Fernand Huts
Opinie - Dominique Willaert

Zakenman speelt overheid

In een ont-Huts-end artikel in De Morgen (03/02/2016) kondigt Fernand Huts,de grote baas van Katoen Natie, aan dat hij 8 miljoen euro uittrekt om de culturele sector te steunen. Misschien haalt Huts deze 8 miljoen euro uit de jaarlijkse subsidiestroom (meer dan 12 miljoen euro) voor de zonnepanelen die op de daken van Katoen Natie pronken. Of uit de opbrengsten die Huts uit andere fiscale gunstmaatregelen haalt. Uit overheidssubsidies dus!

woensdag 3 februari 2016 20:30
Spread the love

Zakenman Huts wil naar eigen zeggen doen wat de overheid volgens hem niet kan: ‘dure en kwalitatieve projecten financieren, met snel resultaat’. Het statement van Huts is een duidelijk signaal van het soort regimewissel waar we voor staan: terwijl grote zakenimperiums op fiscaal vlak op allerlei inventieve manieren belastingen ontduiken en hierin door onze Minister van Financiën ( J. Van Overtveldt – N-VA) luidop worden ondersteund in de vorm van fiscale gunstmaatrelen profileren patroons als Fernand Huts (maar ook Marc Coucke) zich als mecenassen.

Ik zie in de culturele wereld een steeds grotere rol voor private partners’ zegt Huts. Als ervaren cultuurwerker wil ik dit voluit contesteren. Het deels privatiseren van de kunst- en cultuurwereld maakt dat elke vorm van democratische controle en onderhandeling tussen de overheid en haar adviesraden en beoordelingscommissies onder vuur komt te liggen. Mecenassen als Huts zetten de overheid en de bevolking twee maal voor schut. Eerst ontduiken ze bijna steeds belastingen via allerlei fiscale gunstmaatregelen om dan vervolgens de cultuursector in een neoliberaal keurslijf te dwingen. ‘De overheid trekt zich steeds meer terug uit de sector en rijdt zich vast in haar eigen regels en gebrek aan flexibiliteit’. Met dit soort framing probeert Huts de holdup die hij op de overheid en de bevolking pleegt te verdonkeremanen. Freud noemt dit soort framing ‘een verdraaiing door omkering’. Net door mecenassen – die telkens wanneer ze rechtmatig belast zouden worden dreigen met het herlokaliseren van hun bedrijven – zetten ze de overheid het mes op de keel.

Onze overheid, haar puike ambtenarij en de gedreven cultuurbeoordelaars worden in de eerste plaats geconfronteerd met een te kort aan middelen om de vele kwaliteitsvolle kunsthuizen en gedreven kunstenaars en cultuurwerkers op een levensvatbare manier te subsidiëren. Het kunst- en cultuurlandschap in Vlaanderen etaleert op geen enkele manier spilzucht, hebberigheid, noch gebrek aan inzet en kwaliteit. Integendeel, heel wat huizen en makers staat het lippen aan het water en bijten heel wat kunstenaars hun tanden stuk hoe ze überhaupt nog zullen kunnen creëren. Als de overheid zich al terug trekt uit de sector gebeurt dit net omdat de sterkste schouders ontsnappen aan de democratische controle en plicht om volgens vermogen bij te dragen. Huts en andere mecenassen veroorzaken binnen het culturele werkveld een schrijnende vorm van sociale dumping. Veel acteurs, actrices, cineasten, beeldend kunstenaars, danser, muzikanten,…werken aan dumpingprijzen. Velen ontvangen weinig tot geen subsidies en krijgen de boodschap om uit te kijken naar alternatieve financieringsbronnen. De framing waar binnen deze kaalslag zich voltrekt gebeurt onder het mom van ‘noodzakelijke besparingen’.

Nochtans leert het werk van het Financieel Actienetwerk, Fairfin en professor Michel Maus ons dat een fiscaal rechtvaardig regime de meeste besparingen onnodig maakt. Een fiscaal rechtvaardig beleid kan ertoe leiden dat ook cultuurhuizen en kunstenaars na een positieve beoordeling door de commissies, het Agentschap Kunsten en Erfgoed en de Minister op een levensvatbare manier kunnen worden gesubsidieerd. Dit is niet meer of minder dan een grondrecht. Subsidies zijn immers rechtmatig geïnde belastingen die op basis van democratisch overleg worden verdeeld. Naast de Minister (Gatz) is er ook nog een cultuurcommissie, het Kunstenpunt en OKO, allen rechtmatige actoren binnen de democratische besluitvormingsprocessen. Mecenassen als Huts transformeren tot een soort ‘zonnekoning’. Ze ontwikkelen met hun mecenaat een alleenrecht en heerschappij die ons terug katapulteert naar de Middeleeuwen.

Ik durf te hopen dat meer en meer stemmen uit de cultuurwereld zich mee verzetten tegen het idee dat alternatieve financiering heil kan brengen. Alternatieve financiering zal de precarisering van de arbeid in het kunstenwerkveld alleen maar vergroten. Ik draai het graag om: laat ons ijveren voor een fiscaal rechtvaardig regime dat de geïnde belastingen democratisch herverdeelt en wie zoals Huts van financiële gunstmaatregelen wil genieten mag de boer op als crow- of growfunder binnen de wereld van de grote en slapende vermogens.

Het artikel in De Morgen eindigt met een symptomatisch voorbeeld van één van de projecten die Huts zal financieren: ‘Politiek en schilderkunst’ (boek van Katharina Van Cauteren; prijs 125 euro) vertelt het verhaal van de Brusselse schilder Hendrick De Clerck (1570-1630). Hij werd ingelijfd door de aartshertogen Albrecht en Isabella, die droomden van wereldheerschappij en schilderijen schaamteloos inzetten als propaganda. Elke schilder die Fernand Huts wil vereeuwigen op doek mag beginnen dromen van subsidies.

take down
the paywall
steun ons nu!