Muurschildering aan het Anton de Komplein in Amsterdam-Zuidoost. Foto: Ceescamel/CC BY-SA 4:0
Boekrecensie -

“Wij Slaven van Suriname” verscheen 30 jaar voor Frantz Fanon

In 1934 publiceerde de Surinaamse schrijver en nationalist Anton de Kom 'Wij Slaven van Suriname', wat bij de Nederlandse overheid niet in goede aarde viel. Pas in 1971 verscheen de eerste ongecensureerde versie. Vandaag maakt hij deel uit van de Nederlandse canon, een laat eerbetoon voor de man die de gruwel van de slavernij en de kolonisatie van Suriname vastlegde.

maandag 4 april 2022 08:22
Spread the love

 

Als overtuigd antikoloniale Belg ben ik goed thuis in de koloniale geschiedenis van Congo, Rwanda en Burundi. Teveel goede boeken om op te noemen, De moord op Lumumba (1999) van Ludo De Witte is nog steeds het standaardwerk waar de geïnteresseerde lezer mag beginnen.

Over het koloniale verleden van onze Franse zuiderburen valt ook heel wat te zeggen. In feite loopt dat verleden nog steeds door, met de permanente Franse militaire aanwezigheid in West-Afrika.

Minder geweten maar nog veel belangrijker is dat Frankrijk nog steeds zijn West-Afrikaanse ex-kolonies in een financiële wurggreep houdt met de twee muntunies die aan deze landen werden opgedrongen na de onafhankelijkheid. Dan heb ik het nog niet gehad over die andere gruwel aan de overkant van de oceaan in Haïti, die nog steeds doorgaat.

Geboortehuis van Anton de Kom in Paramaribo met gedenkplaat. Foto: Otter/CC BY-SA 4:0

Koloniale noorderburen

Grotendeels onbekend was me tot voor enkele jaren het Nederlandse koloniale palmares. Dat de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië met gruwelijke massamoorden werd beantwoord wist ik wel, maar meer dan een vaag idee had ik er niet over, ik zag het als iets voor de Nederlanders zelf om daarover in het reine te komen.

Over die andere Nederlandse kolonies in het verre westen van de Caribische Zee wist ik eveneens weinig, buiten de exotisch klinkende namen Suriname, Paramaribo, Aruba, Curaçao en Bonaire.

Anton de Kom rondom 1924. Foto: Public Domain

In 2014 bracht het toeval me op het boek Daar werd wat gruwelijks verricht – Slavernij in Nederlands-Indiërecensie van Reggie Baay. Daarin ontmaskert hij de mythe dat de Nederlandse slavernij zich alleen in ‘de West’ zou hebben voorgedaan en niet in ‘de Oost’.

Niets was minder waar. Ook in de Oost was er plantageslavernij, onder meer voor de kweek van kruidnoot.

In Baay’s boek viel me dit citaat op: “Zo werd in 1854 dus uiteindelijk besloten over te gaan tot de afschaffing van de slavernij … rijkelijk laat, zevenentwintig jaar na de Engelsen en twaalf jaar na de Fransen, en slechts gedeeltelijk, want de kolonies in de West vielen er niet onder…” In ‘de West’ duurde het nog tot 1863 (zie verder).

Eind 2021 verscheen de bundel Barricadepoëzie – Lyrisch activisme sinds 1848, waarin letterkundigen Johan Sonnenschein en Kornee van der Haven een mooie selectie brachten van politiek activistische poëzie in de Lage Landen. Daarin staat het gedicht De Balatableeder1 van Anton de Kom, een mij onbekend Surinaamse dichter.

In de historische toelichting van Sarah Adams De antikoloniale klewang vind je een overzicht van de levenswandel van deze man van bij zijn geboorte op 22 februari 1898 in Suriname, als zoon van ouders die nog als slaaf waren geboren, tot aan zijn dood door tuberculose (een gevolg van medische verwaarlozing) in het Duitse Kamp Sanbostel op 24 april 1945.

Wij Slaven van Suriname

In dit essay heeft zij het uitgebreid over zijn boek Wij Slaven van Suriname en over de ontvangst die zijn boek krijgt in Nederland. In 1920 reist de 22-jarige de Kom naar Nederland, waar hij na een opleiding als boekhouder aan het werk gaat, maar na vier jaar wordt ontslagen wegens ‘politieke activiteiten’.

Zijn activisme beperkt zich niet tot Suriname, ook de antikoloniale strijd in Nederlands Indië, in Zuid-Afrika, in Jamaica volgt hij op de voet. Bovendien is hij ook sociaal actief. Voor hem is de strijd tegen het kolonialisme en tegen racisme gelijk aan de strijd tegen het kapitalisme, dat hij als een geheel ziet.

In 1932 publiceert hij het pamflet Terreur in Suriname waarin hij de bloedige repressie van de arbeidersstrijd in zijn geboorteland aanklaagt. Wanneer hij terug wil naar Suriname weigert de Nederlandse overheid dat, tot ze hem toch laten gaan.

Ze gaan er blijkbaar van uit dat ze deze lastpost toch beter in het oog kunnen houden in Suriname, waar hij tenminste de Nederlanders in hun thuisland niet kan opruien, een verkeerde inschatting.

Daar begint hij een adviesbureau voor de bevolking, waar hij hen inlicht over de rechten die ze volgens de Nederlandse wet hebben – in theorie. Al na enkele weken wordt hij aangehouden. Tijdens protesten voor zijn vrijlating worden op Zwarte Dinsdag twee betogers doodgeschoten. Na enkele maanden gevangenschap sturen ze hem terug naar Nederland.

Hij ondertekent als voorwaarde voor zijn vrijlating een belofte niet meer politiek actief te zijn, een belofte die hij bij aankomst in Nederland onmiddellijk afkeurt als afgedwongen en dus niet geldig. Hij reist het land rond voor lezingen en schrijft artikels. In 1934 verschijnt dan zijn pamflet Wij Slaven van Suriname.

De Nederlandse overheid censureert het boek wegens zijn “opruiend karakter”. Sarah Adams vat het boek zo samen: “De kern van het boek bestaat uit de kritiek dat, ondanks de wettelijke afschaffing van de slavernij in Suriname (1863) het land gevangen blijft in de destructieve greep van Nederland en dat het koloniale juk enkel kan worden afgeworpen door middel van een breed gevoelde solidariteit onder ‘alle zonen van moeder Sranang2‘.”

“Hoewel Wij Slaven van Suriname eigenlijk behoorlijk vroeg verschijnt in de antikoloniale strijd, geniet het nooit de internationale bekendheid van klassiek geworden werken als Eric Williams’ Capitalism and Slavery (1944) en Frantz Fanons Les damnés de la terre (1961).”

(Adams vermeldt een nieuwe editie van 2020 bij Uitgeverij Contact met inleidingen door drie auteurs, maar ik vond alleen een heruitgave van 2022 door Uitgeverij Calbona, die alleen de tekst van het boek bevat.)

Nederlands rijkste, nee, armste provincie

Reeds op de eerste pagina zet de Kom de toon. Dit gaat over “Nederlands 12de en rijkste, nee, Nederlands armste provincie”.

Zijn boek is meer dan een aanklacht tegen de slavernij, het is een historisch overzicht van bij de ‘ontdekking’ van ‘de Wilde Kust’ tot 1932 tot bij de kapitalistische uitbuiting van de moderne vorm van slavernij: onderbetaalde loonarbeid in vreselijke werkomstandigheden. Zijn boek kan je lezen als een analyse van het kolonialisme in heel de wereld.

Het eerste wat de Nederlanders deden toen hun kolonie werd ‘erkend’ in 1674 – niet door de bevolking – was het afschaffen van alle bestaande overeenkomsten met de inheemse volkeren, wat hen al onmiddellijk met een guerrilla-oorlog opzadelde.

De Kom: “Wij Surinamers van heden, gedenken en eerbiedingen deze vaderen”. Tja, als die niet willen ‘meewerken’ halen we wel slaven uit Afrika …

Monument in Amsterdam-Zuidoost. Foto: Pelikana/CC BY-SA 3:0

Het gruwelijke bestaan, de vreselijke lijfstraffen, de executies, de folteringen van ontsnapte slaven, het staat er allemaal in, net als de levensstijl van de plantageheren en de opbrengsten voor de economie in Nederland.

Doodstraffen zijn niet zomaar snelle executies, de details lees je in het boek. Terreur was de enige manier waarop de kolonisten hun slaven konden behouden.

De Kom trekt de lijn door naar het onderwijs van zijn tijd. “Geen beter middel om het minderwaardigheidsgevoel bij een ras aan te kweken, dan dit geschiedenisonderwijs waarbij uitsluitend de zonen van een ander volk worden genoemd en geprezen.” Ook in Vlaanderen zongen we uit volle borst:

Piet Hein!, Piet Hein!, Piet Hein zijn naam is klein,

Zijn daden bennen groot, zijn daden bennen groot

Hij heeft gewonnen de zilveren vloot,

Hij heeft gewonnen, gewonnen de Zilvervloot.

Waar dat zilver vandaan kwam en wie het uit de mijnen had gehaald stond er niet bij.

Frankrijk schafte de slavernij af in 1833, Groot-Brittannië in 1848. Nederland deed er nog tot 1863 over om dat ook in Suriname te doen. Om dat vlot te laten verlopen nam de overheid een aantal overgangsmaatregelen.

De reeds stinkend rijke slavenbezitters kregen 300 gulden schadevergoeding voor elke bevrijde slaaf. De nieuwe burgers werden geregistreerd met degelijke Nederlandse namen als Jansen, Krijnsen en de Kom (!). Echte namen als Jaü, Codjo of Abenibo werden niet toegelaten. Een jaar voor de afschaffing van de slavernij waren nog ontsnapte slaven terechtgesteld.

Voortaan konden de ex-slaven zich ‘vrij’ dienstbaar stellen. Zij kregen geen schadevergoeding en geen landbouwgrond, terwijl de kolonisten landeigenaars bleven van de gronden die ze toebedeeld hadden gekregen van de koloniale overheid.

Wie dacht dat de economie van Suriname zonder slavenarbeid in elkaar zou storten, kwam bedrogen uit. Uitbuiting van contractarbeiders – die als enige andere keuze sterven van de honger hadden – bleek zowaar zelfs winstgevender dan slavernij.

70 jaar later kan de Kom niet anders dan vaststellen dat er niets veranderd is: “Al wat u ziet spreekt van armoede en ontbering. Slechts weinig is hier veranderd sedert de slavernij is afgeschaft.”

Het magere loon dat ze verwerven moeten ze besteden in de winkels van hun bazen, die het monopolie hebben op de goederen die ze nodig hebben om te overleven en waarvan ze de prijzen eenzijdig bepalen. Afschaffing van de slavernij?

Op Zwarte Dinsdag 7 februari 1933 werden twee betogers voor zijn vrijlating door de politie doodgeschoten. Gewonden werden afgevoerd met deze wagen. Dit is de enige bekende foto van dat protest. Foto: Rijksmuseum/Public Domain

Opstanden voor betere levensvoorwaarden worden bloedig onderdrukt want zij zijn een verstoring van de orde. Surinamers worden vervangen door contractarbeiders die uit India worden ingevoerd met valse beloften.

De nazaten van de slaven verkozen kleinschalige landbouwers te worden, liever dan nog in de plantages te werken. Zij moeten hiermee overleven terwijl de koffieplantages overheidssubsidies krijgen.

De overheid liet toe dat de bestuurders zichzelf exorbitante lonen uitbetaalden en dat de aandeelhouders van de plantages dividenden uitgekeerd kregen terwijl de verliezen zich opstapelden.

In Nederland protesteert de belastingbetaler niet, want de schuld ligt bij de gewone Surinamers: “En in Nederland op de scholen leren reeds de kleine kinderen het axioma: de n-woord is lui en Suriname kost ons miljoenen.” De Surinamer die op zijn eigen akker wil werken en niet in de plantage wordt veranderd in hun weigering “om in de landbouw te werken.”

Dit boek was inderdaad ‘opruiende literatuur’. Als afsluiter dit citaat op de achterflap: “’Wij Slaven van Suriname’ werd in meerdere landen verboden, ook in Nederland, maar ging desondanks in groten getale illegaal over de toonbank. Ruim anderhalve eeuw na de officiële afschaffing van de slavernij hebben het boek en zijn boodschap niets aan zeggingskracht ingeboet.”

Anton de Kom was een man van principes. Tijdens de Duitse bezetting aarzelde hij niet om voor het communistisch verzet pamfletten te schrijven. In 1944 werd hij verraden, op 24 april 1945 stierf hij op 47-jarige leeftijd in een Duits strafkamp.

 

Anton de Kom. Wij Slaven van Suriname. Uitgeverij Calbona, 1932 – heruitgave 2022, 156 pp. ISBN 978 9492 9547 18

Sinds het boek van Anton de Kom staan nog twee boeken op mijn te lezen lijst. De Indische Doofpot – Waarop Nederlandse oorlogsmisdaden in Indonesië nooit zijn vervolgd (2022) van Maurice Swic. En na de opgeklopte heisa over de uitspraken van Surinaams-Nederlands auteur Astrid Roemer over Desi Bouterse ligt ook haar romantrilogie Onmogelijk Moederland op de stapel. Twee kanjers van 664 en 813 pagina’s. Dat wordt zomerliteratuur, een aangenaam vooruitzicht. De recensies volgen.

Notes:

1  Balata zijn rubberbomen. De ‘bleeder’ is de persoon die met zijn klewang (een kromzwaard) de rubberbomen aftapt.

2  Sranang (ons vaderland) is de autochtone naam van Suriname, de naam die door de Nederlanders werd opgelegd.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!