Opinie, Economie, Samenleving, Politiek, België - ACV, ABVV en ACLVB

Wetsontwerp financiering van de sociale zekerheid: een gevaar voor iedereen

Het gemeenschappelijk vakbondsfront, de Socialistische mutualiteiten en de Christelijke Mutualiteiten verstuurden vandaag een brief aan de parlementsleden van de Commissie Sociale Zaken die belast zijn met de bespreking van het wetsontwerp aangaande de hervorming van de financiering van de sociale zekerheid. In deze brief lichten zij uitvoerig hun bezorgdheden toe met betrekking tot dit wetsontwerp.

woensdag 8 februari 2017 11:48
Spread the love

Geachte Dames en Heren,
Leden van de Kamer

We begrijpen dat vanaf 7 februari e.k. de besprekingen heropstarten over het wetsontwerp houdende de hervorming van de financiering van de sociale zekerheid. Het initiële wetsontwerp lag deels in het verlengde van de voorstellen van de sociale partners als beheerders van de sociale zekerheid van de werknemers.

Op essentiële punten was het evenwel bijzonder problematisch. Al deze elementen werden u eerder gecommuniceerd, o.m. op de parlementaire hoorzitting over dit wetsontwerp, alsook aan de regering. Het heeft geleid tot een aantal verklaringen vanuit de regering in het Beheerscomité van de Sociale Zekerheid, in de werkgroep sociale partners in de schoot van dit Beheerscomité en in de Commissie voor de Sociale Zaken. Alsook enkele beperkte amendementen aan het ontwerp.

Aan vele essentiële bezwaren en opmerkingen werd echter niet toegekomen, zodat veel van onze kritieken stand houden. We gaan die in dit schrijven niet meer herhalen. Vraag is nu vooral of de bovenvermelde verklaringen meer duidelijkheid hebben gebracht, minstens om een deel van ongerustheid weg te nemen.

Dit hebben we trachten te beoordelen op basis van het verslag van de hoorzitting en het verslag na eerste lezing. Op basis waarvan we minstens volgende vaststellingen doen.

1. In de werkgroep van de sociale partners van het Beheerscomité werd door de beleidscel-Sociale Zaken voorgehouden dat er geen twijfel over kan bestaan dat art. 23 zo moet worden gelezen dat de verlenging van de evenwichtsdotatie vanaf 2021 is gegarandeerd. Er staat immers “zal” worden verlengd.

De toelichting in de Kamercommissie door de Minister van Sociale Zaken bevestigt nochtans onze ongerustheid. Er staat (p. 4 par. 2): “Op basis van de resultaten zal bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad over de eventuele verlenging van dit stelsel worden beslist”. Dit is niet conform de eerste interpretatie. En evenmin het verslag van de artikelsgewijze bespreking neemt die ongerustheid weg.

2. We stellen vast dat de regering uiteindelijk geen gevolg gaf aan de piste die voorlag in de werkgroep van de sociale partners met de beleidscel over een verruiming van de reservebron voor de alternatieve financiering: accijnzen op energetische en elektriciteitsproducten i.p.v. op accijnzen op tabak (zie art. 7).

De regering lijkt er kennelijk van uit te gaan dat het risico op een uitputting van die reservebron bij een eventuele nieuwe systemische crisis nihil is. Daartoe ontbreekt echter een grondige risicoanalyse. Terwijl vanuit de regering zelf de voorbije weken twijfels worden gezaaid over de te verwachten inkomsten van uit accijnzen op tabak. Begrijp wie kan. Tijdens de artikelsgewijze bespreking werd overigens vastgesteld dat het argument dat de accijnzen op tabak niet toereikend zullen zijn, niet werd weerlegd.

3. In de Kamercommissie heeft de Minister opnieuw verklaard, zoals ook in het Beheerscomité van de Sociale Zekerheid vanuit haar beleidscel, dat de evenwichtsdotatie zo zal worden berekend dat “op het einde van de oefening de sociale zekerheid in alle gevallen in evenwicht is”.

Als dit inderdaad de bedoeling is, waarom werd die precisering dan niet in aangebracht in het dispositief van het wetsontwerp, met ook een verduidelijking in de memorie. Zowel het dispositief als het wetsontwerp blijven ter zake verwarring creëren en niet in het minst ook de verklaringen die vanuit sommige Kamerleden van de meerderheid werden afgelegd tijdens de parlementaire voorbereiding. Temeer daar bij herhaling werd aangegeven dat de vaststelling van de evenwichtsdotatie geen automatisme is.

Van twee zaken één: ofwel is er een wettelijke, dus automatische garantie dat een tekort volledig wordt gedekt. Ofwel is die dekking telkens afhankelijk van discretionaire politieke besluitvorming. We begrijpen dat er vanuit de regering een uitdrukkelijk engagement is voor een volledige dekking van het tekort dat overblijft na eventuele regeringsbeslissingen over specifieke begrotingsmaatregelen. Zonder daarop nog elementen in mindering te brengen. Maar daarover mag dan ook geen verdere onduidelijkheid blijven bestaan bij de finalisering van het wetsontwerp.

4. Op de kritiek dat het advies niet werd gevolgd van de sociale partners over de tenlasteneming door het globaal beheer van een deel van de overschrijding van de begrotingsdoelstelling voor gezondheidszorgen, werd gesteld dat dit gecompenseerd wordt via de evenwichtsdotatie. Nog los van de bovenvermelde onzekerheid over de berekening van de dotatie en de verlenging van de evenwichtsdotatie vanaf 2021 blijft daarmee echter het probleem gesteld van een dreigende stijging van het structurele deficit en de politieke besluitvorming die daaruit voortvloeit, gegeven de zogenaamde responsabiliseringsfactoren.

5. We stellen vast dat er meer machtigingen werden ingebouwd voor de Koning om bijsturingen te doen bij achterblijvende inkomsten (zoals onder meer bij art. 6 en 11). Dat wordt echter vaak facultatief geformuleerd (de Koning “kan” i.p.v. “zal”) waardoor veel onzekerheid blijft. Het is precies die onzekerheid die de sociale partners wensten tegen te gaan in hun voorstellen voor een meer stabiele, gegarandeerde en eenvoudiger financiering.

Tot slot en ter herhaling: in het verslag na eerste lezing wordt de kritiek dat de wettelijke bepalingen inzake responsabilisering een paradigmashift inhouden, gepareerd met de stelling dat de regering altijd al maatregelen heeft kunnen nemen aan de inkomsten- of uitgavenzijde. Zo geformuleerd klopt die stelling. Dat het geen paradigmashift zou zijn klopt niet. De shift schuilt er immers in dat de bestaande onevenwichtige focus op de uitgaven van de sociale zekerheid voor de sanering van de openbare financiën een wettelijke verankering krijgt, terwijl zo’n wettelijk responsabiliseringsmechanisme geheel afwezig is voor het fiscale beleid. Dat onevenwicht wordt nu wettelijk verankerd en daardoor ook versterkt. Dat is wel degelijk een paradigmashift.

Het ziet er meer en meer naar uit dat we voor een bijzonder moeilijke begrotingscontrole staan en dit vooral door het achterblijven van de fiscale ontvangsten. Dan lijkt het niet meer dan logisch dat bij de begrotingscontrole eerst en vooral op dat vlak orde op zaken wordt gesteld. Dat zogenaamde wettelijke responsabiliseringsmechanisme voor de sociale zekerheid moet er vooral toe dienen dat de andere kant op wordt gekeken.

Tot op vandaag hebben we dus nog fundamentele problemen met dit ontwerp, onder meer met betrekking tot:

– De overraming van de terugverdieneffecten van de Tax shift voor de alternatieve financiering;
– De onzekerheid over een sluitende alternatieve financiering in geval van bijkomende RSZ-verminderingen.
– Het ganse responsabiliseringsluik en de onzekerheid die het veroorzaakte m.b.t. de evenwichtsdotatie.
– De onzekerheid over de evenwichtsdotatie vanaf 2021 – De grendels die worden voorzien voor een verhoging, boven index, van de gewone overheidsdotatie, gekoppeld aan de economische groei en de gemiddelde uittreedleeftijd, maar niet aan de reële behoeften.
– De nieuwe koers op het vlak van sociale zekerheid, beoogt niet langer in de eerste plaats tegemoet te komen aan de noden van de werknemers en ervoor te zorgen dat er hiervoor voldoende inkomsten zijn. Het hoofddoel is voortaan om bij te dragen tot de sanering van de overheidsfinanciën die gepaard gaat met een neerwaartse druk op de sociale zekerheidsuitgaven.

Hoogachtend,

Marc Leemans en Marie-Hélène Ska, ACV-CSC
Luc Van Gorp en Jean Hermesse, CM-MC
Rudy De Leeuw en Marc Goblet, ABVV-FGTB
Jean-Pascal Labille en Paul Callewaert, SOLIDARIS
Mario Coppens en Olivier Valentin, ACLVB-CGLSB

take down
the paywall
steun ons nu!