Wie en wat zit er achter de ‘crisis’ in Venezuela?
Analyse, Wereld, Economie, Samenleving, Politiek - Alfred de Zayas

Wie en wat zit er achter de ‘crisis’ in Venezuela?

Alfred de Zayas was VN-functionaris voor de mensenrechten. Hij bracht in 2017 een bezoek aan Venezuela als VN-Rapporteur om de situatie te bespreken met de daar aanwezige VN-organisaties. De man is een correcte jurist van onbetwiste kwaliteit, zeker geen rode pilaarbijter. Zijn besluit over de oorzaken van de 'crisis' in Venezuela spreekt de versie van politici en mainstream media wereldwijd radicaal tegen.

vrijdag 2 maart 2018 21:21
Spread the love

Wat interventionistische politici en de media ook beweren, de situatie in Venezuela is geen humanitaire crisis. Zeker, er is grote schaarste van bepaalde voedingsmiddelen, geneesmiddelen en producten voor persoonlijke hygiëne. Er zijn grote vertragingen in de distributiesector, lange wachtlijnen voor gerantsoeneerde voedingsmiddelen, er is angst, onrust, er zijn institutionele en grondwettelijke onregelmatigheden (zoals in zoveel landen in onze lijdende wereld!).

De situatie is echter ver van een humanitaire crisis zoals we die kennen in Gaza, Jemen, Libië, SyriëIrak, Haïti, Mali, Centraal Afrikaanse Republiek, Soedan, Somalia en Myanmar. Het is significant dat toen Venezuela in 2017 medische hulp vroeg aan het Global Fund van de VN, dat dit verzoek werd verworpen omdat het “nog steeds een hooginkomenland is … en dus geen recht kan laten gelden (op deze steun).”

Gesprekken met VN-organisaties ter plaatse

Tijdens mijn bezoek van acht dagen aan Venezuela, besprak ik deze kwestie met experten van de VN-voedsel-en-landbouworganisatie FAO en met CEPAL (de Economische Missie van de VN voor Latijns-Amerika en de Caraïben). Het jaarrapport 2017 van de FAO geeft een lijst van 29 humanitaire crisissen. Venezuela staat er niet tussen.

Dankzij het VN-ontwikkelingsprogramma UNDP konden we een samenkomst organiseren van alle VN-agentschappen en andere regionale organisatie in Venezuela, met de bedoeling alle adviserende diensten en technische assistentie te coördineren, een initiatief dat kort daarna vruchten afwierp.

In deze context is het ook nuttig om te herinneren aan de situatie in Venezuala in de jaren voor de verkiezing van Hugo Chávez. De banden tussen de door het IMF opgelegde besparingsmaatregelen en de privatiseringen van de jaren 1980 en 1990 en de extreme armoede die Venezuela toen trof, hebben geleid tot de slachtpartij van de Caracazo in 1989, met ongeveer 3.000 afgeslachte mensen. Dat heeft rechtstreeks geleid tot de verkiezing van Hugo Chávez. Deze democratische keuze ontstond uit de diepe volksonvrede met de corruptie van de jaren 1980 en 1990 en de gapende kloof tussen de superrijken en de straatarme bevolking .



Soldaten inspecteren door hen gedode betogers in de hoofdstad Caracas in 1989. Zijn afschuw over deze slachtpartij bracht de jonge kapitein Hugo Chávez tot het idee in 1993 een staatsgreep te plegen. Leden en partners van de toenmalige regering leiden nog steeds de oppositie tegen de huidige regering van president Maduro (WikiMedia Commons)

In 1998 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten de Caracazo en andere acties van de regering van president Carlos Andrés Pérez veroordeeld en heeft ze deze zaak verwezen naar het Inter-Amerikaans Hooggerechtshof, dat in 1999 de regering van Pérez veroordeelde voor de schending van de Amerikaanse Conventie en voor de uitvoering van standrechtelijke executies. De Venezolaanse regering, die toen werd geleid door Chávez heeft de besluiten van het Hof niet aangevochten en heeft de volle verantwoordelijkheid aanvaard voor de daden van de vorige regering. 

Oorzaken economische ‘crisis’ Venezuela

De mainstream media willen ons doen geloven dat die crisis uitsluitend te wijten zou zijn aan het falen van het socialistische model… teveel ideologen, te weinig technocraten en amateurs die niet weten hoe ze ee economie moeten besturen. Ook al zit hier een kern van waarheid in, andere factoren wegen veel meer door, zoals de instorting van de olieprijzen, de voornaamste bron van inkomsten van Venezuela.

Zelden lezen we in de media over de economische oorlog die wordt gevoerd tegen Venezuela sinds 1998, de internationaal ondersteunde staatsgreep van 2002, de sabotage van de economie door de monopolies van de privé-sector, het achterhouden en stockeren van voedsel en medicijnen, die op de zwarte markt worden verkocht, een enorme smokkel van gesubsidieerd voedsel en medicijnen naar Colombia, Brazilië en het Nederlandse eimand Aruba, de gevolgen van de sancties van de presidenten Obama en Trump, van Canada en de EU, die allemaal bijdragen tot het leed van de Venezolaanse bevolking.

Gezien deze sancties rechtstreeks en onrechtstreeks hebben geleid tot tekorten aan noodzakelijke geneesmiddelen zoals insuline en anti-malariamedicijnen, gezien deze sacnties vertragingen hebben veroorzaakt in de distributiesector en zo hebben bijgedragen tot vele doden, moeten deze sancties worden veroordeeld als een misdaad tegen de mensheid. Reeds in 2000 heeft een rapport van de VN-Subcommissie voor de Promotie en Bescherming van de Mensenrechten dergelijke sancties veroordeeld als grove schendingen van de mensenrechten. In de jaren 1990 hebben twee opeenvolgende vice-secretaris-generaals van de VN Denis Halliday en Hans-Christoph von Sponeck ontslag genomen uit hun functie van Humanitair Coördinator in Irak uit protest tegen de sancties die daar miljoenen doden hebben veroorzaakt en die ze kwalificeerden als een vorm van genocide.

Hoewel de regering van Venezuela poogt de economie te diversifiëren en af te stappen van de afhankelijkheid van aardolie, botst ze op grote moeilijkheden, onder meer om zaden in te voeren om de landbouwproductie te vergroten. Het is ook duidelijk dat het land internationale hulp nodig heeft om zijn eigen generische geneesmiddelen te produceren. Gezien het enorme niveau van de sabotage en de smokkel, moet de VN-dienst voor de bestrijding van de drugshandel UNODC de regering van Venezuela bijstaan om de internationale maffia in de regio aan te pakken.




Professor Pasqualina Curcio van de Universiteit van Caracas publiceerde in 2017 het (vrij op internet verkrijgbare) boek The visible hand of the market. Daarin analyseert hij deze economische oorlog en herinnert hij ons aan 1970. Toen werd Salvador Allende democratisch verkozen tot president van Chili. Amerikaans president Richard Nixon zei zijn minister van buitenlandse zaken Henry Kissinger dat de VS geen alternatief economisch model zou tolereren in Latijns-Amerika. Hij gaf orders om “de Chileense economie te doen schreeuwen”. Toen al de boycots en sancties mislukten werd Allende verwijderd door de staatsgreep van Pinochet op 11 september 1973.

 Spaans econoom Alfredo Serrano, hoofd van het Centro Estratégico Latinoamericano de Geopolítica, analyseerde onder meer de door de sancties veroorzaakte inflatie, de weigering van de banken om de internationale transacties van Venezuela te behandelen, de hinderpalen om insuline en andere geneesmiddelen te bekomen, de sluiting van de bankrekeningen van de Venezolaanse staat door onder meer Citibank, Commerzbank en Deutsche Bank (zie hier).

Colombia weigerde anti-malariamedicijnen te leveren die waren besteld om een uitbraak te bestrijden in november 2017. De afwezigheid van veroordeling van deze weigering door de internationale gemeenschap ontbloot de collusie om in Venezuela ‘regime change’ uit te lokken. De anti-malariageneesmiddelen moesten in India aangekocht worden en de regering nam zelf de distributie in handen – zoals te verwachten aan een veel hogere kostprijs.

Landen die blijven meewerken aan deze economische oorlog tegen Venezuela kunnen niet zomaar “humanitaire crisis” uitroepen, want ze zijn zelf een deel van het probleem. Ex injuria non oritur jus (uit onrecht ontstaat geen recht). Om de onmiddellijke noden van Venezuala te verhelpen moet de import van geneesmiddelen en voedsel worden gefaciliteerd, zonder voorwaarden. De VN moeten hun inspanningen focussen op de promotie van dialoog tussen de regering en de oppositie.

¡No firme!

Het is echter de oppositie dia aan de VS hebben gevraagd om de economische oorlog tegen Venezuela te verharden. Onderhandelingen tussen de regering en de oppositie in de Dominicaanse Republiek, werden gevoerd met de steun van voormalig Spaans eerste minister Rodriguez Zapatero. Die had een evenwichtig document opgesteld dat door alle actoren zou ondertekend worden op 7 februari 2018. De regering ondertekende. Zoals in de media werd gemekd, stopte een telefoongesprek vanuit Colombia met Julio Borges, hoofdonderhandelaar voor de oppositie, een maandenlang proces met een ‘no firme’ (teken niet). Wie gaf dat bevel?.

Op die manier werd duidelijk dat bepaalde landen geen vreedzame oplossing willen voor het conflict in Venezuela. Zij verkiezen het lijden van de Venezolaanse bevolking te verlengen, misschien in de verwachting dat ze zullen rebelleren tegen president Maduro, door een “voto castigo” (een stem om te straffen). Misschien hopen ze dat de toestand zo zal verder ontaarden tot de ‘humanitaire crisis’ wordt bereikt, die dan kan worden ingeroepen om een militaire interventie te voeren en regime change op te leggen. Klassiek machiavellisme.

Inbreuken op het internationaal recht

Zonder de minste twijfel is deze inmenging in de interne aangelegenheden van een soevereine staat een grove schending van Hoofdstuk 4, Artikel 19 van het Charter van de Organisatie van Amerikaanse Staten, dat stelt: “Geen staat of groepen van staten heeft het recht om te interveniëren in de interne of externe aangelegenheden van een andere staat. Dit principe verbiedt niet alleen gewapend geweld maar ook eender welke andere vorm van inmenging of poging tot bedreiging van de persoonlijkheid van de staat of zijn politieke, economische en culturele bestanddelen.”

In dezelfde zin verbiedt Resolutie 2625 van de VN-Algemene Vergadering “gewapende interventie en alle andere vormen van inmeniging tegen de persoonlijkheid van de staat of tegen zijn politieke, economische en culturele bestanddelen. Geen staat mag gebruik maken van economische, politieke of eender welke andere maatregelen om een andere staat te dwingen tot de onderschikking van de uitvoering van zijn soevereine rechten en daarvan gebruik te maken om eender welke voordelen te bekomen.”

Het concept van “humanitaire interventie had legitiem kunnen ingeroepen worden om onder meer de volkerenmoord in Cambodja en de genocide in Rwanda te stoppen. Verwant daarmee is het nieuwere concept van “verantwoordelijkheid om te beschermen” (R2P – responsibility to protect). Dit is een elastisch doctrine die kan worden ingeroepen – verkeerdelijk – om tussenbeide te komen in Venezuela. Het is overduidelijk, wart sommige commentatoren zouden willen is dat R2Pbepaalde regeringen zou omverwerpen zoals in Grenada in 1983, Panama in 1989 of zoals de anti-Sandinistische campagne die werd veroordeeld door het Internationaal Strafhof in zijn oordeel over de zaal Nicaragua versus VS.

Het is best er hier aan te herinneren dat R2P een “verklaring” is en niet het jus cogens (‘dwingende wet’, waarmee algemeen aanvaarde internationaalrechterlijke principes worden bedoeld) verbod kan vervangen dat het gebruik van geweld verbiedt in Artikel 2(4) vann het Handvest van de Verenigde Naties. Onder geen enkele omstandigheid kan een staat R2P inroepen zonder toestemming van de VN-Veiligheidsraad. En toch geeft het toenemend wapengekletter reden tot internationale bezorgdheid.

Eender welke militaire interventie in Venezuela betekent agressie volgens de Kampala-definitie van de misdaad van agressie door het Internationaal Stafhof. Vertegenwoordigers van regeringn die betrokken zijn bij de planning en de uitvoering van dergelijke agressie moeten in beschuldiging worden gesteld volgens het statuut van het Internationaal Strafhof. Ik voel sympathie voor een andere R2P – de verantwoordelijkheid om geweld te voorkomen. Die kan best worden verwezenlijkt door oprechte humanitaire assistentie te verlenen zonder verborgen politieke agenda’s.

Slotsom: Venezuala is een soeverein volk met het recht op zelfbeschikking, zoals omschreven in Artikel 1 van de Internationale Covenant voor Civiele en Politieke Rechten en Economische, Sociale en Politieke Rechten. Zowel Chávez als Maduro werden democratisch verkozen in verkiezingen, die werden gemonitord door internationale waarnemers, zoals het Carter Center (van voormalig Amerikaans president Jimmy Carter).

Als we echt toegewijd zijn aan democratie, dan moeten wij die keuze respecteren. Het slotdocument van de World Summit van 2005 was immers onmiskenbaar in zijn bevestiging dat “democratie een universele waarde is gebaseerd op de vrij uitgesproken wil van een volk om zijn eigen politieke, economische, sociale en culturele systeem zelf te bepalen en op zijn volledige participatie in alle aspecten van het leven.” Dit slotdocument benadrukte ook dat “democratie, ontwikkeling en respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden van elkaar afhangen en elkaar wederzijds versterken”. Het besloot ook dat “terwijl democratieën gemeenschappelijke kenmerken hebben, er toch niet een enkel model van democratie bestaat.

De oplossing van de Venezolaanse “crisis” ligt in eerlijke onderhandelingen tussen de regering en de oppositie, in een einde aan de economische oorlog, in de opheffing van de sancties. In navolging van het principe van internationale solidariteit moeten de VN-organisaties advies en technische assistentie verlenen aan de Venezolaanse regering en moeten de rijke staten humanitaire hulp faciliteren. Vandaag moet de voorrang gaan naar hulp aan de bevolking van Venezuela, met respect voor de soevereiniteit van de Venezolaanse Staat. Mijn rapport aan de VN-Raad voor de Mensenrechten omvat meerdere constructieve oplossingen.



Alfred de Zayas (UN Photo/Cia Pak)

 Alfred de Zayas is Amerikaans jurist en historicus. Hij werkte onder meer voor de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten en doceerde aan meerdere universiteiten. Van 26 november tot 4 december 2017 bracht hij als VN-Rapporteur een bezoek aan Venezuela, het eerste bezoek van een hoge VN-functionaris aan het land in 21 jaar.

Redactie: In het recente verleden heeft Alfredo de Zayas zich ook uitgesproken tegen het fenomeen van internationale belastingontduiking, wat hij een plundering van de maatschappij noemt, pleitte hij voor gratie voor alle klokkenluiders ter wereld en noemde hij vrijhandelsakkoorden zoals TTIP en CETA vernietigend voor democratie en mensenrechten (deze links gaan naar DeWereldMorgen.be artikels).

Het artikel Alfred de Zayas: Behind the “crisis” in Venezuela verscheen op de website van Norman Finkelstein op 2 maart 2018, vertaling door Lode Vanoost.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!