stilte bij de panelleden.

Mabala probeert het toch met een pleidooi voor kleinschalige en kortlopende programma’s die maar zouden worden verlengd als ze effectief resultaat hebben gesorteerd op het terrein. “Congo zal stap voor stap moeten worden heropgebouwd. Dat kan niet zonder de betrokkenheid van de mensen in de dorpen en op de laagste bestuursniveaus. Daarom ook dat de civiele samenleving vragende partij is voor het houden van lokale en regionale verkiezingen. Zo groeit de democratische controle, van onderuit.”
 

Boeken:

Guy Poppe, De boom waarnaar ze stenen gooien. Congodagboek 1996-2006, uitg. Meulenhoff/Manteau, Amsterdam-Antwerpen, 2009, ISBN 9789085421443

Guy Poppe, Land zonder staat. Congo 50 jaar onafhankelijk, uitg. ?Borgerhoff&Lamberigts, 2010, ISBN 9789089311078

Koen Vidal & Stephan Vanfleteren, Futur simple. De kinderen van Congo, uitg. Meulenhoff/Manteau, Amsterdam-Antwerpen, 2010, ISBN 9789085422105

take down
the paywall
steun ons nu!