De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Zogenaamde no-go-zones in Brussel (aflevering 2/4)

Zogenaamde no-go-zones in Brussel (aflevering 2/4)

zaterdag 21 juli 2012 11:02
Spread the love

Hoe zit de Havenwijk in elkaar qua netwerking?

Hoe zijn de mensen van de kanaalzone in dat precariaat terecht gekomen? En waarom geraken zij er niet uit? Daar vragen we naar de oplossingsstrategieën, die ik heb onderzocht in de sociale netwerken van de mensen in de kanaalzone. Daarbij heb ik me, voor de diepgang, voornamelijk geconcentreerd op de Havenwijk, al zijn de linken en gelijkenissen met de rest van de kanaalzone (Vorst, Kuregem, …) niet uit het onderzoek te bannen. Zo ben ik er toegekomen verschillende netwerken te onderscheiden die zowel een buurt-dimensie hebben, als een translokale dimensie. Beide dimensies verschillen onderling nogmaals in karakter naar plaats van origine, of die stedelijk dan wel landelijk is. De Havenwijk kan zo worden opgedeeld in drie buurten met respectievelijke buurtnetwerken, waarvan er twee een landelijke oorsprong kennen: de “Scheldebuurt”, verbonden aan de regio rond Boujahera (Selouane, Beni Chicker, …) en de Zuid-West buurt, verbonden aan de regio rond Berkane (bv. Saïdia). En tenslotte de Ribaucourt buurt, waar verschillende mensen van stedelijke afkomst wonen (Al Hoceima (hoewel klein), Tanjah, Tetouane, …). Allemaal Noord-Marokko. Maar in deze buurt is de diversiteit nog veel groter en zijn ook veel ondernemers en klanten te vinden. In deze wijk is ook veel gentrificatie.

De Zuid-West buurt en de Berkane regio

Ook voor de Zuid-West buurt geldt dat er meer mensen wonen dan alleen maar Belgo-Marokkanen. Er wonen ook Belgo-Brusselaars, Belgo-Vlamingen, Belgo-Albanezen, Belgo-Turken. In de handelszaken werken ook mensen uit Tanger, zelf gemigreerd. Ze wonen niet in de wijk en behoren niet tot het netwerk van de Zuid-West buurt. De oplossingsstrategieën van de mensen gelinkt aan de Berkane regio, komen ‘ouderwets’ over in de buurt, dit hoor ik ook van mensen die wel tot het netwerk behoren, maar ook zelf gemigreerd zijn. Daardoor voelen zowel de nieuwe migranten, van binnen en buiten het netwerk, zich er minder thuis. Zij trekken naar Vorst of ook buiten de kanaalzone.

Abdel (niet zijn echte naam) is hier een sleutel informant, want hij brengt me in contact met verschillende mannen uit Ourtas, Saïdia, enz. Hij legt me eerst uit hoe de sociale netwerken van de buurt via een clan-achtige structuur lopen. De meeste mensen (dertigers en veertigers) kennen elkaar via hun ouders, die elkaar kennen vanuit de dorpen van herkomst, rond Berkane. Dat ligt op een berg en telt vele dorpen om zich heen. Elk dorp heeft zijn eigen gewoonten. Tot veertig jaar terug bestond de clanstructuur nog in deze dorpen. In elk dorp woonden dan vier of vijf families onder het bestuur van een ’Lamkadim’ of clanchef. Deze titel is Arabisch, terwijl, de voertaal Tarifit is. Middels deze clanstructuur werd een collectieve verantwoordelijkheid genomen voor problemen (rond opvoeding, geschillen, …) en ontstonden er coöperatieven (feestcomités, e.d.). Daarenboven had elke familie een familiehoofd. Deze maakte vele kinderen, indien nodig bij verschillende vrouwen. Dit was noodzakelijk om drie redenen:

    Arbeid: een grote familie kan veel werk verzetten. Voornamelijk op velden en daarna de goederen naar de stad brengen voor verkoop.
    Bescherming: tegen andere families die het gemunt zouden hebben op productiegoederen of aanzien.
    Aanzien: een man met een grote familie verwerft veel aanzien, omdat hij in staat is veel te verdienen en die verdiensten te beschermen.

Deze sociale structuur bestaat al 40 jaar niet meer, volgens Abdel en andere informanten, zowel uit de Zuid-westerbuurt als uit de Scheldebuurt. Toch werkt ze door in verschillende netwerken, met hun respectievelijke oplossingsstructuren in de kanaalzone. Om te beginnen is er een sterk gevoel van samenhorigheid. Deze staat evenwel onder druk van een veranderde context. De mensen kunnen hun ‘arbeid’ en ‘bescherming’ moeilijk waarborgen. Iemand die, bijvoorbeeld, ziet dat jongeren afwijken van gangbare normen (of die nu uit Brussel, de Islam, of eerder waar anders komen), zou in aanleg fysiek tussenbeide komen. Wat ook gewaardeerd zou worden (cf. aanzien). Dit is nu moeilijker omdat deze manier van interveniëren, niet meer tot de gangbare oplossingen hoort.

Abdel vertelt een voorval waarbij hij in zijn snackbar staat en hoort buiten roepen: “Abdel, attrape-le!”. Waarop hij naar buiten spurt en ziet dat een jonge man een sackjacking heeft gepleegt. Hij weet de jongen te vatten, terwijl hij zijn schouder fel bezeert tegen een deurpost. Vervolgens is hij de ouders van de jongen, die hij kent, op de hoogte gaan brengen van het delict. Wekenlang heeft zijn schouder nog pijn gedaan en zijn er sterke spanningen geweest in de clan en de band is nooit helemaal hersteld. Nooit wil Abdel nog tussenbeide komen.

Brahim (niet zijn echte naam) is een jonge ondernemer in dezelfde buurt. Hij wordt geplaagd door jongeren die hem niet willen betalen. Voortdurend wordt hij door hen geïntimideerd. Het gaat om jongeren die in een vicieuze cirkel zaten van conflicten met instituties als scholen, en die uiteindelijk aansluiting vonden in kleine criminaliteit (als hand en span diensten voor grotere criminaliteit). Wanneer de politie tussenbeide komt op Brahim’s vraag, verergert de intimidatie. Op een nacht brak een jongere Brahim’s auto in. Hij heeft iemand gevraagd de politie te bellen, is er dan heen gehold -met enkel een boksershort aan- en heeft de inbreker kunnen vatten, hardhandig uit de auto gesmeten en in een houdgreep genomen. De politie heeft hem vervolgens gearresteerd in zijn onderbroek voor een nachtje cel op last van fysiek geweld. Brahim verzekert dat dit vernederend was en frustrerend. Achteraf zijn jongeren hem er nog over komen bedreigen in zijn winkel. Als het nog eens voorvalt, heeft hij de keuze tussen gestolen stukken vervangen of een arrestatie. Een andere oplossing ziet hij niet, net als de contacten in zijn netwerk. Hij twijfelt over wat hij zou doen, maar hij weet dat hij voor het eerste moet kiezen.

Niet alleen handelaars worden aangepakt. Onlangs werd een politieagent geslagen op het parkje aan de Sint Remigius kerk (Ribaucourtbuurt, waar de sociaal uitgevallen jongeren samen troepen, na 17u), omdat hij “keek”. Het is bekend dat jonge agenten zich willen bewijzen in de grootstad en overal claimen buurtbewoners dat de politie uitdaagt. Maar ze menen ook dat de jongeren uiteindelijk te ver gaan. Ze dagen de agenten uit en die gaan er op in.
We spreken hier niet over alle jongeren. Khalid (niet zijn echte naam), de tienerbroer van Abdel leeft in een andere wereld dan wat hij “de jongeren op het plein” noemt. Het stoort hem niet dat ze het plein innemen. Er zijn andere pleinen, andere vrienden en vooral andere dingen om te doen. Hij heeft zijn handen vol met huiswerk en sport. Hij krijgt veel steun in de ‘clan’.

Abdel stelt me ook voor aan Driss (niet zijn echte naam), hij komt uit Oertas, al spreekt hij daar niet over. Hij was naar Saïdia verhuist, een grotere kustgemeente en was daarna op eigen kracht naar Duitsland verhuisd met vrouw en kinderen, voor een beter leven. Maar dat leven heeft hij achtergelaten voor de Havenwijk, al trekt hij meer en meer naar Vorst, waar hij me meeneemt naar een zeer traditionele, propere vzw met strikte waarden over gezonde en ongezonde consumptie. Al deze verhuisbewegingen, maakt hij uit onvrede met de mentaliteit van de mensen. Die mentaliteit is ‘le bordel’. Het is een voorbeeld van nieuwe migranten die het niet vinden met de mentaliteit van de derde generatie van de clans in België en die maar een soort Belgo-Marokkanen ziet: de jongeren aan de Sint-Remigius kerk.

Een jeugdvriend/clangenoot van Driss is Ennaji en dus ook zelf gemigreerd. Maar veel contact hebben ze niet; Ennaji spreekt met fierheid over Ourtas, waar hij afstamt van een familielijn die teruggaat tot de profeet Mohamed en dus ‘baraka’ bezit, een verheven kracht. De ouderen hebben ‘sagesse’ waarmee ze met een blik jongeren van kwade plannen kunnen brengen. Maar dit werkt niet meer. Jongeren vandaag negeren de ‘sagesse’ en zouden er nog boos om worden ook. Hij wendt al zijn mogelijkheden aan om de kinderen van de clan mee te ondersteunen. Niet met autoriteit, maar met liefde, aandacht en hulp. Hij lijkt wel een weg te vinden naar nieuwe oplossingsstrategieën, al stelt hij vast dat het succes niet zo groot is.

take down
the paywall
steun ons nu!