Themadag 'De naakte journalist' op de Boekenbeurs 2012: lezing van Frank Thevissen over geloof in de media
Opinie, Nieuws, België, Mediakritiek, Journalistiek, Frank Thevissen, Commercialisering media, Boekenbeurs 2012, Mediaconsumenten - Frank Thevissen

Wie gelooft die media nog? Bronnen van publiekswantrouwen in de journalistiek

Als het van 'de media' zou afhangen, sloop er al meteen een flinke fout in de titel van deze reflectie over ons geloof in 'de media'. Of beter ons 'ongeloof'. Want in mediazaken zijn we ondertussen kennelijk in groten getale atheïsten of op z'n minst agnosten van de vierde macht geworden. De lezing van Frank Thevissen voor de themadag 'De naakte journalist' van 7 november op de Boekenbeurs.

donderdag 8 november 2012 13:20
Spread the love

Anders dan ‘socialisten’, ‘Vlaams-nationalisten’, ‘de kerk’, ‘hangjongeren’ of ‘de boeren’, is het niet gepast om uitspraken te doen over ‘de media’ of ‘de journalist’. Doen we dat toch, dan worden we binnen de kortste keren door een vertegenwoordiger van de vierde macht op de vingers getikt dat ‘dé journalisten’ of ‘dé media’ niet bestaan.

Waardoor het betoog dat volgt op ‘de media’, meteen nietig wordt verklaard op grond van een ongeoorloofde veralgemening. Op eigen risico dan maar …

Toen Bart De Wever (N-VA) eerder dit jaar naar aanleiding van zijn lezing over ‘De media als gevaar voor de politiek’, in een interview zwaar uithaalde naar ‘de media’ en daarbij stelde dat ‘de media’ met een gigantisch geloofwaardigheidsprobleem opgezadeld zitten, leek het alsof hij met die ene zin alle duivels had ontbonden.

Wat had De Wever over ‘de media’ verklaard? “De media worden uitgespuwd, maar niemand durft het luidop te zeggen. Allemaal hebben ze schrik. Ik ben het beu om nog langer te zwijgen. Ik maak me geen illusies dat het zelfreinigend effect vanuit de media zelf zal komen, maar ik geloof wel in the wisdom of the crowds.” (1)

Of politici goed geplaatst zijn om kritiek te ventileren over het gebrek aan geloofwaardigheid en het zelfreinigend onvermogen van ‘dé media’, laat ik in het midden: ik kom er zo meteen wel nog op terug.

Reputatie van onze journalistiek heeft zware averij opgelopen

Feit is wel dat de reputatie van onze journalistiek de laatste jaren zware averij heeft opgelopen en dat ‘dé media’ in dit land jaar na jaar aan geloofwaardigheid inboeten.

Ik moet en zal het hier met andere woorden hebben over ‘dé media’, want ze bestaan wel degelijk. Er bestaat namelijk zoiets als een branche-imago of sectoriële reputatie. Branchereputaties blijven bovendien niet zonder gevolgen, ook niet in ‘dé media’.

Ruwweg heeft slechts 40 procent van de Vlamingen nog vertrouwen in ‘de media’. (2) (3) Daarmee bevindt ‘de journalistiek’ zich onderaan op de maatschappelijke vertrouwensladders in bedenkelijk gezelschap van o.a. de clerus, marketeers, CEO’s, reclamemensen en helemaal onderaan, jawel; politici.

Kijken we bijvoorbeeld naar de positie van België in de – toegegeven, niet helemaal ongecontesteerde en  loepzuivere – wereldrangschikking van de persvrijheid van Reporters Zonder Grenzen (RSF), dan zakten we inmiddels naar een weinig benijdenswaardige 20ste plaats. (4) Ex aequo met Namibië, net achter Costa Rica.

Indien we het algemene vertrouwen in de media opdelen per partijpolitieke voorkeur, dan scoren SP.A-, CD&V- en Groen-kiezers bovengemiddeld en is het vertrouwen er benedengemiddeld slecht aan toe bij N-VA, Vlaams Belang en Open VLD. (5) Aan de rechterzijde dus.

Aanhangers van de ‘linkse-media’-theorie komen hier wellicht al een beetje aan hun trekken. Indien we echter nog wat olie op het vuur willen gooien, dan moeten we er het – inmiddels gedateerde – onderzoek van de Universiteit Gent uit 2003 bijhalen. (6)

De electorale voorkeur van 40 procent van de bevraagde journalisten ging toen naar het kartel SP.A-Spirit en bijna 30 procent stemde op toenmalig Agalev.

Hoewel de cijfers iets van het mediawantrouwen zouden kunnen verklaren, hoeft dat niet zo te zijn: politieke voorkeuren zijn niet alleen veranderlijk, bovendien is er niets dat zegt dat een politieke voorkeur noodzakelijk tot uiting komt in de vlijt of de eventuele missioneringsdrang van een journalist. Alleszins zou hun politieke voorkeur niet negatief mogen inwerken op ons vertrouwen in ‘de media’.

Laat ons een korte reconstructie maken

Waar komt het groeiend wantrouwen precies vandaan en waarom blijft een dwingende en dringende omslag ten goede uit?

Amper drie jaar geleden, in 2009, verscheen in Vlaanderen het eerste mediakritiekboek: ‘Media en journalistiek in Vlaanderen, kritisch doorgelicht‘ (7), een bundeling van mediakritische essays die de journalistiek een spiegel voorhield. Dat lijvige boek werd door de meeste media tandenknarsend en misnoegd opzij geschoven.

Tot dan was mediakritiek in Vlaanderen een quasi onbestaande discipline. En de Vlaamse journalistiek zat allerminst te wachten op een spiegel die een weinig fraai beeld ophing van de journalistieke praktijken in Vlaanderen. Vlaamse journalisten leefden op dat moment nog volop in de ontkenningsfase.

“Vlaamse journalistiek zat allerminst te wachten op een spiegel die een weinig fraai beeld ophing van de journalistieke praktijken in Vlaanderen. Vlaamse journalisten leefden op dat moment nog volop in de ontkenningsfase”

Niemand die dat negationisme – overigens in dezelfde bundel – beter verwoordde dan de toenmalige VRT-journalist Siegfried Bracke: “Laat het gezapzever over media in moeilijkheden en verlies aan kwaliteit varen: dat wringt met de werkelijkheid. (…) Onthoud dus dat alle gemopper en geweeklaag over verlies van kwaliteit in de media, alleen maar een gevolg kan zijn van of nostalgie van de foute soort, of gebrek aan kritische zin, of vrees voor verandering (sic).” (8)

Ondertussen bleek de ontkenning van de journalistieke pijnpunten echter niet langer een optie. En dus doken kort daarna de eerste tekenen van journalistieke introspectie in Vlaanderen op.

Notie ‘media-omerta’ duikt op in Vlaanderen

Het was Geert Buelens die eind 2009 voor De Standaard, in een vierdelige essayreeks de Vlaamse journalistiek frontaal met zichzelf confronteerde. (9) Het was vermoedelijk ook de eerste keer dat de notie ‘media-omerta’ in Vlaanderen in een medium opdook. Tot dan werd het bestaan ervan met veel overtuiging ontkend en stelselmatig weggezet als een teken van paranoia of als een nevenproduct van verzuring.

Laat ik er een onverdachte bron bijhalen: “Het vertrouwen van de bevolking in ons, de media, sluimert op een absoluut dieptepunt. Dat hebben wij, journalisten, in de eerste plaats aan onszelf te wijten” (10) zo luidde de opvallende, publieke biecht van de toenmalige Corelio-hoofdredacteur Peter Vandermeersch, in een poging om het vertrouwen te repareren.

Het jaar daarop, 2010, gaat voorlopig de geschiedenis in als het jaar van de media culpa, met regelmatige en openhartige oproepen tot diepgaande zelfreflectie. Mediakritiek werd echter binnen de kortste keren gerecupereerd en door de media zelf in veelal vermakelijke journalistieke formats, columns en televisie- en radiorubrieken gegoten.

“Mediakritiek werd echter binnen de kortste keren gerecupereerd en door de media zelf in veelal vermakelijke journalistieke formats, columns en televisie- en radiorubrieken gegoten”

De zelfkritische ommeslag werd al bij al een erg teleurstellende, zuinige biecht. Wanneer de vertegenwoordigers van de vierde macht in Vlaanderen zich manifesteren als ‘naakte journalist’, volgt er meestal een halfslachtige stipteasevoorstelling met oogverblindend tegenlicht.

Toegegeven, er wordt vandaag wel al eens ruiterlijk erkend:

– dat nieuws al te snel kunstmatig wordt gepimpt (denk aan het geënsceneerde ‘schietincident’ van VRT-journalist Robin Ramaekers in Haïti. De Morgen, 13.01.2011. p. 2);
 
– dat er wel al eens valse berichten worden verspreid (denk aan de neponderzoeken van het fictieve marktonderzoeksbureau Data Driven in opdracht van Woestijnvis. (11));
 
– dat de emoberichtgeving woekert en dat de privacy wel eens wordt opgeofferd aan spektakel en ongezonde sensatiezucht (ik moet bijvoorbeeld terugdenken aan de publicatie van een foto in Het Nieuwsblad van een boom, met touw met als onderschrift: ‘De plek waar ze (zangeres Yasmine, nvdr) werd gevonden’. Het Nieuwsblad, 26.06.2009 p. 2);

– dat er steekvlamjournalistiek wordt bedreven waarbij sensationeel nieuws breedvoerig wordt uitgemolken, zonder dat er diep wordt gegraven (denk aan het drama in het kinderdagverblijf Fabeltjesland in Dendermonde. (12))

– dat bronnen niet of niet zorgvuldig worden gecheckt (denk aan de publicatie van de vermeende liefdes-e-mail-correspondentie tussen Marie-Rose Morel en Frank Vanhecke in Knack. Knack, 19.10.2008. pp. 26 e.v.).

Zelfdiagnoses

Allemaal de schuld van de media. Wij, mediagebruikers kunnen er ongetwijfeld mee leven. Maar meer dan schrapen aan de oppervlakte werd en wordt er niet gedaan en veel schuurmiddel komt er doorgaans niet aan te pas. En dus heeft het één en ander niet geleid tot het verhoopte verbetermanagement. Alleszins waren de zelfdiagnoses tot hier toe niet van die aard om het groeiend wantrouwen in ‘dé media’ om te buigen.

Veel kwalijker dan de zonet opgesomde kwalen is bijvoorbeeld de ontkenning van bijvoorbeeld leibandjournalistiek: de tandeloze waakhonden die gewillig aanschurken tegen figuren, instellingen, bedrijven die ze zouden moeten controleren.

Zoals die ene journaliste die in 2007 zo graag Guy Verhofstadt (Open VLD) een jaar wilde volgen. Dat mocht. Op voorwaarde dat ze zweeg. En ze zweeg. Spontaan. En geheel uit vrije wil. (13)

Maar er zijn er ook die onder druk het zwijgen kregen opgelegd, die werden gemuilkorfd of zelfs gebroodroofd: Daniël Buyle (14), Luc Van der Kelen (15), Derk Jan Eppink (15), wijlen Roger Van Houte (16), Wim Van den Eynde en Luc Pauwels (17), Frédéric Deborsu (18) …

Journalistiek vereist vandaag kennelijk een hoge aaibaarheidsfactor, maar moet vooral vrijblijvend, ongevaarlijk zijn … en wie niet buiten de lijntjes kleurt, wordt trouwens gewaardeerd: de edellieden en eredoctors in de Vlaamse journalistiek zijn doorgaans allerminst de luizen in de pers, maar veeleer de gezagsgetrouwe exemplaren.

Journalistiek leent zich – ondanks de ontzuiling – daarbij nog altijd tot politieke dienstverlening. De ene dag in de weer voor een verkiezingscampagne, de andere dag als ghostwriter voor politici en dan weer aan de slag als ‘onafhankelijk hoofdredacteur’, ook al dragen die tegenwoordig wel eens de titel van nieuwsmanager of marketeer. (20)

De als hoofdredacteuren vermomde nieuwsmanagers dus, die niet meer onvoorwaardelijk kiezen voor hun redactie en de nieuwsgebruiker, maar stilzwijgend een angstcultuur installeren, waar preventieve zelfcensuur haar werk doet.

Zelfcensuur die maakt dat journalisten zelfs niet meer durven opkomen voor hun bedreigde soortgenoten. De machtige vierde macht, maar onmachtig om als sterke, onafhankelijke vierde macht op te treden. (21)

“De als hoofdredacteuren vermomde nieuwsmanagers dus, die niet meer onvoorwaardelijk kiezen voor hun redactie en de nieuwsgebruiker, maar stilzwijgend een angstcultuur installeren, waar preventieve zelfcensuur haar werk doet”

De vierde onmacht dus, opererend in een medialandschap waar onderzoeksjournalistiek nog nauwelijks iets voorstelt.

De nieuwsconsument voelt, ruikt en ziet ondertussen de verkramping, het verbergen, het zogenaamde vergeten, de rancunes, de vooringenomenheid, de politieke correctheid, het gekonkelfoes, de verkleutering, de routine, de vriendendiensten binnen de netwerkcultuur, het haastige knip-en-plakwerk, het op-veilig-spelen, de frisse tegenzin waarmee redactionele bladvulling als bindteksten tussen de advertenties wordt gesmokkeld.

Nieuwsconsumenten proeven het gebrek aan authenticiteit, ongebondenheid, openheid, transparantie. Bij Knack brokkelt het vertrouwen met duizenden lezers tegelijk af, maar het magazine werft onverstoorbaar met de slogan ‘Helemaal Knack’.

Laat er geen misverstand over bestaan. Voor intelligente, relevante journalistiek, waar mediagebruikers met plezier voor willen betalen, bestaat vandaag wel degelijk een markt.

“Laat er geen misverstand over bestaan. Voor intelligente, relevante journalistiek, waar mediagebruikers met plezier voor willen betalen, bestaat vandaag wel degelijk een markt”

Bladmanagers, hoofdredacteuren of nieuwsmanagers wijten de mediamalaise evenwel graag aan veranderende, externe factoren zoals nieuwsconsumptiepatronen, ontlezing en technologische ontwikkelingen, maar vergeten daarbij vaak hun eigen rol en verpletterende verantwoordelijkheid in kaart te brengen. Ze vergeten dat journalistiek een vertrouwensproduct bij uitstek is.

In realiteit ligt er een enorme journalistieke markt open op voorwaarde dat de noodzaak van informatie direct duidelijk is voor de mediagebruiker en dat een medium die er dik bovenop legt, zonder al de journalistieke ballast die vooral als alibi moet dienen om adverteerders te lokken.

Media moeten hun gebruikers duidelijk maken waarom hun journalistiek onze tijd en ons geld verdient en resoluut de zijde kiezen voor de nieuwsgebruiker. Niet door hem of haar gemakzuchtig naar de mond de praten. Interessante journalistiek laat zich trouwens nooit op vraaggestuurde wijze bepalen. ‘Verwacht het onverwachte’ (22), maar dan zonder de mateloze voorspelbaarheid waarmee media die belofte vooral niet waarmaken (23).  

Haal de nieuwsconsument gerust uit zijn comfortzone. Laat ook een zucht van relativering door de media gaan in plaats van de voorgekauwde eenheidsworst gedompeld in pseudo-ernst.

Laat dit een oproep zijn!

Frank Thevissen

Frank Thevissen is communicatiewetenschapper, mediacriticus, publicist en columnist.

Voetnoten

(1) http://www.apache.be/2012/05/03/bart-de-wever-haalt-stevig-uit-naar-de-media/

(2) Leo Neels, ‘De jongens en meisjes van de redactie’. Knack, 24.06.2009. p. 48.

(3) https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/07/13/media-verliezen-vertrouwen

(4) http://en.rsf.org/press-freedom-index-2011-2012,1043.html

(5) Bart Meuleman, Koen Abts en Marc Swyngedouw, ‘De wantrouwige Vlaming. De toestand van het institutioneel vertrouwen in Vlaanderen’. CeSo, ISPO, Leuven, 2012-2. 27 p.

(6) Frieda Saeys en Hans Verstraeten, ‘De media in maatschappelijk perspectief’. Gent, Academia press, 2005.

(7) Frank Thevissen en Johan Sanctorum (reds.), ‘Media en Journalistiek in Vlaanderen: kritisch doorgelicht’. Uitgeverij Van Halewyck, Leuven, 2009. 384 p.

(8) Siegfried Bracke, ‘Lang Leve Zijne Majesteit de Kijker!’ In: Media en Journalistiek in Vlaanderen: kritisch doorgelicht. (Frank Thevissen en Johan Sanctorum, reds.), Uitgeverij Van Halewyck, Leuven, 2009. pp. 203 – 204.  

(9) Geert Buelens, ‘De Media-omerta’. De Standaard, 28.12.2009. pp. 19 e.v.

(10) Peter Vandermeersch, ‘Grenzen van journalistiek’, De Standaard, 02.10.2009, p. 2.

(11) https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2010/06/16/woestijnvis-belazerde-de-media-niet-alleen-data-driven

(12) http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/637883/2009/01/25/Dader-bloedbad-Fabeltjesland-is-alleenwonende-werkloze.dhtml

(13) http://www.vanhalewyck.be/boek/een-jaar-in-het-spoor-van-guy-verhofstadt

(14) http://nl.wikipedia.org/wiki/Dani%C3%ABl_Buyle

(15) http://www.martin-acke.be/pers/Verhofstadt-media.htm

(16) http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=FQ2J5AT0

(17) https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/05/24/de-keizer-van-oostende-mag-het-iets-meer-zijn

(18) http://www.demorgen.be/dm/nl/984/cultuur-media/article/detail/1524153/2012/10/26/RTBF-haalt-Frederic-Deborsu-maand-lang-van-antenne.dhtml

(19) http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20120926_043

(20) http://www.demorgen.be/dm/nl/989/Binnenland/article/detail/1509755/2012/10/02/Stellingenoorlog-houdt-Knack-in-de-greep.dhtml

(21) https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2010/12/03/de-vierde-onmacht-de-media-zonder-kleren

(22) http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20120914_00296993

(23) https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/09/17/verwacht-het-onverwachte-beweert-de-standaard-dat-zal-wel
 

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!