Analyse - Lucas Van Milders

Wit is nog steeds de enige kleur die toegelaten wordt in dit land

Witte suprematie is een keiharde, maar vaak miskende realiteit in België. En dat uit zich op heel veel verschillende vlakken.

donderdag 30 november 2017 11:54
Spread the love

#opkuisen. Met deze tweet wist Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken recent een zoveelste mediastorm te provoceren. Francken’s zinspeling als zou het criminaliseren en hardhandig opsluiten van vluchtelingen en migranten gelijkstaan aan het opkuisen van vuiligheid ontving onmiddellijke reactie vanuit verschillende hoeken, waaronder zijn eigen coalitie-partners in de Federale regering Michel I. Dat laatste dwong Francken dan ook snel afstand te doen van zijn zoveelste aangebrande tweet. Het is een dynamiek die ondertussen vaste gewoonte lijkt te zijn geworden: Theo Francken provoceert, Charles Michel bedaard de gemoederen.

Genormaliseerd Racisme

Wat echter opmerkelijk is in deze kwestie, is dat de verontwaardiging enkel gericht was op Franckens platvloersheid en geen betrekking had op de operatie zelf. Zoals VRT berichtte, ‘niet het bericht zelf, maar wel de hashtag #opkuisen werd afgekeurd’. Francken werd met andere woorden op de vingers getikt om, bij monde van collega Alexander De Croo, dergelijk taalgebruik te hanteren. De actie zelf werd daardoor niet enkel gedoogd maar in zekere mate zelfs van legitimiteit bekrachtigd.

Want aan de omstandigheden voor de vluchtelingen in het Maximiliaanpark veranderde dit zoveelste relletje in de federale regering hoegenaamd niets. Zo houdt deze laatste nog steeds de lippen stijf op elkaar wanneer het gaat over de effecten van de Europese “outsourcing” van de zogenaamde vluchtelingencrisis. Concreet gaat het dan over de extreme omstandigheden waarin vluchtelingen in Libië mishandeld en misbruikt worden en de desastreuze EU-Turkije deal. Het beeld van Charles Michel als de brenger van rust te midden van een kibbelkabinet verandert plots in het systematisch normaliseren van een racistisch en mensonwaardig asielbeleid.

De Europese medeplichtigheid aan de gewelddadige en wreedaardige praktijken in Turkije en Libië is iets waar in politieke kringen blijkbaar liever over gezwegen wordt. Men zou daarom kunnen stellen dat Francken’s tweet in feite bij monde bracht waar het Belgische beleid ten aanzien vluchtelingen en migranten in realiteit op neer komt: het behandelen van mensen als een commoditeit die opgekuist, teruggestuurd, uitgebuit en geruild kan worden.

Waar Francken dus met andere woorden voor berispt werd, was het expliciet onder woorden brengen van datgene waar operaties zoals deze impliciet op neerkomen: het schoonmaken van alles wat een bedreiging kan vormen voor de Belgische samenleving. Om dit te begrijpen, is het noodzakelijk nader in te gaan op de institutionele verankering van racisme in de Belgische samenleving.

Witte Suprematie

Wanneer het befaamde R-woord in publieke gesprekken valt, wordt er gebruikelijk spontaan verwezen naar de ranzige, zeggen-zoals-het-is-mentaliteit van het Vlaams Blok in de jaren 90. Gemarginaliseerde figuren uit Café Bonten Os in de Antwerpse Seefhoek, dat zijn de zogenaamde racisten in onze samenleving. Of liever, dat waren ze want – sinds het vervellen van het Vlaams Blok in het Vlaams Belang en de N-VA die het beruchte cordon sanitaire zogenaamd heeft doorbroken – België schijnt in een post-raciale samenleving te zijn getransformeerd. Dit laatste werd recent nog tegengesproken door de ongraaglijke witheid van de Belgische kleedkamers; een voorbeeld dat duidelijk maakt dat de verankering van racisme in de Belgische samenleving niet louter herleid kan worden tot het platvloerse racisme van de vaste klanten in Café Bonten Os.

Institutioneel racisme moet begrepen worden als onderdeel van een project van witte suprematie, iets waar in andere samenlevingen met blijkbaar minder schroom over wordt gesproken. Dat de Belgische samenleving weinig opening toelaat om dit debat publiek te voeren – zoals recente voorbeelden waarin witte mannen racisme gaan minimaliseren of relativeren – mag ons echter niet beletten dit debat zonder aarzelen of terughoudendheid te voeren. Niet alleen worden kwesties rond witte suprematie zelfs in Groot-Brittanië publiek besproken, deze notie staat in de Belgische context toe de huidige oorlog tegen vluchtelingen te begrijpen als onderdeel van het fundamentelere project van witte suprematie in de Belgische samenleving. En in deze oorlog zijn opkuisacties en ruilhandel een vast wapenfeit geworden.

Volgens Andrea Smith is witte suprematie een project dat bestaat uit drie elementen: kapitalisme, kolonialisme en orientalisme. De kapitalistische aard van witte suprematie gaat terug op het commodificeren van niet-witte mensen als bezit/product dat kan ingezet worden om de kapitalistische economie te versterken of reproduceren. Dat heeft niet enkel betrekking op slavernij maar ook op recentere voorbeelden zoals de zogenaamde ‘sweatshops’ in ontwikkelingslanden die de Westerse consumptiemaatschappij in stand moeten houden, of het toelaten van vluchtelingen om laagbetaalde en dikwijls informele en illegale arbeid te verrichten.

Een tweede pijler is kolonialisme: het elimineren van bepaalde bevolkingen/culturen door effectieve uitroeiing of assimilatie. Opnieuw gaat het hier niet louter over de historische kolonisatie maar bijvoorbeeld ook over de aanhoudende inbreuk op de rechten en bestaansmogelijkheden van de inheemse bevolking in de Verenigde Staten en Australië, alsook het gentrificeren van stadswijken met voornamelijk arme en niet-witte inwoners.

De derde en laatste pijler tenslotte is oriëntalisme: het minderwaardig achten van bepaalde culturen/naties/bevolkingen én deze tegelijkertijd als een constante bedreiging beschouwen voor de imperiale identiteit van de witte man. Men hoeft hiervoor niet verder te kijken dan de groeiende islamofobie in de Westerse wereld als een schrijnend voorbeeld: in de witte fantasie is “de” islam zowel minderwaardig en onderontwikkeld als een gevaarlijke bedreiging.

Witte Angst

In België kent witte suprematie als project verschillende vormen, te talrijk om hier allemaal te behandelen. Ik wil me daarom beperken tot enkele, recente illustraties die hieraan invulling geven. Deze komen bijna systematisch neer op initiatieven die de niet-witte man of vrouw “onschadelijk” trachten te maken door deze als onverenigbaar met de Belgische samenleving (lees de witte identiteit) te beschouwen. Dat zien we in Bart De Wevers weinig genuanceerde stigmatisering en criminalisering van de Berber-gemeenschap die zogenaamd geen respect voor autoriteit zou hebben. We lezen hier letterlijk het opwerpen van witheid als een autoriteit waarvoor respect en onderschikking geëist moet worden.

Het kan natuurlijk nog platvloerser met Theo Franckens verwijzing naar “kutmarokkaantjes”. Wie Franckens e-mail er echter op naleest kan ook zien dat Francken deze stigmatisering eveneens hanteert om de emancipatie van de holebi-gemeenschap te beschouwen als een bewonderenswaardige toegeving vanwege de witte, heteroseksuele man. De dynamiek is steeds dezelfde: de witte, heteroseksuele man ziet zijn identiteit bedreigd langs alle kanten.

Wat opmerkelijk is in deze uitspraken is hoe ze telkens functioneren als taaldaad. Zowel De Wever als Francken spreken niet in eigen naam maar impliciet in naam van een bepaalde demografie binnen de bevolking: die van de bange, witte man. Dat vinden we ook terug in de campagne die Vlaams Minister van Dierenwelzijn Ben Weyts voert tegen het onverdoofd slachten. Wanneer men dit echter in de context plaatst van de erbarmelijke praktijken die dagelijks plaatsvinden in Vlaamse slachthuizen, lijkt Weyts’ gemediatiseerde metamorfose tot ’s werelds grootste dierenvriend eerder op een cynische strategie die moslims verder stigmatiseert als onverenigbaar met dier-minnend Vlaanderen. Opnieuw wordt de angst van de witte man (“de Islamitische cultuur is een bedreiging onze identiteit”) verpakt in een boodschap (“dierenwelzijn is één van onze fundamentele waarden”) die in praktijk weinig consequent wordt toegepast.

Bovendien functioneren deze uitspraken ook als waarschuwing naar groepen of individuen die overwegen de witte identiteit expliciet te bedreigen. Denk bijvoorbeeld aan de zogenaamde rellen in Borgerhout in 2002. Na de moord op Mohammed Achrak werd Dyab Abou Jahjah individueel verantwoordelijk gehouden en vervolgens gearresteerd voor de manifestaties die plaatsvonden als reactie op de moord. De moordenaar zelf werd geïnterneerd; een beslissing die de systematische depolitisering van de moord verder in de hand werkte.

Daarnaast is de stigmatisering en criminalisering van Abou Jahjah een veelgebruikt instrument om andere vormen van politiek verzet uit het hoofd te praten van potentiële “kutmarrokaantjes”. De boodschap is daarbij telkens dezelfde: elke bedreiging voor de witte identiteit moet onmiddellijk in de kiem gesmoord worden. Wat deze voorbeelden aantonen is dat de witte angst voor een niet-witte bedreiging systematisch wordt gevoed; bijvoorbeeld door samenzweringstheorieën over het “islamiseren” van de Vlaamse identiteit of het gebrek aan respect voor autoriteit en inburgering. Telkens wordt er een niet-witte bedreiging gecreëerd en vervolgens gedemoniseerd, die de hegemonie van de witte cultuur ondermijnt en “onze manier van leven” tracht te elimineren.

Witte Expertise

Wanneer we dit dan terug aan de zogenaamde vluchtelingencrisis koppelen, zien we dat deze tendensen hierin perfect versmelten tot een haast georchestreerde campagne. Zo is er bijvoorbeeld het sterk gemediatiseerde Grote Debat op VTM over deze crisis dat een panel van uitsluitend witte gasten uitnodigt om een problematiek te bespreken waarvan niemand aan tafel ooit enig effect heeft ondervonden. Dat het panel ook Etienne Vermeersch tot zich rekent mag niemand verbazen. Vermeersch had zichzelf eerder al als de autoriteit beschouwd om De Wevers uitspraken over de Berber-gemeenschap als ‘niet racistisch‘ te bestempelen.

Dergelijke onder-onsjes van witte mannen zijn ondertussen de vaste maat geworden sinds Vermeersch en Francken hun krachten bundelden voor de zogenaamde Nieuwkomersverklaring, een verklaring die elke “nieuwkomer” in België moet ondertekenen. Verblijfsrecht is daarbij conditioneel verbonden aan het leveren van een ‘redelijke inspanning‘ om zich te integreren. En dit brengt ons natuurlijk terug bij de opkuisactie in het Maximiliaanpark. In de verklaring wordt de doelgroep expliciet gestigmatiseerd als ‘nieuwkomers, zoals u‘. Niet alleen doet dit veel vragen rijzen over integratie als een wederzijdse inspanning van zowel allochtonen als autochtonen, het geeft ook weer hoe dit een project is om “nieuwkomers” te programmeren in de hegemoniale, witte cultuur.

Dit werd enkele dagen geleden door Bart De Wever zelf nog eens bevestigd door het spreken van thuistalen op school als een vervroegde aprilgrap te beschouwen. Taal – doorgaans een essentieel element in identiteitsvorming – wordt hier ingezet als wapen om anderstaligen te programmeren in de witte identiteit van de Belgische samenleving. Want de idee dat kinderen zowel hun thuistaal alsook Nederlands zouden spreken is onverzoenbaar met het project van witte suprematie, een project dat de witte identiteit centraliseert als de enige kleur van de Belgische samenleving.

take down
the paywall
steun ons nu!