Zihni Özdil schoolt publiek over diversiteit bij lancering onderzoekscentrum RHEA

Claim uw burgerschap. Dat is de taak die Zihni Özdil het publiek in Brussel op het hart drukt. De lezing over diversiteit van deze Nederlandse maatschappijhistoricus was het spraakmakend programmaonderdeel van de lancering van RHEA, het Expertisecentrum Gender, Diversiteit en Intersectionaliteit van de Vrije Universiteit Brussel.

donderdag 23 april 2015 12:31
Spread the love

Met een geamuseerd lachje
liep Zihni Özdil de Promotiezaal uit. “Het debat over racisme lijkt hier een
stuk gemoedelijker te gaan dan bij ons.” Bekend met bitsige journalisten en
soundbytes tellende televisieproducenten in Nederland bleek het paneldebat van
RHEA aan de Nederlandse maatschappijhistoricus en columnist het nodige vocht te bieden in een kurkdroge woestijn.

Aan het paneldebat deden mee: prof. Alison Woodward (mede-oprichtster RHEA), Yasmine Kherbache
(politica sp.a), prof. dr. Henk De Smaele (historicus Universiteit Antwerpen), drs. Soumia Akachar (doctoraal onderzoeker,
RHEA), en Zihni Özdil. De moderatie lag in de handen van Karen Celis, één van
de twee directrices van RHEA.

RHEA is het nieuwgeboren Expertisecentrum Gender,
Diversiteit & Intersectionaliteit van de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Sinds de lancering op woensdag 1 april is het officieel. Jarenlang was vrouwenstudies echter een zaak van vrijwillig engagement. In 1987 kreeg Vlaanderen kreeg zijn eerste Centrum voor Vrouwenstudies. Met de komst van RHEA is het Vlaamse academische landschap en onderzoeksinstituut rijker geworden, en is er vandaag voor het eerste een structurele ondersteuning die toelaat dat onderzoek en onderwijs “op een duurzame wijze verankerd en uitgebouwd worden”.

Trending topic

Vicerector Patrick De
Baetselier meldde tijdens zijn welkomstwoord dat de VUB gender en diversiteit
als prioriteit in haar universiteitsbeleid heeft vastgesteld. Niet voor niets,
vervolgde de vicerector, waarna hij een onderzoek van de Vlaamse
Interuniversitaire Raad (VLIR) aanhaalde dat een scherpe verticale segregatie
tussen mannen en vrouwen over verschillende academische graden heeft
vastgesteld.

De maatschappelijke relevantie
van het bestaan van een dergelijk onderzoeksinstituut lijkt meteen bijzonder groot. Het sociale medialandschap heeft immers in teken gestaan van de hashtag-acties
#wijoverdrijvenniet en #DailyRacism. De eerste werd op donderdag 19 maart trending topic na het blog van
Yasmine Schillebeeckx over haar ervaringen met ongewilde aandacht van mannen.
Enkele dagen later startte Bleri Lleshi #DailyRacism waarna in
groten getale berichten op Facebook en Twitter verschenen over persoonlijke
ervaringen met racisme.

Intersectionaliteit

De succesvolle doorbraak van
de acties maakte ruimte voor het denken over seksisme en racisme. Hier komt
RHEA in beeld. Bij bestudering van deze maatschappelijke problematieken
gebruikt RHEA intersectionaliteit als theoretisch kader. Losjes vertaald:
kruispuntperspectief. RHEA geeft deze definitie: een theoretisch kader voor de
complexiteiten van identiteiten en levensomstandigheden en de machtsrelaties die daaraan ten
grondslag liggen als uitgangspunt neemt. Deze machtsrelaties zijn
complexe ordeningsprocessen die zo op elkaar inwerken dat een systeem van
uitsluiting bewerkstelligd wordt.



Zihni Özdil

Machtsrelaties kwamen aan bod in een lezing die Özdil voor het paneldebat gaf. Ze zetten in Nederland diversiteit en burgerschap onder druk. In een vlammend betoog pleitte Özdil voor een “radicale herziening” van het woord diversiteit. Volgens hem gaat het
bij intersectionaliteit over “de verschillende kruispunten tussen verschillende
vormen van onderdrukking en discriminatie”. Het is een analytisch concept dat
ontwikkeld is door een zwarte vrouw. “Laten we dat niet even vergeten”, voegde Özdil
er snel aan toe.

Diversiteit is onderdeel van
een intersectionele analyse over, bijvoorbeeld, burgerschap, stelde Özdil.
Sinds jaar en dag is diversiteit een buzz
word
in de politiek, het bedrijfsleven, en het onderwijs. In Nederland zijn
er handige figuren die “diversiteitcursussen” geven aan bedrijven en
overheidsinstellingen. Ondanks het feit dat deze organisaties diversiteit als
speerpunt hebben, is het in de praktijk “een drama”.

Machtsstructuren

Bij de vraag wat diversiteit
is krijgt Özdil vaak van zijn publiek te
horen: “meer vrouwen, meer homo’s, meer allochtonen”. Een eenduidige betekenis bestaat niet. Özdil
gelooft dat de essentie van het woord “diversiteit” ligt in het doorbreken van
bestaande machtsstructuren. “Daarom is diversiteit een wezenlijk onderdeel van en integraal verbonden aan burgerschap.”
Burgerschap is “de gelijkwaardige participatie en decision making in de samenleving. Dus niet: ‘okay,
we hebben hier één of twee mensen van kleur, of één of twee vrouwen en we zijn
nu divers.’ Nee, we hebben het over macht”, benadrukte de
maatschappijhistoricus.

De belangrijkste stelling die
Özdil die avond poneerde is: een samenleving met maatschappelijke instituties
die niet of onvoldoende divers zijn, is niet democratisch. Het probleem
in Nederland is dat het nooit diversiteit op deze manier heeft
geconceptualiseerd. “We hebben nooit erkend dat diversiteit neerkomt op een
ingrijpende herstructurering van ons maatschappijbeeld en onze kijk op
burgerschap; en op een radicale herdefiniëring van Nederlanderschap. In
plaats daarvan hebben we diversiteit ondergebracht in zogenaamd
‘multiculturalisme’.”

Die term gaat in Nederland terug tot de
zeventiende eeuw. Vroeger waren katholieken en joden “de ander”, en later zogeheten allochtonen. Groepen die men “anders” heeft gehouden
en zo min mogelijk heeft laten delen in de macht. Tegenwoordig plaatsen we
mensen uit minderheidsgroepen in gesubsidieerde plekken en worden ze
getolereerd. “We turven het af, en that’s
it
.”

Wittemannenhegemonie

Deze vorm van diversiteit
wordt in het Engels ook wel tokenism
genoemd, legde Özdil uit. “Tokenism
is de manier waarop we in Nederland diversiteit hebben ingevuld.” Een voorbeeld
uit de Erasmus Universiteit in Rotterdam, waar Özdil doceert, zijn foldertjes
waarin de universiteit zegt dat ze “powervrouwen” heeft opgeleid. Wat betekent
dit eigenlijk? “Heeft iemand wel eens over een ‘powerman’ gehoord?”, vroeg
Özdil zich af. Het impliceert dat een sterke en zelfbewuste vrouw geen
vanzelfsprekendheid is, maar iets bijzonders.

In het onderwijs, het
medialandschap en (zelfs) in de culturele sector zie je die “ellendige wittemannenhegemonie”. “In
Nederland, en misschien ook hier, leven we in een antidiverse samenleving.” Het
zogenaamde tokenisme kwam in Nederland
in een beleid van positieve discriminatie tot uiting. Özdil heeft moeite
met deze beleidsbenaming. In de VS heeft men het anders aangepakt. Daar heet
het affirmative action. Met positieve
discriminatie zeg je eigenlijk tegen iemand dat de plek waar hij of zij zit
eigenlijk niet op eigen kracht heeft verdiend, maar vooruit. In feite,
vervolgde Özdil “bestaat al positieve discriminatie, namelijk van witte
mannen.” Ongeacht of ze kwaliteiten hebben of niet.

Apartheidsstelsel

Ten aanzien van etnische
diversiteit heeft Nederland nooit beleid gekend dat instellingen echt dwong om
dit te implementeren. Maar “diversiteit is een maatschappelijk bewustzijn dat
we diep tot ons in moeten nemen”, stelde Özdil. De eerste stap hier naartoe is
begrijpen hoe het komt dat instellingen in Nederland onvoldoende tot niet
divers zijn. Het antwoord van Özdil is dat men in Nederland feitelijk in een
“apartheidsstelsel” leeft. Een beladen begrip dat gedrukt staat in het rapport Polarisatie & radicalisering in
Nederland
dat (verrassend genoeg) het Nederlandse ministerie van Binnenlandse Zaken in 2009 naar buiten heeft gebracht.

“Dat apartheidsstelsel is ook
ingebakken in onze cultuur”, vertelde Özdil. Hier komt niet alleen ruimtelijke
maar ook culturele of mentale segregatie uit voort. De reden is dat men nooit
burgerschap echt heeft gekend. De hele tijd heeft men “de ander” als anders
gezien en hem of haar slechts getolereerd. Dit gaat zowel voor rechts als voor
links. “We hebben altijd tolerantie als uitgangspunt genomen in het kader van
burgerschap en identiteit. We hebben geen inclusief concept van
Nederlanderschap.”

Tolerantie

In onze postmoderne
samenleving is tolerantie een “abject concept”, stelde Özdil. Het staat haaks
op gelijkheid en het stelt een bepaalde hiërarchie voor tussen de machthebber
en de machteloze.

“Tolerantie impliceert ongelijkheid en segregatie. De machthebber tolereert en de machteloze wordt
getolereerd. In de geschiedenis is het ook zo gegaan: de
katholieken werden getolereerd als ze maar niet zichtbaar waren, apart bleven
en niet te veel inspraak opeisten. (…) Hetzelfde gold voor joden. Tegenwoordig
waait er trouwens ook een a-historische leugen, en dat is de mythe dat we in
het westen de ‘joods-christelijke’ (en soms wordt er de ‘humanistische’ eraan
vastgeplakt) culturele erfenis zouden hebben. (…) Onzin, antisemitisme was tot
in de jaren vijftig een kernonderdeel van de westerse en Nederlandse cultuur.”

Een bekend figuur hierbij is Maarten Luther die vooral naam maakte als de grote
reformateur van het christelijke geloof maar veel minder om zijn
haatgeschriften over joden, waaronder de antisemitische verhandeling Von den Juden und Ihren Lügen uit 1543.

Robert De Niro

We hebben een bewustzijnsproces
nodig. Geschiedenis heeft bewezen dat rechten in de samenleving van onderen
zijn afgedwongen. In de VS werden Ieren, Italianen en andere migranten in de
negentiende eeuw “alien” genoemd en
als “raciaal inferieur” beschouwd. DeNiro, de achternaam van welbekende acteur
Robert De Niro, was volgens Özdil een “anti-Amerikaanse naam”. “Maar
tegenwoordig gaat niemand dat beweren.

“Waar ik naartoe wil gaan is
dat mijn naam Özdil ook een Nederlandse naam wordt. En dat bedoel ik niet op
een assimilationistische manier, maar via het van onderaf dwingen van
burgerschap. Het claimen van het Nederlanderschap.”

take down
the paywall
steun ons nu!